30 995 Aanpak Wijken

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2023

Tijdens het wetgevingsoverleg over de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2023 op 14 november 2022 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over hoe na deze kabinetsperiode een arrangement van integrale financiering van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) kan worden vormgegeven (Kamerstukken II, 2022–2023, 36 200 VII, nr. 117). Door middel van deze brief vul ik deze toezegging in. Ook ga ik in op het verzoek van de commissie van Binnenlandse Zaken van 30 juni jl. om uw Kamer te informeren over de langjarige inzet van financiële middelen voor het NPLV (Kamerstuk 30 995-102/2023D29375).

In mijn brief van 12 juni 2023 (Kamerstukken II, 2022–2023, 30 995, nr. 102) heb ik u geïnformeerd over de voortgang om de departementale regelingen op het terrein van Preventie armoede en schulden, Veerkracht en weerbaarheid, Re-integratie (alle Sociale Zaken en Werkgelegenheid), School en omgeving en de Ontwikkeling van het jonge kind (beide Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen), en ondersteuningsmiddelen voor de programma-organisatie in het stedelijk focusgebied (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) tot één gezamenlijke regeling samen te voegen.

Inmiddels is op 30 juni jl. de Regeling kansrijke wijk in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2023, nr. 17605). Om in aanmerking te komen voor een uitkering hebben gemeenten in de periode van 1 augustus tot en met 30 september jl. een aanvraag kunnen indienen. Besluiten hierover worden op dit moment in overleg met de betrokken departementen voorbereid. De specifieke uitkering wordt nog eind dit jaar beschikt voor de jaren 2023, 2024 en 2025.

In genoemde Voortgangsbrief kondigde ik ook aan dat het streven was om op 1 oktober jl. middelen op het terrein van een gezonde leefomgeving van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan deze regeling toe te voegen. Ook dit is inmiddels gebeurd (Stcrt. 2023, nr. 25879). Voor dit onderdeel van de regeling gold geen aanvraagprocedure. De gemeenten met een focusgebied hebben kunnen aangeven of zij voor deze middelen in aanmerking wilden komen. Alle 19 gemeenten hebben laten weten hiervan gebruik te willen maken. Ook deze middelen, waarmee gemeenten plannen kunnen uitwerken om een gezondere leefomgeving in de focusgebieden te realiseren, worden met de bovengenoemde uitkering toegekend voor de jaren 2023, 2024 en 2025.

De opgave bij de totstandkoming van de Regeling kansrijke wijk was om aan de ene kant de bij het NPLV betrokken uitvoerende partijen door middel van de mogelijkheid van een gebundelde inzet van middelen in te staat te stellen betere resultaten te realiseren ten aanzien van de brede opgaven waarvoor zij in de focusgebieden gesteld zijn. En aan de andere kant binnen de juridische kaders te borgen dat de doelstellingen die met de huidige departementale regelingen zijn gesteld niet uit het zicht verdwijnen, zodat er verantwoording over kan worden afgelegd.

Met de Regeling kansrijke wijk heeft het Kabinet een eerste betekenisvolle stap gezet. Ook de eerste signalen die ik ontvang vanuit de focusgebieden over dit integrale financieringsarrangement zijn positief. Naast de prioritering van middelen richting de stedelijke focusgebieden is er waardering voor de mogelijkheid om middelen meer integraal in te zetten, om te werken met één aanvraag (in plaats van vijf afzonderlijke), en de daarmee samenhangende vermindering van administratieve lasten. Wel roepen de gemeenten op om naar de toekomst toe de mogelijkheid te verkennen van één langjarig (bij voorkeur structureel) programmabudget, waar het borgen van het realiseren van de aan rijkszijde gestelde ambities en doelstellingen deel van uitmaakt. Ook is het verzoek om de controle- en verantwoordingslasten hierbij zo veel mogelijk te beperken, alsook om te komen tot een verdere ontschotting.

Het huidige Kabinet heeft met 19 gemeenten een langjarig commitment afgesproken met betrekking tot de uitvoering van de op lokaal niveau gemaakte gebiedsplannen. Uiteraard is het aan een volgend Kabinet om het financiële arrangement van het NPLV in te vullen, maar graag deel ik met uw Kamer mijn zienswijze hierop.1

De burgemeesters van de 19 gemeenten met een stedelijk focusgebied en het Rijk hebben zich gecommitteerd aan een langjarige inzet voor 15–20 jaar om de doelstellingen van het NPLV te realiseren. Bij een dergelijke langdurende samenwerkingsrelatie past een langjarige financieringsrelatie. Dat kan door de Regeling kansrijke wijk aan te passen en uit te breiden, maar dit is ook in een andere vorm van (meer structurele) financiering te organiseren. Op dit moment zijn er geen middelen beschikbaar om deze langjarige financiële zekerheid te bieden.

Regeling kansrijke wijk

Met de Regeling kansrijke wijk komt naar mijn mening een werkwijze tot stand, waarbij een goede eerste balans is gevonden tussen effect, eenvoud en eigenaarschap. Afgezet tegen de omvangrijke opgaven in de focusgebieden heeft de mogelijkheid om de middelen gebundeld in te zetten een positief effect op het bieden van perspectief voor de bewoners in de focusgebieden en de partijen die daar werkzaam zijn. De regeling draagt er bovendien aan bij, dat ook binnen de gemeenten de stedelijke focusgebieden hogere prioriteit krijgen. Daarnaast is door het onderbrengen van een aantal relevante financieringsstromen in één regeling de cyclus van aanvragen, monitoren en verantwoorden beter gestroomlijnd en vereenvoudigd. Een integrale aanpak, zoals in het NPLV benoemd, heeft alleen kans van slagen als partijen die werken aan huisvesting, onderwijs, gezondheid, werk, schuldenproblematiek en sociale stabiliteit, in staat worden gesteld om met elkaar te werken aan het realiseren van de doelen uit de gebiedsplannen die ook op hun eigen domein gesteld zijn. Een brede coalitie van partijen, zowel aan rijkszijde als op lokaal niveau, is nodig om voor bewoners in deze gebieden het verschil te maken. De regeling draagt eraan bij dat alle relevante partijen zich (mede-)eigenaar voelen bij het realiseren van de voor het focusgebied geformuleerde ambities en dat hiervoor binnen de lokale alliantie de goede afspraken worden gemaakt.

Naar de toekomst toe kan zowel op het terrein van effectiviteit, eenvoud als ook eigenaarschap een aantal vervolgstappen worden overwogen.

De Regeling kansrijke wijk is zo vormgegeven dat de reikwijdte van bijvoorbeeld actielijn 3 in het NPLV (meer bewoners kunnen meedoen) verder kan worden verbreed en andere geldstromen kunnen worden toegevoegd. Ook is het voor onderdelen van actielijn 2 (verbeteren van de fysieke leefomgeving) en actielijn 4 (preventieve aanpak jeugdcriminaliteit) de moeite waard om in de volgende kabinetsperiode de mogelijkheden hiertoe verder te verkennen.

Gemeenten geven hierbij het signaal af dat de effectiviteit van de inzet van middelen verder kan toenemen als de ruimte voor de besteding van middelen verder wordt vergroot; een verdere ontkokering ten behoeve van een integrale inzet. De lokale opgaven, het beoogde doelbereik en het gericht inzetten van kansrijke en effectieve interventies zouden, meer nog dan nu het geval is, hierbij voorop moeten staan.

Nu de gebiedsplannen gereed zijn wordt door de allianties – voor zover deze nog niet gereed zijn – momenteel gewerkt aan het opstellen van concrete uitvoeringsplannen. Het verdient aanbeveling dat er afspraken worden gemaakt over wat er nodig is dat deze plannen kunnen worden gebruikt als (onderdeel van een) toekomstige aanvraag. Dit draagt ook bij aan het verminderen van de administratieve lasten voor gemeenten.

Langjarige financiering van de stedelijke focusgebieden

Met de inzet van een meer structurele vorm van financiering vanuit het Rijk in plaats van voornamelijk incidentele financiële middelen zoals nu het geval is zijn in het verleden – bijvoorbeeld tijdens het Grotestedenbeleid – goede ervaringen opgedaan. Langjarige zekerheid over de financiële inzet van het Rijk biedt continuïteit en zorgt ervoor dat de lokale partijen bij het opstellen van de uitvoeringsplannen beter in staat zijn om hun eigen activiteiten in het focusgebied zowel voor de korte als de middellange termijn daarop af te stemmen. Ook in deze variant is het van belang dat het Rijk als partner betrokken is bij de lokale uitvoeringspraktijk en participeert in de allianties, en dat er in overleg met de betrokken departementen en de gemeenten in kaart wordt gebracht welke afspraken hiervoor moeten worden gemaakt.

Tenslotte is het de moeite waard om de verbinding met de inzet van andere geldstromen vanuit het Rijk te versterken. Dat kan ervoor zorgen dat het Rijk «in de regio» ook meer als één partij aan tafel zit, zoals bijvoorbeeld bij het Nationaal Programma Rotterdam Zuid het geval is. De verbinding met de Regio Deals strekt tot voorbeeld. Sommige van de stedelijke focusgebieden liggen in een regio, waarvoor ook een Regio Deal is afgesproken. Dit is van meerwaarde als voor de beoogde oplossingsrichting van een opgave – bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs, arbeidsmarkt of huisvesting – niet alleen het focusgebied zelf, maar vooral ook het schaalniveau van aanpalende gemeenten en/of een regio in beeld is (en in het geval van bepaalde regionale opgaven ook andersom). Dit zal een positief effect hebben op de gekozen inzet.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

N.b. De omvang van de financiële opgave wordt d.m.v. het opstellen van een ex ante impact analyse momenteel door mijn ministerie in beeld gebracht.

Naar boven