30 826 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Recourt houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij)

32 369 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Recourt tot wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij

33 076 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Recourt tot nadere wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij

O1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 juni 2014

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris en de Minister van Economische Zaken van 22 mei 2014, in reactie op de rappelbrief van 13 maart 2014.3 De reactie op toezegging T016804 gaf de leden van de commissie aanleiding tot het maken van een aantal opmerkingen, welke zijn opgenomen in de brief aan de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 juni 2014.

De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 30 juni 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken

Den Haag, 11 juni 2014

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van u en van de Minister van Economische Zaken van 22 mei 2014, in reactie op de rappelbrief van 13 maart 2014.5 Uw reactie op toezegging T016806 geeft de leden van de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

U geeft aan de Kamer vóór het zomerreces van 2014 te zullen informeren over hetgeen is toegezegd. De leden van de commissie verzoeken u om bij deze aangekondigde reactie ook een reactie te geven op de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de Wet verbod pelsdierhouderij,7 mede in relatie tot een Europees handelsverbod.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken kijken met belangstelling uit naar uw reactie.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, E.M. Kneppers-Heijnert

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

In de brief van de Minister van Economische Zaken van 23 mei 2014 heb ik aangegeven uw Kamer voor het zomerreces van 2014 te informeren over toezegging T01680 (33 750 XIII, I). Naar aanleiding van deze toezegging heeft uw Kamer verzocht om tevens in te gaan op de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de Wet verbod pelsdierhouderij. Tevens informeer ik u met deze brief over de gevolgen van het herstelvonnis van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2014 in de zaak Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders c.s./Staat over de Wet verbod pelsdierhouderij.

Toezegging T01680

Op 11 december 2012 heeft de Minister van Economische Zaken tijdens de behandeling van de Wet verbod pelsdierhouderij uw Kamer toegezegd om een terugkoppeling te geven hoe een mogelijk handelsverbod op pelsdieren in Europa ligt, en daar bij aan te geven wanneer dit onderwerp in Europees verband aan de orde zal zijn, en wat de inbreng van de Nederlandse regering hierbij is. Deze toezegging vat ik op als een onderzoek naar de mogelijkheden van een Europees importverbod op bont.

Ten aanzien van een Europees importverbod op bont heeft de Minister van Economische Zaken in uw Kamer reeds aangegeven dat er geen zicht is op een meerderheid in Europa voor een Europees importverbod en dat hij op dit punt geen verwachtingen wenst te wekken. Ten aanzien van dit onderwerp heb ik bij het notaoverleg dierenwelzijn van 2 december 2013 de Tweede Kamer de specifiekere toezegging gedaan om in Europees verband te bezien wat Europees bereikt kan worden in het kader van een mogelijk Europees importverbod voor wasbeerhondenbont. Dit naar aanleiding van de discussie over de wijze van productie van bont afkomstig van wasbeerhonden uit China ten behoeve van kleding.

EG-verdrag en WTO

Zowel het EG-Verdrag als de WTO-regels verbieden in beginsel handelsbelemmerende maatregelen. Met een beroep op bepaalde beschermings-waardige belangen kunnen handelsbelemmerende maatregelen in het intracommunautaire verkeer of het verkeer met derde landen echter onder omstandigheden gerechtvaardigd worden. Op grond van het EG-verdrag en rechtspraak van het Hof van Justitie gaat het hier onder meer om de belangen natuur- en milieubescherming, biodiversiteit, openbare zedelijkheid en de gezondheid en het leven van dieren. Op basis van WTO-regelgeving zijn, waar het gaat om de bescherming op het eigen grondgebied, eveneens uitzonderingen op de regel toegestaan met een beroep op bepaalde uitzonderingsgronden. Deze zijn vergelijkbaar met de hierboven genoemde rechtvaardigingsgronden volgens het EG-recht.

Acties ten aanzien van toezegging T01680

Momenteel verken ik welke handelingsopties er binnen de kaders van het EG-Verdrag en de WTO-regelgeving zijn ten aanzien van een Europees importverbod voor wasbeerhondenbont, en wat het draagvlak bij de andere EU-lidstaten en de Europese Commissie is voor mogelijke acties om de import van dieronvriendelijke geproduceerd wasbeerhondenbont tegen te gaan. Dit wordt mede bezien in het licht van de uitspraak van het WTO-beroepslichaam van 22 mei 2014 over het Europese verbod op handel in producten afkomstig van zeehonden. Dit verbod werd ingesteld met als doel de publieke morele zorgen ten aanzien van het welzijn van zeehonden te adresseren. Het verbiedt de handel in alle producten afkomstig van zeehonden, met uitzonderingen voor inheemse volken en voor wetenschappelijke doeleinden. Deze – zeer lijvige en complexe – uitspraak wordt nog nader bestudeerd, ook door de Europese Commissie.

Uitspraak rechtbank Den Haag

Op 21 mei jl. heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan inzake Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders (NFE) c.s./de Staat over de Wet verbod pelsdierhouderij. De rechtbank oordeelt dat sprake is van regulering van eigendom in de zin van artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM. De rechtbank stelt voorop dat deze inmenging deugdelijk is gemotiveerd en een legitiem doel dient. Niettemin concludeert de rechtbank dat geen sprake is van een «fair balance, te weten een rechtvaardig evenwicht tussen de eisen van het algemeen belang en de bescherming van de fundamentele rechten van pelsdierhouders. Daarom heeft de rechtbank besloten de Wet verbod pelsdierhouderij buiten werking te stellen wegens strijd met het EVRM. Tegen deze uitspraak is de Staat op 21 mei 2014 in hoger beroep gegaan. Dit had tot gevolg dat het buiten werking stellen van de wet was opgeschort.

De rechtbank heeft op 18 juni 2014 het vonnis van 21 mei 2014 hersteld. Aanleiding hiervoor vormt een verzoek van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) van 22 mei 2014. In dat verzoek is de rechtbank verzocht de opschorting van het buiten werking stellen van de wet ongedaan te maken. De rechtbank heeft het verzoek van de NFE toegewezen.

Gevolgen herstelvonnis

Het herstelvonnis heeft tot gevolg dat het door de Staat ingestelde hoger beroep geen schorsende werking meer heeft. De wet is dus buiten werking. Dit brengt met zich mee dat de NVWA de wet vooralsnog niet zal handhaven. Handelen in strijd met de Wet verbod pelsdierhouderij, bijvoorbeeld door het uitbreiden van nertsenhouderijen, is echter op eigen risico. Er loopt immers nog een hoger beroepsprocedure, omdat ik van mening ben dat de wet rechtmatig is. Dit zal ik ook laten weten aan de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) zal ik hierover informeren.

Tevens wacht ik de hoger beroepsprocedure in het kader van de buiten werking gestelde Wet verbod pelsdierhouderij af.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

De letter O heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 30 826.

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA) (vice-voorzitter), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Gerkens (SP), Koning (PvdA).

X Noot
4

Te vinden via www.eerstekamer.nl.

X Noot
6

Te vinden via www.eerstekamer.nl.

X Noot
7

Rb. Den Haag, 21 mei 2014, C09/443613 / HA ZA 13–611.

Naar boven