Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 september 2023, nr. 2023-0000538788, houdende wijzigingen van de Regeling kansrijke wijk in verband met een aanvulling op het gebied van een gezonde leefomgeving en een uitbreiding van het toepassingsbereik van de specifieke uitkering

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling kansrijke wijk wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘vijf hoofdthema’s’ vervangen door ‘zes hoofdthema’s’.

b. onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. gezonde leefomgeving.

2. In het zesde lid wordt ‘8 en 9’ vervangen door ‘8, 9 en 9a’.

B

Na artikel 9 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 9a. Bestedingsvoorwaarden gezonde leefomgeving

  • 1. Voor het hoofdthema gezonde leefomgeving worden de uitgekeerde middelen besteed aan activiteiten gericht op de voorbereiding van interventies om de leefomgeving voor de inwoners van het stedelijk focusgebied gezonder te maken.

  • 2. Onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval verstaan:

    • a. het inwinnen van advies over effectieve interventies in het betreffende stedelijke focusgebied;

    • b. planvorming, waaronder het ontwerpen van de interventies en afstemming met betrokken partijen;

    • c. het inwinnen van juridisch of financieel advies om de interventies te kunnen implementeren;

    • d. het voorbereiden van besluiten ter uitvoering van de adviezen, bedoeld onder c;

    • e. het inrichten en in stand houden van monitoring om de interventies in de toekomst te kunnen evalueren;

    • f. het inrichten en in stand houden van een projectorganisatie om de continuïteit van de interventies te borgen.

  • 3. De maximale hoogte van de uitkering exclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 9b. Inzet uitkeerde middelen buiten het stedelijk focusgebied

In afwijking van de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid en 9, eerste lid, kunnen de uitgekeerde middelen tevens worden besteed aan in die artikelen beschreven activiteiten die buiten het stedelijk focusgebied worden uitgevoerd indien deze activiteiten hoofdzakelijk ten goede komen aan de inwoners van het stedelijk focusgebied.

C

Aan artikel 10 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid wordt voor een uitkering voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel f, geen aanvraag ingediend.

  • 6. Indien de minister de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk heeft afgewezen, kan het college een nieuwe aanvraag doen voor een uitkering voor de jaren 2024 en 2025 die betrekking heeft op de afgewezen onderdelen. Deze aanvraag kan worden ingediend van 1 januari tot en met 29 februari 2024.

D

Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op de uitgekeerde middelen, bedoeld in de artikelen 3 en 9a.

E

In artikel 13, eerste lid, vervalt ‘, eerste lid,’.

F

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van de bijlage wordt ‘9 en 13’ vervangen door ‘9 en 9a’.

2. Aan de bijlage wordt toegevoegd:

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 9a (gezonde leefomgeving)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering exclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 9a, derde lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 690.000 en wordt op drie momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2023 wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2024 wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • c. In 2025 wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 2. De uitkering voor de gemeenten Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Vlaardingen en Zaanstad bedraagt € 345.000 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 115.000 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 115.000 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 115.000 uitbetaald.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2023 en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel B, artikel 9b, terug tot en met 1 juli 2023.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen deel

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

In een aantal gebieden in Nederlandse steden staan de leefbaarheid en veiligheid onder druk en stapelen problemen als werkloosheid, armoede, onderwijsachterstanden, woonproblematiek en een slechte gezondheid zich op. Veel mensen kampen met een combinatie van problemen. Ze leven van een uitkering, hebben schulden, zijn klein behuisd en hebben (jeugd)zorg nodig. Ondanks dat er in deze gebieden hard wordt gewerkt om deze problemen het hoofd te bieden, is een extra inzet nodig om daadwerkelijk het verschil te kunnen maken. Daarom is het kabinet het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (hierna: NPLV) gestart, met als doel om de negatieve spiraal door middel van een gebiedsgerichte inzet te doorbreken.

Het NPLV betreft een langdurige rijksbrede inzet die werkt aan het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid in deze gebieden. Een structurele verbetering van de leefbaarheid en veiligheid van kwetsbare gebieden start met het bieden van toekomstperspectief aan bewoners. Het is onwenselijk dat jongeren uit de ene wijk in een stad significant minder kansen hebben dan jongeren uit andere gebieden in diezelfde stad en dat de plaats waar je woont of opgroeit bepalend is voor hoe je verdere carrière en levenspad eruitzien. Gelet op de breedte van de problematiek in kwetsbare wijken vraagt de aanpak een brede inzet van het kabinet; een integrale aanpak op gebiedsniveau gericht op de vraagstukken die zich daar aandienen. Het is cruciaal dat interventies op de verschillende beleidsdomeinen op elkaar aansluiten.

De doelstelling van het programma is om de leefbaarheid en veiligheid in 20 stedelijke focusgebieden, in 19 gemeenten, op orde te brengen en het perspectief van de bewoners te verbeteren. De 20 stedelijke focusgebieden staan vermeld in het NPLV1 en in de Regeling kansrijke wijk. Deze gebieden hebben te maken met een concentratie en stapeling van problemen op het gebied van (uitval in het) onderwijs, werkloosheid, armoede (inkomen en schulden), een slechte kwaliteit van de woon- en leefomgeving, bovenmatige criminaliteit en een slechte gezondheid bij de inwoners.

De toenemende druk op de leefbaarheid en veiligheid in sommige gebieden in Nederlandse steden was voor het vorige kabinet aanleiding om in samenwerking met gemeenten en departementen een gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid te verkennen. In dat kader is allereerst aandacht besteed aan zestien stedelijke focusgebieden, waaronder Rotterdam-Zuid.

Twaalf van deze stedelijke focusgebieden zijn in 2020 door de woondealregio's zelf aangedragen vanwege hun toenemende zorgen over de leefbaarheid- en veiligheidsontwikkeling. Bij de voorbereiding van het sluiten van de zes woondeals werden, naast maatwerkafspraken over de aanpak van het woningtekort, ook afspraken gemaakt over verkenning van nut, noodzaak en mogelijkheden van een interbestuurlijke en publiek-private gebiedsaanpak van gebieden waar de leefbaarheid en veiligheid sterk onder druk stonden. Naar aanleiding van de uitkomsten van de Leefbaarometer 2018 en met oog voor regionale spreiding en gebiedsomvang zijn toentertijd, in overleg met de desbetreffende gemeenten, nog vier gebieden in vier steden buiten de woondealregio’s aan deze twaalf toegevoegd.

In de huidige kabinetsperiode staat het vergroten van kansengelijkheid, het verbeteren van sociale en fysieke achterstanden én de intensieve aanpak van ondermijning, overlast en het afglijden van jongeren in de criminaliteit, hoog op de agenda. Hieruit vloeit voort dat in overleg met de gemeenten aan de zestien stedelijke focusgebieden nog vier gebieden zijn toegevoegd.

De gemeenten Vlaardingen, Delft, Dordrecht en Roosendaal hebben zich gemeld voor een intensief partnerschap met het Rijk om hun grootstedelijke problematiek aan te pakken. De door hen voorgedragen gebieden zijn getoetst aan de uitkomsten van de nieuwe, herijkte, Leefbaarometer 2020. Zij behoren tot de slechtste categorie wat betreft leefbaarheid- en veiligheidsproblematiek in de Leefbaarometer 2020. Bij de keuze voor deze vier is ook rekening gehouden met geografische spreiding.

In het merendeel van de door gemeenten reeds opgestelde gebiedsplannen binnen het NPLV is de aanpak van gezondheidsachterstanden een prominent thema. Een preventieve, integrale aanpak staat hierbij voorop. Een gezonde leefomgeving maakt daar deel van uit. Daarom worden met onderhavige regeling voor gemeenten financiële midden beschikbaar gesteld voor het maken van plannen ten behoeve van een gezonde leefomgeving.

Toevoeging middelen voor een gezonde leefomgeving

Volgens het RIVM wordt 3,5% van de ziektelast in Nederland veroorzaakt door een slecht buitenmilieu.2 Jaarlijks staat dat gelijk aan bijna 12.000 sterfgevallen. Een gezondere leefomgeving kan een belangrijke bijdrage leveren aan een gezonder Nederland. Dit geldt in nog sterkere mate voor mensen met een gezondheidsachterstand. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) laat zien dat ongeveer een derde (29%) van het verschil in zelfgerapporteerde gezondheid tussen laag- en hoogopgeleide mensen in Europa toegeschreven wordt aan de leefomgeving3. Daarmee is leefomgeving, na bestaanszekerheid (35%), de belangrijkste drijver voor een slechtere ervaren gezondheid bij de groep mensen met een gezondheidsachterstand.

Heel veel Nederlanders krijgen in hun leven te maken met obesitas, kanker of dementie en de verwachting is dat dit de komende jaren steeds meer wordt. Al deze ziektes hebben een grote impact op het leven. Daarom is naast een goede behandeling van deze volksziektes, vooral het voorkómen ervan belangrijk. In het coalitieakkoord4 heeft het kabinet aangegeven dat het in het kader van de preventie de komende drie jaar extra investeert in onderzoek naar en de aanpak van alzheimer, obesitas en kanker. Gelet op de impact van de leefomgeving op de gezondheid is hierbij ook geld vrijgemaakt om te investeren in een gezonde leefomgeving. Als onderdeel hiervan is in de periode 2023-2025 € 7,2 miljoen (€ 2,4 miljoen per jaar) gereserveerd om te investeren in een gezondere leefomgeving in de stedelijke focusgebieden. Hiervan wordt € 2,3 miljoen per jaar met onderhavige wijziging toegevoegd aan de Regeling kansrijke wijk. Daarnaast wordt er € 100.000 per jaar overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds.

Met deze middelen wordt beoogd de gemeenten met een stedelijk focusgebied te faciliteren bij het maken van plannen om de leefomgeving in die gebieden gezonder te maken. Een gezonde leefomgeving is een omgeving die mensen als aantrekkelijk en prettig ervaren om te wonen, werken en recreëren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op gezondheid zo laag mogelijk is. Een gezonde sociale en fysieke leefomgeving die sociale contacten bevordert, een gezonde leefstijl met voldoende bewegen en gezonde voeding stimuleert en middelengebruik tegengaat, ruimte biedt voor ontspanning en herstel van stress, en waarin mensen worden beschermd tegen gezondheidsbedreigende factoren in het milieu, en zo onder andere kan bijdragen aan het verkleinen van het risico op kanker, overgewicht en dementie.

Bij die stedelijke focusgebieden waar een opgave ligt om een gezondere leefomgeving te realiseren zijn de middelen in deze fase bedoeld voor planvorming. Aan het einde van de periode moet het streven zijn dat er een plan ligt waarvoor alle juridische en financiële randvoorwaarden geborgd zijn zodat dit plan uitgevoerd kan worden. Dit houdt in dat in het plan interventies zijn uitgewerkt waarvan de effectiviteit op basis van beschikbare kennis aannemelijk is, dat na is gedacht over wat de randvoorwaarden zijn om de interventies succesvol te implementeren, waaronder hoe de samenwerking tussen betrokken partijen bestendigd kan worden, en dat waar relevant ook wordt voorzien in monitoring van de effectiviteit met het oog op eventuele bijsturing. Hierbij is betrokkenheid van, en draagvlak bij, de inwoners een bijzonder aandachtspunt.

Met deze financiële impuls wordt beoogd gemeenten te ondersteunen bij het uitwerken van grondige interventies die de leefomgeving voor de mensen in het stedelijk focusgebied blijvend gezonder maakt. Hoe dat er in de praktijk uitziet zal per stedelijk focusgebied verschillen. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de herinrichting van een wijk zodat de openbare ruimte mensen beter faciliteert om te bewegen en elkaar te ontmoeten. Of aan het anders indelen van vervoersstromen zodat de milieudruk vermindert en actieve mobiliteit wordt gestimuleerd. Of aan een participatief traject waarin met de bewoners een plan wordt uitgewerkt om een grote ambitie, bijvoorbeeld het uitbannen van type 2 diabetes, terug te vertalen naar de ingrepen die in de leefomgeving nodig zijn om deze ambitie binnen bereik te brengen.

Het plan kan worden opgenomen in (een update van) het integraal gebiedsplan of vastgesteld als apart addendum hierop. Waar relevant kan de gemeente samenhang zoeken met de activiteiten die in de gebiedsplannen zijn opgenomen voor de andere vijf hoofdthema’s die onder artikel 2, derde lid, van de Regeling kansrijke wijk zijn benoemd. De langere termijn ambitie moet immers zijn om toe te groeien naar een integrale aanpak van de gebieden waar het verbeteren van de gezondheid van de inwoners als volwaardig doel wordt meegenomen. In deze fase geldt nog wel dat de middelen voor gezonde leefomgeving los staan van het integrale budget, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van die regeling.

De activiteiten waarvoor de uitkering wordt verstrekt kunnen kosten betreffen waarover de gemeente btw verschuldigd is. Voor de activiteiten wordt ervan uitgegaan dat over 20% van de uitgaven van gemeenten btw verschuldigd is. Dit is gelijk aan de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de Regeling specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023-2026. De btw‑component zal worden gestort in het BTW-compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. Gemeenten kunnen op grond van de relevante wet- en regelgeving een beroep doen op teruggave van de betaalde btw-componenten.

In voorbereiding op het vaststellen van deze regeling zijn alle gemeenten met een stedelijk focusgebied geïnformeerd over de voorgenomen wijziging en hebben zij kunnen aangeven of zij gebruik willen maken van deze mogelijkheid tot financiering. De gemeenten hebben voor alle focusgebieden positief gereageerd. Na aftrek van het te storten bedrag aan het BTW-compensatiefonds zijn de resterende middelen verdeeld over de gemeenten waarbij een twintigste deel van de beschikbare middelen aan elk van de gebieden toekomt. Dit heeft geleid tot de verdeling in de bijlage. Deze middelen zullen na een besluit hiertoe van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de betreffende gemeenten worden uitgekeerd. Hiervoor is geen aparte aanvraag vanuit de gemeenten meer nodig. Voorzien is dat er eind 2023 één beschikking volgt waarin wordt besloten over alle uit te keren middelen (de zes hoofdthema’s alsmede de middelen voor de organisatie van een uitvoeringsprogramma). Dit verlaagt de administratieve lasten en schept tevens meer duidelijkheid voor gemeenten. De middelen voor de gezonde leefomgeving mogen doorgeschoven worden naar latere jaren, maar moeten wel in 2025 zijn uitgegeven (uitstel tot 2026 is niet mogelijk). De verantwoording van de middelen zal geschieden op basis van sisa-indicatoren (besteding per jaar; cumulatieve uitgaven).

Los van de financiële middelen uit onderhavige regeling voor de NPLV-gebieden, hebben alle gemeenten van Nederland de mogelijkheid gehad om geld aan te vragen om te investeren in de gezonde leefomgeving vanuit de Regeling specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023-2026. Nagenoeg alle gemeenten hebben hier ook voor gekozen. Zoals eerder aangehaald zijn de stedelijke focusgebieden aangewezen vanwege de buitengewone en complexe opgaven die daar spelen, ook op het gebied van de leefomgeving. Om die reden is ervoor gekozen extra te investeren in deze gebieden, en daarbij specifiek in planvorming om hardnekkige uitdagingen te kunnen aanpakken.

Overige wijzigen

Naast de bovenstaande toevoeging van middelen voor de gezonde leefomgeving, wordt het voor gemeenten ook mogelijk gemaakt om de uitgekeerde middelen binnen de hoofdthema’s armoede en schulden, veerkracht en weerbaarheid en de ontwikkeling van het jonge kind ook te besteden aan activiteiten die buiten het stedelijk focusgebied worden uitgevoerd, mits de activiteiten hoofdzakelijk ten goede komen aan de inwoners van het stedelijke focusgebied. Dit geldt tevens voor de integrale middelen, bedoeld in artikel 4 van de Regeling kansrijke wijk.

In het kader van het NPLV ligt voor de besteding van de uitgekeerde middelen de prioriteit bij het uitvoeren van activiteiten binnen het stedelijk focusgebied die ten goede komen aan inwoners van het focusgebied. Er kunnen echter ook afwijkende situaties bestaan waarin de middelen ook buiten het gebied worden besteed aan activiteiten die hoofdzakelijk ten goede komen aan de inwoners van het stedelijk focusgebied. In het onderstaande worden daarvan enkele voorbeelden genoemd. De inzet van middelen voor dergelijke activiteiten is een lokale afweging van de bij het uitvoeringsprogramma betrokken partijen.

Een situatie waarbij het gepast kan zijn om de middelen voor de ontwikkeling van het jonge kind buiten het focusgebied in te zetten is bijvoorbeeld wanneer een focusgebied het bereik van voorschoolse educatie wil vergroten en een groep ouders die woonachtig is aan de rand van het focusgebied en nu nog geen gebruik maken van voorschoolse educatie dit wel zouden afnemen van een kinderopvanglocatie die net buiten het focusgebied ligt. In een dergelijk geval kan een focusgebied ervoor kiezen om activiteiten voor bijvoorbeeld het bevorderen van de ondersteuning van het gezin bij de ontwikkeling van het kind van 2,5 tot 4 jaar met een risico op onderwijsachterstanden in de Nederlandse taal of de bevordering van deelname aan voorschoolse educatie voor deze groep in te zetten op een buiten het stedelijk focusgebied gelegen kinderopvanglocatie. Ook locaties voor voorschoolse educatie die buiten het focusgebied liggen en die voornamelijk ouders woonachtig in het focusgebied bedienen kunnen worden opgevoerd voor activiteiten ter bevordering van de ondersteuning van het gezin van deze doelgroep.

Een ander voorbeeld waarbij het passend kan zijn om de middelen voor de ontwikkeling van het jonge kind buiten het focusgebied in te zetten is wanneer een school net buiten het focusgebied ligt maar in groep 1 en 2 voornamelijk kinderen van ouders bevat die woonachtig zijn in het focusgebied. In dit geval kan het focusgebied ervoor kiezen om ook op deze school een onderwijsassistent of pedagogisch medewerker als extra beroepskracht in te zetten in groep 1 en 2 naast de leerkracht.

Ook voor de andere hoofdthema’s en het integrale budget geldt dat het denkbaar is dat de gebieden activiteiten formuleren die buiten het focusgebied plaatsvinden, maar hoofdzakelijk ten goede komen aan inwoners van het focusgebied. Denk bijvoorbeeld aan het in contact brengen van jongeren met organisaties of instanties zoals musea, culturele centra of overheidsinstanties door daar activiteiten te organiseren. Het bezoeken van soortgelijke locaties kan bijdragen aan de verbreding van de belevingswereld en toekomstbeeld van deelnemers.

Tot slot krijgen gemeenten de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen voor onderdelen waar zij eerder voor zijn afgewezen. Deze nieuwe aanvraag ziet op de uitkering voor 2024 en 2025.

Consultatie

Deze regeling is gedurende twee weken aan alle gemeenten binnen het NPLV voorgelegd ter consultatie. Dit heeft geen inhoudelijke opmerkingen opgeleverd. Van internetconsulatie is afgezien gelet op de afgebakende groep belanghebbenden die reeds direct zijn geconsulteerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met dit artikel wordt de gezonde leefomgeving toegevoegd als hoofdthema binnen de Regeling kansrijke wijk.

Onderdeel B

Met dit artikel wordt ten eerste € 7,2 miljoen toegevoegd aan de Regeling kansrijke wijk. Dit bedrag wordt verdeeld conform de bijlage bij deze regeling. In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat gemeenten de uitgekeerde middelen dienen uit te geven aan activiteiten gericht op de voorbereiding van interventies om de leefomgeving voor de inwoners van het stedelijk focusgebied gezonder te maken. Het tweede lid bepaalt vervolgens – niet limitatief – wat in ieder geval activiteiten zijn die hier onder vallen.

Een voorbeeld van het inwinnen van juridisch of financieel advies (artikel 9a, tweede lid, onderdeel c) betreft de situatie waarin door een gemeente een plan wordt gemaakt om een versteend gebied te herontwikkelen waarvoor sommige reeds bestaande activiteiten verplaatst moeten worden. Om dit plan te onderzoeken op haalbaarheid, kan het noodzakelijk zijn om (extern) juridisch of financieel advies in te winnen. De kosten hiervan mogen worden betaald met de uitgekeerde middelen.

De kosten voor het voorbereiden van besluiten ter uitvoering van de hiervoor genoemde adviezen mogen ook worden gefinancierd met de middelen uit deze regeling (artikel 9a, tweede lid, onderdeel d). Een voorbeeld hiervan is het opstellen van besluiten, zoals het intrekken van een vergunning. Alle handelingen die met de voorbereiding van dergelijke besluiten gepaard gaan – ambtelijke voorbereiding, gesprekken met partijen, etcetera. – kunnen worden gefinancierd met de middelen uit deze regeling.

Ten tweede wordt het met het nieuw in te voegen artikel 9b voor gemeenten mogelijk gemaakt om de specifieke uitkering ook te besteden aan activiteiten buiten het stedelijk focusgebied voor zover die activiteiten hoofdzakelijk ten goede komen aan de inwoners van het stedelijke focusgebied. Mede uit gesprekken met betreffende gemeenten, is gebleken dat de artikelen 4, 5, 6 en 9 eerder te beperkend waren geformuleerd. Dit artikel heeft terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2023. Dit geeft de mogelijkheid om de aanvragen, die uiterlijk 30 september 2023 ingediend moeten zijn, te kunnen beoordelen op grond van dit artikel. Een uitbreiding van de formulering in de artikelen 7 (re-integratie) en 8 (school en omgeving) is niet noodzakelijk gebleken omdat de gekozen formuleringen in die artikelen reeds afwijken van de overige hoofdthema’s en voldoende ruimte biedt voor gemeenten.

Onderdeel C

Voor het hoofdthema gezonde leefomgeving hoeven gemeenten geen aanvraag in te dienen. Dit omdat het gaat om de voorbereiding van interventies om de leefomgeving gezonder te maken en niet om de daadwerkelijke uitvoering van de plannen.

Dit onderdeel bevat tevens de mogelijkheid voor gemeenten om een nieuwe aanvraag in te dienen in het geval een eerdere aanvraag geheel of gedeeltelijk is afgewezen. Deze nieuwe aanvraag moet zien op de onderdelen (hoofdthema’s en integrale activiteiten) die eerder zijn afgewezen. Verder komt alleen een uitkering voor de jaren 2024 en 2025 (zoals opgenomen in de bijlage bij de Regeling kansrijke wijk) in aanmerking voor deze nieuwe aanvraag. Tot slot dient deze nieuwe aanvraag in de periode tussen 1 januari en 29 februari 2024 te worden ingediend. Op deze nieuwe aanvraag is de termijn uit artikel 13 van toepassing. Dit betekent dat de Minister binnen twaalf weken een beslissing neemt op de aanvraag. Dit wordt geëxpliciteerd door de verwijzingen naar het eerste lid van artikel 10 in artikel 13 te laten vervallen (onderdeel E).

Onderdeel D

Er is voor gekozen om de mogelijkheid tot uitstel niet te bieden voor het hoofdthema gezonde leefomgeving. Omdat het hier gaat om de voorbereiding van interventies en niet om de daadwerkelijke uitvoering daarvan, wordt het risico dat uitstel nodig is omdat vertraging ontstaat als minimaal gezien. Omdat de organisatie van een uitvoeringsprogramma voorwaarde is voor de uitvoering van het programma zelf, geldt de mogelijkheid tot uitstel ook niet voor dit deel van de uitkering. Per abuis was deze uitzondering eerder niet opgenomen. Deze omissie wordt hiermee hersteld. Gemeenten ondervinden naar verwachting geen enkel nadeel hiervan nu een scenario waarin uitstel van de bestedingstermijn mogelijk plaats zou kunnen vinden zich pas in de loop van 2025 voor zal doen. Nu deze omissie tijdig wordt hersteld, geeft dit gemeenten voldoende tijd om daarop te anticiperen.

Artikel II

Zoals hierboven toegelicht is het noodzakelijk om het nieuwe artikel 9b terugwerkende kracht te verlenen tot en met 1 juli 2023 (de datum van inwerkingtreding van de Regeling kansrijke wijk). Dit is te rechtvaardigen omdat de betrokken gemeenten tijdig op de hoogte zijn gebracht van deze wijziging en hier bij het opstellen van hun aanvraag rekening mee hebben kunnen houden. Daarnaast benadeelt dit gemeenten niet, omdat de hier geboden uitbreiding juist een verruiming biedt die gemeenten overigens niet hoeven te benutten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 30 995, nr. 100; bijlage, bladzijde 8 en 15.

X Noot
3

WHO. Environmental Health Inequalities Resource Package: A Tool for Understanding and Reducing Inequalities in Environmental Risk. Copenhagen; 2019. http://apps.who.int/bookorders

X Noot
4

Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’.

Naar boven