30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 184 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2014

Met genoegen stuur ik hierbij het Publiek Kader en het Uitvoeringsprogramma VANG Huishoudelijk Afval toe1. In goede samenwerking met de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en de NVRD (Nederlandse vereniging voor afval en reinigingsmanagement) is een visie op het beheer van huishoudelijk afval opgesteld. Om deze visie uit te voeren zijn door de publieke partijen concrete activiteiten ontwikkeld in het Uitvoeringsprogramma VANG Huishoudelijk Afval.

Van 250 kg naar 100 kg restafval

Vanuit huishoudens komt nog gemiddeld ongeveer 250 kilo restafval per inwoner per jaar vrij. Door middel van goede scheidings- en preventiemaatregelen kan de hoeveelheid huishoudelijk restafval flink worden verminderd. De ambitie is dan ook vergaand op dit terrein, namelijk 75% scheiding van huishoudelijk afval in 2020 en komen tot gemiddeld 100 kilo restafval per inwoner per jaar. Met het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) wordt bovendien ingezet op het halveren van de hoeveelheid grondstoffen die als afval de keten verlaat in 10 jaar tijd.

Publiek Kader Huishoudelijk Afval

Door samen met de VNG en de NVRD een visie op het beheer van huishoudelijk afval op te stellen hebben we een gedeeld toekomstbeeld voor 2025 kunnen ontwikkelen waar alle partijen een bijdrage aan leveren. Gemeenten en Rijk zijn namelijk de publieke partijen die bepalen hoe de inzameling en organisatie van huishoudelijk afval wordt vormgegeven. Kern van het Publiek Kader is dat huishoudelijke product- en materiaalketens worden gesloten en dat dit gebeurt aan de hand van drie uitgangspunten:

  • de vervuiler betaalt;

  • de dynamiek van burgers en bedrijven krijgt de ruimte;

  • marktfalen wordt tegengegaan.

Ik waardeer het dat gemeenten open staan voor samenwerking en dat we gezamenlijk aan de slag gaan. Dit Publiek Kader huishoudelijk afval is tevens met andere stakeholders besproken en is uitgangspunt voor ons gezamenlijke handelen.

Uitvoeringsprogramma VANG Huishoudelijk Afval

Om deze visie uit te voeren is het Uitvoeringsprogramma VANG Huishoudelijk Afval ontwikkeld om structureel aan de slag te gaan met het motiveren, faciliteren en betrekken van de gemeenten, de burger en andere ketenpartijen aan de hand van verschillende activiteiten. Voorbeelden van activiteiten zijn: gemeenten kunnen een beroep doen op een programmabureau bij het formuleren van nieuw, ambitieus beleid en de uitwerking daarvan tot uitvoeringsplannen. Tevens worden de prestaties van gemeenten zichtbaar, waarbij goed presterende gemeenten in het zonnetje worden gezet. Verder komen er gedifferentieerde richtlijnen voor de hoeveelheid restafval voor clusters van soortgelijke gemeenten. Gemeenten krijgen de beschikking over kennis, capaciteit en gelegenheid om de ambitieuze plannen tot uitvoering te brengen zoals de inzet van experts, kennisuitwisseling in de vorm van benchmarking, en toegang tot een digitale kenniswijzer. Daarnaast gaan we pilotprojecten (financieel) ondersteunen die bijdragen aan de ambitie om 75% scheiding en 100 kilo restafval in 2020 te realiseren. Tot slot zal vanuit het uitvoeringsprogramma het initiatief worden genomen om samen met de ketenpartijen de ketens te sluiten van de producten en materialen die nog in het huishoudelijk restafval belanden. Er is thans een voortvarende start gemaakt met het overleg om de luierketen te sluiten.

Samen met de gemeenten ga ik de voortgang monitoren om de komende jaren te kijken of we goed op koers liggen en of aanscherping van de acties nodig is. Het Uitvoeringsprogramma VANG Huishoudelijk Afval start op 1 januari 2015, en heeft een looptijd van 10 jaar. De eerste voortgangsrapportage zal in 2016 plaatsvinden.

Hechtere samenwerking

In 2011 heeft mijn voorganger in de beleidsbrief «Meer Waarde Uit Afval» (Kamerstuk 30 872, nr. 79) de ambitie geuit om 60 – 65% scheiding van huishoudelijk afval in 2015 te behalen. In gesprekken met gemeenten is geconstateerd dat een hechtere samenwerking nodig is om hiertoe te komen. Daaraan is met dit gezamenlijke uitvoeringsprogramma tegemoet gekomen. Ik zie het toesturen van deze documenten, en daarmee de publieke bekendmaking van onze visie en activiteiten als tekenend voor de nauwe en transparante samenwerking om de gewenste stevige ambitie te kunnen realiseren.

Eerdere moties en toezeggingen

Met het toesturen van beide documenten geef ik tevens gehoor aan eerdere toezeggingen en moties. Het betreft de toezegging van 15 oktober jl. om nog voor het eind van 2014 de Kamer te informeren over het kader inzake huishoudelijk afval alsmede het daarbij horende actieplan.

In de Motie Dik-Faber (Kamerstuk 30 872, nr. 37) van juni 2013 wordt verzocht om in beeld te brengen hoe en voor welke producten producentenverantwoordelijkheid effectief kan worden uitgewerkt voor afvalstromen. Hier kom ik met de activiteiten uit het Uitvoeringsprogramma aan tegemoet door onder andere te starten met de analyse van een aantal «probleemketens» bij huishoudelijk afval en uitvoering van een aanpak om voor die ketens tot ketensluiting te komen.

Die aanpak bestaat uit het samen met ketenpartners stappen bedenken en zetten om te komen tot het rendabel sluiten van ketens. Maar soms zijn ketens ook op die manier niet rendabel te sluiten. Ook die ketens willen we financieel sluiten. Waar mogelijk zal de producentenverantwoordelijkheid worden uitgebreid en zal ook de consument directer worden aangesproken op en belast worden naar de geleverde hoeveelheid afval.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven