Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2015
Op 28 mei jl. heeft uw Kamer bij brief een verzoek van het lid Voortman aan de Ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken overgebracht
een brief te ontvangen met een reactie op de uitlatingen van de Oostenrijkse parlementariër
Pilz inzake het aftappen en doorspelen naar de NSA van Nederlands dataverkeer door
de Duitse inlichtingendienst BND.
In vervolg op mijn brieven van 26 mei jl. (Kamerstuk 30 977, nr. 116) en van 29 juni jl. (Kamerstuk 30 977, nr. 120) informeer ik u mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken als volgt.
De heer Pilz stelt dat de Duitse inlichtingendienst Nederlandse kabelverbindingen
zou hebben afgetapt in samenwerking met de Amerikaanse NSA. Pilz baseert zich op een
aantal documenten waarover hij beschikt:
-
• een emailbericht van 3 februari 2005 tussen medewerkers van de BND en Deutsche Telecom
waarin gesproken wordt over via Frankfurt lopende transitverbindingen tussen Luxemburg
en Wenen, Moskou, Ankara en Praag.
-
• Een document met een uitvoerige lijst van transitkabels die via Frankfurt lopen. Volgens
de heer Pilz betreft dat document een prioriteitenlijst van de Amerikaanse NSA.
-
• Een overeenkomst tussen de BND en Deutsche Telecom van 1 maart 2004.
-
• Verslagen van getuigenverhoren in de parlementaire enquêtecommissie in Duitsland («NSA-Untersuchungsausschusses»).
Naar aanleiding van bovenstaande documenten heeft de AIVD onderzocht of er grond is
om aan te nemen dat Nederland, Nederlandse bedrijven of Nederlandse burgers doelwit
zijn (geweest) van de activiteiten van de Duitse Bundesnachrichtendienst (BND) of
de Amerikaanse National Security Agency (NSA), of dat anderszins op ontoelaatbare
wijze door deze diensten inbreuk is gepleegd op het recht op de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer van Nederlandse burgers. In dat kader hebben gesprekken plaatsgevonden
met de heer Pilz en de Duitse autoriteiten. Tevens heeft de AIVD intensief contact
gehad met KPN over het door het bedrijf uitgevoerde onderzoek.
De totale set aan documenten die de heer Pilz in de openbaarheid heeft gebracht, wijst
erop dat de BND met medewerking van Deutsche Telecom aan kabelinterceptie heeft gedaan.
Dit past overigens binnen de wettelijke bevoegdheden van de BND. Of hierbij kabelverbindingen
van en naar Nederland zijn afgetapt en of daarbij met de NSA zou zijn samengewerkt,
blijkt niet uit deze documenten.
Uit het contact met KPN blijkt dat de door de heer Pilz naar buiten gebrachte informatie
ook geen indicatoren bevat die corresponderen met de wijze waarop internationale verbindingen
van KPN 10 jaar geleden werden geadministreerd. De betreffende verbindingen werden
destijds gebruikt voor generiek internationaal telefonieverkeer (spraak) en zijn niet
in verband te brengen met specifieke personen of organisaties. Op basis van de gegevens
concludeert KPN dat niet te achterhalen is of die verbindingen daadwerkelijk zijn
afgetapt.
Op basis van het vorenstaande komt de AIVD tot de conclusie dat de thans beschikbare
informatie geen aanknopingspunten biedt om te kunnen concluderen dat ongeoorloofde
praktijken hebben plaatsgevonden gericht tegen Nederland of tegen Nederlandse bedrijven,
burgers of belangen. Ik kan dit evenwel ook niet volledig uitsluiten.
Zoals bekend vindt in Duitsland een parlementair onderzoek plaats waarin deze kwestie
aan de orde is. Indien hieruit nieuwe voor Nederland relevante feiten naar boven komen,
zal ik uw kamer daarover informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk