30 573 Migratiebeleid

32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2021

Op 1 juli 20191 is uw Kamer geïnformeerd over het voornemen tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav) en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor essentieel personeel van startende innovatieve ondernemingen (startups) in de vorm van een pilot. Het besluit zal per 1 juni 2021 in werking treden (Stb. 2021, nr. 239)

Met de vier jaar durende pilot tracht het kabinet een bijdrage te leveren aan de Nederlandse kenniseconomie door startups beter in staat te stellen om personeel met hoogwaardige expertise en vaardigheden uit het buitenland aan te trekken en aan zich te binden. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat, nader over deze wijziging.

Startups

Startende innovatieve bedrijven zijn van grote waarde voor de Nederlandse (kennis)economie vanwege de potentie om tot volwaardige, internationale bedrijven uit te groeien die bijdragen aan economische groei, innovatiekracht, werkgelegenheid en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.2 Voor deze bedrijven is het van belang in een korte periode marktaandeel te verwerven. Snelle groei is wezenlijk voor startende innovatieve ondernemingen om zich te kunnen positioneren in de markt en concurrerend te blijven. Om dit te bewerkstelligen is het voor startups essentieel om werknemers met specifieke expertise aan te trekken. Het gaat hierbij om medewerkers met voor de groei van de onderneming essentiële, vaak technische, vaardigheden en/of ervaring. De vraag naar dergelijk personeel is wereldwijd groot en structureel, maar het aanbod schaars.

Met toegangs- en verblijfsregelingen worden Nederlandse werkgevers in staat gesteld om schaars buitenlands talent te werven. Het huidige palet aan regelingen sluit echter niet aan bij de (internationaal) gangbare manier van binden van essentieel personeel door startups. Dit komt doordat startende innovatieve bedrijven in de beginfase veelal geen of beperkte omzet hebben en het beschikbare kapitaal zoveel mogelijk nodig hebben om te investeren in de (door)ontwikkeling van het product en de onderneming. Daarom zijn ze in mindere mate in staat om een marktconform salaris aan te bieden. Het relatief lagere basissalaris wordt daarom aangevuld met een aandeel in het bedrijf om een prikkel te kunnen bieden om schaars, hoogwaardig essentieel personeel aan het bedrijf te kunnen binden. Dit betekent dat deze werknemers enerzijds dus in loondienst treden, en tegelijkertijd ook delen in de risico’s, het succes en de kansen van de onderneming. Deze beloningsstructuur brengt tot uitdrukking dat dit personeel essentieel is voor de startup om het bedrijf van de grond te krijgen; geen ondernemer geeft zonder noodzaak een klein deel van zijn bedrijf weg.

Pilotregeling

Met de nieuwe pilotregeling wordt een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor essentieel personeel van startups gerealiseerd. Bij de uitwerking van de pilot is rekening gehouden met de gangbare beloningsstructuren voor dit personeel, door een verlaagd salariscriterium in combinatie met de vereiste van medewerkersparticipatie te hanteren.

Wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden van de regeling, kan de verblijfsvergunning momenteel voor ten hoogste een jaar worden verleend. Indien de bij uw Kamer ingediende wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)3 op 1 januari 2022 in werking zou treden, kan vanaf dat moment de vergunning verleend worden voor een periode van ten hoogste drie jaar.

Familie- en gezinsleden van essentieel personeel van startups krijgen de arbeidsmarktaantekening «arbeid toegestaan, tewerkstellingsvergunning niet vereist». Op grond daarvan mogen zij in Nederland werken zonder in het bezit te zijn van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. Deze arbeidsmarktaantekening geldt zo lang het essentieel personeel van de startup is vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningsplicht. Met deze wijziging wordt aangesloten bij de arbeidsmarktaantekening van gezinsleden van vergelijkbare groepen, zoals kennismigranten, onderzoekers en zelfstandigen.

Op de websites van de IND en RVO wordt meer informatie over de voorwaarden en het gebruik van de regeling gepubliceerd.

Evaluatie en vervolg

De pilot kent een looptijd van vier jaar en zal tussentijds – aan het einde van het tweede pilotjaar – intern worden geëvalueerd door de IND met nauwe betrokkenheid van de RVO. Hierbij ligt de focus op de uitvoering van de regeling en handhavingsrisico’s.

Daarnaast wordt het principe «learning by doing» toegepast en wordt de regeling voortdurend gemonitord om indien noodzakelijk en wenselijk tussentijdse aanpassingen door te voeren. Deze werkwijze is tevens toegepast bij de introductie van de verblijfsregeling voor startende ondernemers.

Aan het begin van het vierde en laatste pilotjaar zal de regeling door een derde partij worden geëvalueerd met als doel te onderzoeken in hoeverre de verblijfsregeling effectief is in het bereiken van haar beleidsdoelen. De twee evaluatiemomenten zullen samen de basis vormen voor het besluit of de pilot omgezet wordt in staand beleid of niet.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 30 573, nr. 174.

X Noot
2

Kamerstuk 31 311, nr. 104, Kamerstuk 32 637, nr. 241 en Kamerstuk 32 637, nr. 343.

X Noot
3

Kamerstuk 35 680, nr. 2.

Naar boven