30 573 Migratiebeleid

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2012

Hierbij informeer ik u over de instroomcijfers van reguliere verblijfsvergunningen in relatie tot de legesverhoging van 1 juli 2011. Ik voldoe hiermee aan de toezegging dat ik u in dit najaar een rapportage zou toezenden over de impact van de legesverhogingen van 1 juli 2011 (Handelingen 2011–2012, 30 573, 79), en aan de toezegging om voor het einde van 2012 de instroomcijfers naast het bijbehorende legesbedrag voor studenten te leggen, om te bezien of een verband waarneembaar is (Handelingen 2010–2011, aanhangsel, 3525).

De instroomcijfers van de aanvragen voor eerste toelating voor een verblijfsvergunning voor gezinsmigratie, arbeid en studie zijn opgenomen in de bijlage *). Het betreffen de instroomcijfers van de jaren 2008 tot en met 2011. De cijfers van de eerste helft van 2012 zijn niet toegevoegd. Dit hangt samen met de gefaseerde invoering van het nieuwe systeem van de IND, INDiGO, die tijdelijk een beperkte informatievoorziening tot gevolg heeft. Over de voortgang van de gefaseerde invoering bent u eerder geïnformeerd door middel van de brief van 20 juni 2012.1 In de Rapportage Vreemdelingenketen over de eerste helft van 2012 wordt wel beknopt ingegaan op trends in de instroom in de eerste helft van 2012.

Uitgangspunt voor deze brief is de impact van de legesverhoging van 1 juli 2011. Daarvoor zijn de aanvragen voor eerste toelating relevant. Het betreft dus de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) en de aanvraag voor een verblijfsvergunning zonder MVV. De instroom van aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier (VVR) na een MVV, verlenging en wijziging beperking zijn niet opgenomen, omdat het hier geen eerste toelating betreft. De cijfers in de bijlage zijn beperkt tot een aantal clusters van aanvragen, die in de discussie over de legesverhoging het meeste onder de aandacht zijn geweest, te weten gezinsmigratie, arbeid, studie en kennismigratie.

Om een zo zuiver mogelijk beeld te krijgen van trends bij de aanvragen waarop de legesverhoging van 1 juli 2011 betrekking heeft, zijn de aanvragen van vreemdelingen van Turkse nationaliteit en EU-onderdanen uit de cijfers weggelaten, omdat deze vreemdelingen een lager legestarief betalen, dat niet op 1 juli 2011 is verhoogd. De hier gepresenteerde aantallen kunnen daardoor afwijken van de aantallen die in de Rapportage Vreemdelingenketen worden verstrekt. Ook de instroomcijfers van nareizende gezinsleden van vluchtelingen zijn niet opgenomen, omdat deze geen leges hoeven te betalen.

Bij de aanvragen MVV gezinsmigratie is in de tweede helft van 2011 sprake van een daling van het aantal aanvragen ten opzichte van de aanvragen in 2010. Bij de aanvragen VVR zonder MVV gezinsmigratie kan noch een daling, noch een stijging geconstateerd worden. Bij de aanvragen MVV arbeid in de tweede helft van 2011 is sprake van een daling ten opzichte van het eerste half jaar van 2011, maar het aantal is nog wel hoger dan de aanvragen in 2010. Bij de aanvragen VVR arbeid is sprake van een lichte stijging ten opzichte van de eerste helft van 2011. In vergelijking met dezelfde periode in 2010 is er echter sprake van een daling. Bij de aanvragen MVV voor studie is sprake van een zeer lichte daling ten opzichte van dezelfde periode in 2010, terwijl bij de VVR aanvragen studie sprake is van een stijging ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Bij de aanvragen MVV kennismigratie lijkt er sprake te zijn van een algehele stijgende trend. De aanvragen VVR kennismigratie in de tweede helft van 2011 zijn licht gedaald ten opzichte van het voorgaande half jaar.

Voor wat de interpretatie van deze cijfers betreft merk ik ten eerste op dat studenten nog tot 1 september 2011 gebruik hebben kunnen maken van een overgangsregeling, waardoor zij nog niet de verhoogde tarieven hoefden te betalen. Indien er sprake zou zijn van impact van de verhoging van leges, dan zou dat pas in de aanvragen voor het studiejaar 2012–2013, waarvan de meeste in de eerste helft van 2012 gedaan worden, zichtbaar kunnen zijn. Voor kennismigranten geldt dat alleen het tarief van een VVR zonder MVV is verhoogd. Het tarief voor een MVV is voor kennismigranten op 1 juli 2011 niet verhoogd. Samenvattend kan gezegd worden dat er lichte stijgingen en dalingen te constateren zijn, maar dat alleen bij de aanvragen MVV gezinsmigratie sprake lijkt te zijn van een trendbreuk in de tweede helft van 2011.

Het is echter niet of nauwelijks mogelijk om een uitspraak te doen over de oorzaken van de gesignaleerde stijgingen en dalingen. Het gaat immers om de daaraan ten grondslag liggende motieven van vreemdelingen om wel of niet naar Nederland te komen. Op die motieven zijn veel factoren van invloed. Zo speelt bijvoorbeeld bij gezinsmigratie mee dat in april 2011 de Wet inburgering in het buitenland is aangescherpt. Bij het verblijfsdoel studie kunnen bijvoorbeeld de hoogte van de collegegelden, levensonderhoud en het middelenvereiste een rol spelen. Bij vergunningen voor arbeid en kennismigratie ligt het voor de hand dat economische factoren een grote rol spelen. Daarnaast zijn er factoren in de landen van herkomst, zoals de politieke en/of economische situatie in het land van herkomst, die eveneens van invloed kunnen zijn op de beslissing om naar Nederland te komen. Verder merk ik op dat nog niet duidelijk is of de gesignaleerde stijgingen en dalingen de komende jaren ook zullen doorzetten. Mijn conclusie is dan ook dat ik geen uitspraak kan doen over de vraag of de verhoging van de leges er daadwerkelijk toe heeft geleid dat migranten hebben besloten om niet naar Nederland te migreren.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

*)Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 30 573, nr. 106.

Naar boven