30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2013

Met betrekking tot de vier-weken-zoektermijn in de WWB, heb ik de Tweede Kamer toegezegd:

  • 1. inzicht te bieden in de ervaringen van gemeenten met de vier-weken-zoektermijn voor jongeren (27-minners) in relatie tot de het WWB-volume1;

  • 2. informatie te geven over de pilots in de gemeenten die uit eigen keus een analoge zoektermijn aan personen van 27 jaar en ouder (27-plussers) opleggen2.

Met deze brief voldoe ik aan deze toezeggingen. Samengevat kan ik u melden dat de ervaringen positief zijn.

1. Inzicht in instroombeperkend effect van de vier-weken-zoektermijn voor 27-minners

Voor de 27-minner die zich bij het Jongerenloket van een gemeente meldt voor het aanvragen van een WWB-uitkering, geldt met ingang van 1 januari 2012 dat hem eerst een zoektermijn van vier weken opgelegd wordt voor het op eigen kracht zoeken naar werk en (met ingang van 1 juli 2012) scholingsmogelijkheden. Na afloop van die termijn kan betrokkene formeel een WWB-uitkering aanvragen. Heeft hij zich, naar het oordeel van het betreffende college van B&W, tijdens de vier-weken-zoektermijn voldoende ingespannen om werk of scholingsmogelijkheden te zoeken, dan kent het college de uitkering aan hem toe met ingang van de dag waarop betrokkene zich heeft gemeld voor het aanvragen van de uitkering.

Om de Tweede Kamer het gevraagde inzicht in het instroombeperkend effect van de zoektermijn op het WWB-volume te geven, is bij de G4-gemeenten cijfermatige informatie opgevraagd. Uit de cijfers die de gemeenten met mij hebben gedeeld, komt het beeld naar voren dat de zoektermijn een fors instroombeperkend effect heeft. Globaal keert ongeveer eenderde van de melders na afloop van de zoektermijn niet terug voor het formeel aanvragen van een WWB-uitkering.

In het onderzoeksrapport «Implementatie zoekperiode jongeren» d.d. 31 oktober 2012 van de Inspectie SZW (aan de Kamer aangeboden bij brief d.d. 18 april 2013, Kamerstuk 30 545, nr. 122), wordt bevestigd dat de gemeenten vinden dat de vier-weken-zoektermijn goed werkt.

De Inspectie heeft een vervolgonderzoek m.b.t. de vier-weken-zoektermijn gestart. Het onderzoek loopt nog. Verwacht wordt dat het eindrapport dit najaar aan de Kamer kan worden aangeboden.

Het rapport zal (o.a.) nadere concrete gegevens bevatten over de omvang van het instroombeperkend effect van de vier-weken-zoektermijn. Verder zal ingegaan worden op de vraag wat er met jongeren gebeurt die na afloop van de zoektermijn geen aanvraag indienen.

2. Informatie over de pilots in de gemeenten die uit eigen keus een analoge zoektermijn aan 27-plussers opleggen

Voor het verkrijgen van de bedoelde informatie zijn (via Divosa) Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en nog acht andere gemeenten3 benaderd waarvan bekend is dat ze uit eigen keus een analoge zoektermijn opleggen aan 27-plussers die een WWB-uitkering aanvragen. Deze gemeenten hebben informatie aangeleverd waaruit het volgende is op te maken. Ik benadruk dat het hier niet gaat om een wetenschappelijke evaluatie maar om de ervaringen die de betreffende gemeenten belangrijk genoeg vonden om te verzamelen en te melden.

Van deze elf gemeenten leggen zeven gemeenten de aanvrager een zoektermijn van vier weken op, twee gemeenten een zoektermijn van maximaal vier weken en twee gemeenten een zoektermijn van twee weken.

Uit de beschikbare cijfers kan worden opgemaakt dat na afloop van een vier-weken-zoektermijn, tussen de 30 en de 48% van de aanvragers niet meer terugkeert voor een definitieve aanvraag van de WWB-uitkering.

Uit de gegeven informatie blijkt voorts dat alle elf gemeenten in bepaalde gevallen afzien van het opleggen van de zoektermijn (per gemeente verschillen de uitzonderingsgronden). Maatwerk is dus bij alle gemeenten een sleutelbegrip. Daarnaast blijkt uit de ontvangen informatie dat er tussen de elf gemeenten een grote diversiteit bestaat met betrekking tot de vraag welke inspanningen tijdens de zoektermijn van betrokkenen verwacht worden en welke sancties opgelegd worden bij niet-voldoende inspanningen.

Conclusie

In overeenstemming met de bovenbedoelde (cijfermatig bevestigde) gunstige ervaringen, is het kabinet voornemens de Tweede Kamer voor te stellen de vier-weken-zoektermijn voor 27-minners in de WWB uit te breiden naar alle leeftijden. Het voorstel zal deel uitmaken van het wetsvoorstel «Wet maatregelen WWB en enkele andere wetten», dat thans nog in voorbereiding is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Toegezegd tijdens de voortzetting van de behandeling van de begroting 2013 van SZW; vindplaats toezegging: Kamerstuk 33 400 XV, Handelingen 35, 35-9-110 en 35-9-113, 13 december 2012

X Noot
2

Toegezegd tijdens de voortzetting van de behandeling van het Wetvoorstel Wijziging van de WWB en samenvoeging van die wet met de WIJ; vindplaats toezegging: Kamerstuk 32 815, Handelingen 8, 8-8-85, 5 oktober 2011

X Noot
3

Behalve bij Amsterdam, Utrecht en Rotterdam is ook informatie opgevraagd bij Drechtsteden, Leeuwarden, ISD Brabantse Wal, Zaanstad, Oss, Apeldoorn, Oosterhout en Hilversum. Er zijn telefonische vragenlijsten afgenomen. Daarnaast hebben gemeenten per e-mail aanvullende informatie aangeleverd.

Naar boven