Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2011
In uw commissieverzoek van 14 april 2011 vraagt u mijn reactie op de brief die de
heer A. uit G. op 29 maart 2011 heeft gestuurd aan de provincie Zuid-Holland over
het toekomstig beheer van de Leenheerenpolder.
Ik heb ervoor gekozen uw commissieverzoek gelijktijdig te beantwoorden met uw vraag
over de stand van zaken van het onder water zetten van diverse polders in Zuid-Holland,
welk antwoord aan u is verstuurd (Kamerstuk 30 825, nr. 149).
In zijn brief aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland
geeft de heer A. te kennen dat hij belangstelling heeft voor particulier natuurbeheer
in de Leenheerenpolder. De Leenheerenpolder zou in het kader van het programma Deltanatuur
worden ontpolderd.
In het regeerakkoord is vastgelegd dat bestaande plannen voor ontpoldering worden
heroverwogen. In mijn brief van 10 maart 2011 (Aanhangsel Handelingen II 2010/11,
nr. 1774), heb ik u geïnformeerd over mijn standpunt ten aanzien van de Deltanatuurprojecten,
waartoe de Leenheerenpolder behoort.
Inmiddels heb ik met de provincies een onderhandelingsakkoord gesloten over de wijze
waarop de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS) wordt gerealiseerd. In het kader
van de herijking zal de provincie Zuid-Holland besluiten of en hoe dit project wordt
opgenomen in de herijkte EHS.
Indien de Leenheerenpolder deel uitmaakt van de herijkte EHS is het vervolgens aan
de provincie om te besluiten wie het (particulier) beheer gaat uitvoeren.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker