30 573 Migratiebeleid

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 192 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 augustus 2022

In deze brief informeer ik u over een aantal migratie- en asielgerelateerde onderwerpen. Over de opvangsituatie wordt uw Kamer apart geïnformeerd.

Vreemdelingen in de strafrechtketen

Naar aanleiding van het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid over de informatieoverdracht tussen ketenpartners in het VRIS (Vreemdelingen in de Strafrechtketen)-proces heeft uw Kamer d.d. 6 september 2021 een beleidsreactie ontvangen (Kamerstukken 29 279 en 19 637, nr. 672). In de Kamerbrief is een toezegging gedaan om in het voorjaar van 2022 informatie te verstrekken over de voortgang van de herziening van de Ketenprocesbeschrijving VRIS. Gezien het grote belang van het borgen van een structurele informatieoverdracht tussen de ketenpartners is er sindsdien gewerkt om de aanbevelingen uit het voornoemde rapport op te volgen. De samenwerking tussen strafrecht- en migratieketen en de betrokkenheid van een groot aantal ketenpartners in het VRIS-proces vereisen echter goede afstemming om duurzame oplossingen neer te zetten. Mede ingevolge de Oekraïne crisis, zal de Kamer in het najaar verder geïnformeerd worden over de invulling van de opvolgingen van het bovengenoemd inspectierapport en de herziening van de Ketenprocesbeschrijving VRIS.

De Minister voor Rechtsbescherming heeft in het commissiedebat gevangeniswezen en TBS van 15 juni 2022 (Kamerstukken 29 911 en 29 279 en 24 587, nr. 359) naar aanleiding van een vraag van het lid Markuszower (PVV) toegezegd dat hij de Kamer zou laten weten wat hij doet om bewaarders te beschermen in de gevangenis en voor het uitzetten van asielzoekers en statushouders die in de gevangenis zitten. In antwoord op die vraag kan ik aangeven dat de samenwerking tussen de strafrecht- en de migratieketen bij de zogeheten VRIS-ers is vastgelegd in de hiervoor genoemde ketenprocesbeschrijving VRIS. Dit brengt ook mee dat, voor alle vreemdelingen in het strafrecht, de IND zal beoordelen of een veroordeling voldoende grondslag is om het rechtmatig verblijf te beëindigen.

Het uitgangspunt is dat criminele onrechtmatig verblijvende vreemdelingen na het uitzitten van hun straf Nederland aantoonbaar verlaten, bij voorkeur vanuit de strafrechtelijke detentie. Daartoe zal worden bezien of overdracht van de executie van straf aan het land van herkomst mogelijk is. Zo niet, dan zal de DT&V nog tijdens de detentie aan de slag gaan met het voorbereiden van de terugkeer. Natuurlijk moeten alle partijen zich daarbij wel houden aan de mensenrechtenverdragen waarbij Nederland partij is. Als er een gevaar op schending van artikel 3 van het EVRM is (bescherming tegen mensonwaardige bandeling of marteling), kan de Nederlandse staat natuurlijk niet uitzetten naar zo’n land. Maar daar waar mogelijk wordt uitgezet of overgedragen. Mocht het uitzettingstraject onverhoopt nog lopen als de straf volledig is geëxecuteerd, dan zal natuurlijk ook naar vreemdelingenbewaring worden gekeken om te verzekeren dat de vreemdeling beschikbaar blijft voor de uitzetting.

Namens de Minister voor Rechtsbescherming merk ik, naar aanleiding van de hierboven genoemde toezegging en vraag van lid Markuszower (PVV), op dat bescherming van personeel in penitentiaire inrichtingen altijd van belang is, en dat er bij de bescherming van het personeel dan ook geen onderscheid gemaakt wordt op basis van de afkomst van de justitiabele. Uw Kamer is ook recent nog geïnformeerd over de stappen die zijn gezet op dat terrein. In de vierde voortgangsbrief «Recht doen, kansen bieden effectieve gevangenisstraffen» van 9 juni jl. en de voortgangsbrief «aanpak georganiseerde criminaliteit tijdens detentie en berechting» van 13 juni 2022 staat benoemd welke maatregelen er zijn en worden genomen ten behoeve van de veiligheid van personeel en justitiabelen in de penitentiaire inrichtingen.1

Informatiebeveiliging grenscontrolesysteem (SSPC) Schiphol

In november 2021 is de Tweede Kamer vertrouwelijk geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van vijf aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (ARK) om de cybersecurity van de Self Service Passport Control (SSPC) op Amsterdam Airport Schiphol (AAS) te verbeteren (Kamerstuk 26 643, nr. 798). In het afgelopen half jaar zijn verschillende verbetermaatregelen doorgevoerd. In Q1 en Q2 van 2022 is een verbeterde softwareversie geïmplementeerd. Op deze softwareversie heeft een penetratietest plaatsgevonden om de kwetsbaarheid van het systeem te testen. De belangrijkste verbetermaatregelen die hierbij aan het licht kwamen zijn inmiddels doorgevoerd. Ook is de SSPC technisch aangesloten op het Security Operations Centre (SOC) van AAS. Met de implementatie van deze verbetermaatregelen zijn er belangrijke stappen gezet om de kwetsbaarheid van het SSPC systeem te verminderen.

Om het SSPC systeem te accrediteren en daarmee te voldoen aan het Defensie Beveiligingsbeleid (DBB) blijven aanzienlijke verbeteringen nodig. Naar verwachting is in september het onderzoek van Bureau Industrie Veiligheid naar wat nog moeten worden ondernomen om te voldoen aan de het ABDO-normenkader formeel afgerond. Momenteel is al inzichtelijk dat verschillende verbeteringen noodzakelijk zijn om te voldoen aan het ABDO, en daarmee accreditatie mogelijk te maken. Deze verbetermaatregelen zijn onderhevig aan complexe vraagstukken waarbij rekening gehouden moet worden met lange doorlooptijden. Een overdracht van SSPC aan AAS is tot deze verbetermaatregelen geïmplementeerd zijn niet aan de orde. De Kamer zal later dit jaar nader worden geïnformeerd over de implementatie van de ARK verbetermaatregelen.

Vervroegd doorplaatsen 17,5-jarige amv’s

Het COA heeft momenteel onvoldoende plekken binnen de amv-opvang. De druk wordt met name gevoeld op de Proces opvanglocaties voor amv (POA), meer specifiek op de POA met centrale ontvangst locatie processen (col-processen) in Ter Apel, en deze druk raakt aan de veiligheid en leefbaarheid op de amv-locaties. Recent is de nationale crisisstructuur in het leven geroepen die tot doel heeft de opvangcrisis te doorbreken. Binnen deze crisisstructuur zijn verschillende maatregelen geïdentificeerd om de opvangproblematiek het hoofd te kunnen bieden en terug te kunnen keren naar een beheersbare en normale situatie. Ondanks deze ontwikkelingen is de problematiek ten aanzien van amv’s onverminderd prangend en er zal daarom in aanvulling hierop naar een andere oplossing gezocht moeten worden om de bestaande situatie op korte termijn tegen te kunnen gaan.

Om deze reden heb ik ervoor gekozen om amv’s die de leeftijd van 17,5 jaar hebben bereikt en op peildatum 1 juli door het COA worden opgevangen versneld door te laten stromen naar reguliere opvanglocaties voor meerderjarigen en ik heb de Inspectie Justitie en Veiligheid hierover geïnformeerd. Deze maatregel is eind 2021 al eenmaal eerder door mijn ambtsvoorganger ten uitvoer gelegd.2 Bij het COA heeft dit toen voor de benodigde ontlasting gezorgd en hebben de medewerkers na een moeilijke eerste fase de benodigde ondersteuning kunnen bieden aan de amv’s. Vanwege de ervaringen die Nidos in deze periode heeft opgedaan met deze maatregel en de huidige personele bezetting heeft Nidos aangegeven dat zij niet kunnen voldoen aan hun wettelijke taak zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en de Jeugdwet op het moment dat deze amv’s zich bevinden in de azc’s. Nidos meent dat de desbetreffende amv’s tekort gedaan worden door in reguliere azc’s opgevangen te worden. Hoewel dit standpunt van Nidos wordt erkend, ben ik van mening dat het alternatief, te weten deze amv’s onder de huidige omstandigheden op blijven vangen in overvolle POA locaties, onwenselijker is.

Update onderwijs en dagbesteding in Ter Apel

Tijdens het Oekraine debat op 21 april jl. heb ik toegezegd een update te geven ten aanzien van onderwijs en dagbesteding in Ter Apel (Handelingen II 2021/22, nr. 76, items 4 en 8). Voor het overgrote deel van de kinderen is op dit moment de toegang tot het onderwijs in Ter Apel in orde. Dan gaat het specifiek om de kinderen op de proces opvang locatie (pol). In de centrale ontvangst locatie (col) geldt dat er normaal gesproken geen onderwijs voor kinderen is georganiseerd vanwege de rust- en voorbereidingstermijn van 5 dagen. Deze gezinnen worden vervolgens snel doorgeplaatst naar een locatie waar onderwijs georganiseerd is. Hetzelfde principe geldt voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) die worden opgevangen op de proces opvang locatie (POA) Ter Apel. Echter, zoals ook in de Kamerbrief van 21 april3 toegelicht, is verblijf in de POA normaliter 5 dagen, maar deze termijn wordt door een opeenstapeling van factoren momenteel overschreden en op dit moment is sprake van een gemiddeld verblijf van twee tot vier weken. Alle inspanningen zijn erop gericht de amv zo snel als mogelijk door te plaatsen naar een locatie waar het onderwijs georganiseerd is. Tegelijkertijd wordt erop ingezet om amv die langer dan 5 dagen in Ter Apel verblijven zo goed mogelijk (mentaal) te ondersteunen. Dit gebeurt onder andere door het aanbieden van passende dagbesteding. De gemeente Westerwolde is welwillend om bij te dragen aan een aanbod voor amv. Er is een werkgroep ingericht met de gemeente, het COA en lokale aanbieders om tot een passend aanbod te komen. Momenteel bestaat het aanbod van dagbesteding voor amv uit:

  • 4 dagdelen in de week is er een aanbod van Nederlandse taalles voor de jongeren. Er wordt fitness en andere sportactiviteiten aangeboden.

  • De Vrolijkheid organiseert activiteiten op wekelijkse basis voor de jongeren.

  • De GGD geeft om de week voorlichting aan de jongeren.

  • Er worden interculturele (straat)coaches ingezet ter ondersteuning van de jongeren

Protestantse Kerk Nederland (PKN)

De PKN heeft middels een brief (verstuurd op 6 juli jl.) kenbaar gemaakt dat, na een rondvraag blijkt, een deel van de kerken welwillend staat tegenover het hulp bieden bij de huidige opvangsituatie. Inmiddels heeft een overleg plaatsgevonden om op korte termijn gezamenlijk te onderzoeken hoe concrete samenwerking ten aanzien van het huidige opvangvraagstuk vorm kan krijgen. Over de uitkomst hiervan zal ik uw Kamer aan het einde van het zomerreces nader berichten.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 871.

Naar boven