30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 129 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2013

In deze brief komen drie toezeggingen uit het AO en VAO WWB-onderwerpen aan de orde. Het betreft het onderzoek naar de uitvoering tegenprestatie, de verhoging van de frequentie rapportage Inlichtingenbureau en de uitkomsten overleg met de VNG over de monitoring van de maatregel kinderalimentatie.

Onderzoek uitvoering tegenprestatie

Tijdens het AO WWB-maatregelen van 5 juni jl. hebben verschillende fracties aangedrongen op een onderzoek naar de tegenprestatie. Ik heb uw Kamer toegezegd een onderzoek te laten doen naar de uitvoering van de tegenprestatie in de WWB. Er is overleg gevoerd met de Inspectie SZW over het toegezegde onderzoek. De Inspectie SZW kan het onderzoek naar de uitvoering van de tegenprestatie in de WWB uitvoeren onder gemeenten. De verwachting is dat de Inspectie de resultaten begin oktober 2013 kan opleveren.

Na ontvangst van de bevindingen zal ik uw Kamer hiervan op de hoogte stellen. Op basis daarvan zal worden aangegeven hoe gemeenten handvatten kunnen worden geboden rond de uitvoering van de tegenprestatie in de WWB.

Met deze brief kom ik mijn toezegging na dat ik uw Kamer voor het zomerreces informeer wie het onderzoek gaat uitvoeren.

Verhoging frequentie rapportage Inlichtingenbureau

Tijdens het VAO WWB-onderwerpen d.d. 13 juni 2013 is door de heer Potters (VVD) een motie1 ingediend waarin hij de regering verzoekt gemeenten wekelijks, of in ieder geval meerdere keren per maand, gebruik te laten maken van een rapportage van het Inlichtingenbureau waardoor gemeenten sneller in staat zijn om de uitkeringen van voortvluchtige criminelen stop te zetten.

In mijn reactie op deze motie heb ik aangegeven met het Ministerie van V&J te zullen bespreken of het mogelijk is de frequentie van de rapportages van het Inlichtingenbureau te verhogen. Ik heb toegezegd u voor de zomer te informeren over de uitkomsten. In afwachting hiervan heeft de heer Potters de motie aangehouden.

Allereerst wil ik, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, aangegeven dat ik van mening ben dat de bijstandsuitkering van voortvluchtige veroordeelden zo snel mogelijk stop gezet dient te worden.

Op basis van mijn overleg met het Ministerie van V&J kan ik u mededelen dat het verhogen van de frequentie van aanlevering van rapportages aan het Inlichtingenbureau technisch mogelijk is. Niettemin geldt dat aan een verhoging van de frequentie financiële en uitvoeringstechnische consequenties zijn verbonden. U kunt dan bijvoorbeeld denken aan een stijging in beheerslasten van het Inlichtingenbureau en een aanpassing van de werkprocessen van gemeenten wanneer de rapportages op wekelijkse basis aangeboden worden.

Graag breng ik deze consequenties zorgvuldig in kaart alvorens ik een beslissing neem over eventuele uitbreiding. Daarnaast wil ik met de VNG in overleg treden om te bepalen of en in welke mate de verhoging van de frequentie van de rapportages effectief bijdraagt aan het werkproces van gemeenten om te voorkomen dat voortvluchtige criminelen een bijstandsuitkering ontvangen.

Tevens zal ik met het Ministerie van V&J bezien hoe de informatieverstrekking vanuit het CJIB naar het Inlichtingenbureau hierop kan aansluiten. Op basis van mijn bevindingen zal ik u na de zomer berichten of we tot uitbreiding van de frequentie van de rapportages over gaan.

Uitkomsten overleg VNG over monitoring kinderalimentatie

In een overleg op 30 november 2011 (Kamerstuk 30 545, nr. 110) met de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van uw Kamer heeft mijn ambtsvoorganger staatssecretaris De Krom toegezegd u na afronding van de monitoring van de maatregel kinderalimentatie te informeren over de uitkomsten van het overleg met de VNG hierover.

Met ingang van 1 juli 2009 heeft de rechterlijke macht de kinderalimentatie-normen aangescherpt. De aanscherping van de kinderalimentatienormen door de rechterlijke macht zou naar verwachting resulteren in het vaker en hoger opleggen van kinderalimentatieplichten, waardoor minder bijstand nodig is. Destijds zijn op verzoek van de VNG afspraken gemaakt over het monitoren van de maatregel vanwege twijfels over de hoogte van de besparingen.

Op 17 januari 2013 heb ik in een bestuurlijk overleg met de VNG de resultaten van de monitoring over de periode 2009–2011 van de gewijzigde kinderalimentatienormen besproken. De uitkomsten van de monitoring bevestigen noch weerleggen de veronderstelde effecten*.

De VNG was kritisch over de uitkomsten van de monitoring, maar gaf aan niet terug te willen komen op de ingeboekte besparing op bijstandsuitkeringen.

Ik vertrouw erop u met deze brief in voldoende mate te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 30 545, nr. 126.

XNoot
*

De resultaten van de monitor zijn beschikbaar op de website van het CBS (www.cbs.nl/cvb ).

Naar boven