30 517 Evaluatie van hoofdstuk 13 van de Telecommunicatiewet

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2017

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van het onderzoek van de Nationale Politie naar de beschikbaarheid van het tapsysteem in de periode van 1 januari 2012 tot en met juni 2016. Het onderzoek treft u aan als bijlage bij deze brief1.

In zijn brief van 17 december 20132 heeft mijn ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer beschikbaarheidspercentages gemeld van 99,55% in 2012 en 99,95% in 2013. De hoogleraren Van Koppen en Jacobs spraken in een open nota van 10 februari 2016 aan mijn ambtsvoorganger twijfel uit over de juistheid van deze technische beschikbaarheidspercentages.

Daarnaast kwam in januari 2016 uit een eerste analyse door de politie naar voren dat bij herbeoordeling van de gebruikte gegevens bleek dat er geen zekerheid was over de gerapporteerde beschikbaarheid. In zijn brief van 12 februari 20163 heeft mijn ambtsvoorganger hierover de Tweede Kamer geïnformeerd en heeft hij de korpschef gevraagd om een onderzoek te laten uitvoeren.

Het onderzoek is uitgevoerd door een team bestaande uit vier externe leden en een externe projectleider. Daarnaast heeft de Auditdienst Rijk het onderzoek tijdens de verschillende fasen becommentarieerd. Dit alles om het onderzoek voldoende onafhankelijk in te richten. De brief van de Auditdienst Rijk over het onderzoek vindt u als bijlage bij deze brief4.

In deze brief ga ik eerst in op de resultaten van het onderzoek en de betekenis daarvan. Vervolgens zal ik ingaan op een aantal actuele ontwikkelingen in relatie tot het tapsysteem, namelijk het toezicht daarop en de aanbesteding van het nieuwe systeem.

Onderzoek beschikbaarheid tapsysteem

Het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie is gestart om een antwoord te geven op vier onderzoeksvragen:

  • 1. Hoeveel storingen met dataverlies zijn er per jaar geweest?

  • 2. Wat is op grond van die storingen de resulterende (on)beschikbaarheid van het tapsysteem?

  • 3. In hoeverre hebben de reeds genomen maatregelen effect op de beschikbaarheid van het tapsysteem en op de mogelijkheden om die beschikbaarheid adequaat te monitoren?

  • 4. Welke aanvullende maatregelen kunnen worden genomen om (het monitoren van) de beschikbaarheid te verhogen?

Het onderzoek richt zich op de technische beschikbaarheid van het tapsysteem over de periode van januari 2012 tot en met juni 2016.

Beschikbaarheidspercentages

De beschikbaarheidspercentages zoals gepresenteerd in het rapport zijn als volgt:

Jaar

Beschikbaarheids-percentage

2012

98,75%

2013

99,77%

2014

99,32%

2015

98,31%

2016 (1e helft)

97,37%

Over de jaren 2012 en 2013 zijn meer storingen gevonden dan uit eerder onderzoek bleek. Ik verwijs u voor de volledige beschikbaarheidscijfers naar tabel 2 in de managementsamenvatting van het onderzoek van de politie. De voornaamste reden voor het hoger aantal gevonden storingen is de omvang en diepgang van het huidige onderzoek: er zijn meer bronnen en tapstromen onderzocht. In het huidige onderzoek is gekeken naar het gehele systeem, van het zetten van de tap tot aan de opslag daarvan, inclusief de onderdelen voor het aftappen van internetverkeer. Verder blijkt dat in de cijfers waarover in de brief van 17 december 2013 werd gerapporteerd met name de korte storingen buiten beeld zijn gebleven.

Voor de jaren 2015 en 2016 is het lagere beschikbaarheidspercentage deels te verklaren door een langdurige storing tijdens de jaarwisseling 2015–2016. In het rapport wordt toegelicht dat het een zeer beperkte stroom van meta-data betrof, die de aflevering van de inhoud van deze tapinformatie niet in de weg stond. Juist hierdoor is deze storing lang onopgemerkt gebleven. Dit incident laat zien dat de incidentsignalering en -afhandeling beter moet.

Scope van het onderzoek

Om tot een jaarlijks beschikbaarheidspercentage te komen zijn alle storingen per jaar met (potentieel) dataverlies geteld. Op basis daarvan is het beschikbaarheidspercentage berekend. Het gaat hierbij om storingen die zich voordoen op de technische infrastructuur van de politie én die leiden tot onbeschikbaarheid met potentieel dataverlies. De scope van het onderzoek is passend voor het onderzoeken van de zorgen die de hoogleraren hebben geuit over het eerder vermelde beschikbaarheidspercentage die de aanleiding vormden voor dit onderzoek.

Het onderzoek naar het aantal storingen en de duur van de storingen is een gecompliceerd onderzoek geweest. Het aantal storingen met potentieel dataverlies moest uit een systeem worden gehaald dat niet is ingericht voor het ontsluiten van management informatie en moest daarom handmatig worden uitgevoerd. De onderzoekers hebben een diepgravend onderzoek gedaan en hebben een diversiteit aan bronnen geanalyseerd. Dit heeft geleid tot de beschikbaarheidscijfers zoals in bovenstaande tabel weergegeven. Deze cijfers geven geen aanleiding tot grote zorgen over de kwaliteit van het systeem. Het is belangrijk om hierbij te vermelden dat de betrouwbaarheid van de beschikbaarheidscijfers waartoe de onderzoekers op basis van de beschikbare bronnen hebben kunnen komen niet volledig te garanderen is. Dit wordt veroorzaakt door de diversiteit van het bronmateriaal en de lastige vergelijkbaarheid daarvan. Evenals de politie, ben ik mij van deze onzekerheid bewust. De betrouwbaarheid van de beschikbaarheidspercentages is dan ook veelvuldig onderwerp van gesprek geweest, waarbij met name is gekeken naar een wijze waarop een betere betrouwbaarheid wel zou kunnen worden bereikt. Gegeven het systeem waaruit de informatie voor het onderzoek moest worden gehaald, het diepgravende onderzoek dat is uitgevoerd en het feit dat de aanbesteding van een nieuw systeem momenteel loopt is het onderliggende rapport het maximale wat ik van de politie mag verwachten.

Voor een uitgebreidere uitleg over de waarde van de bronnen en de nauwkeurigheid van de resulterende cijfers verwijs ik u naar bijlage C van het rapport.

Aanbevelingen uit het onderzoeksrapport

Een van de voorgestelde maatregelen uit het onderzoeksrapport is het professionaliseren van beheer. Omdat door de politie onderkend wordt dat steviger beheer nodig is, is daarmee reeds tijdens de duur van het onderzoek een aanvang gemaakt. In het voorjaar van 2016 is besloten om de overgang van beheer naar de dienst-ICT van het Politiedienstencentrum (PDC) versneld door te voeren zodat begonnen kon worden met de opbouw van een voldoende robuust ingerichte beheerorganisatie. De dienst-ICT is bezig met een geleidelijke uitbreiding van de capaciteit passend bij een goed beheer.

Het onderbrengen van het beheer bij de dienst-ICT is een uitgebreid proces dat met de nodige zorgvuldigheid moet gebeuren. Daarom is het momenteel nog te vroeg om de effecten van deze maatregel te meten. Hierbij is de prioriteit gelegd bij het stabiel houden van het inmiddels verouderde systeem. Verbeterslagen in het beheer en het incidentmanagement zijn op dit moment beperkt haalbaar. Binnen de mogelijkheden die er wel zijn wordt gewerkt aan verbeterde detectie van storingen binnen de huidige faciliteit. Dit vindt plaats door meer personele inzet, door strikte naleving van de afspraken die daarover gemaakt zijn en door een betere inrichting van de monitoring van het systeem.

Gevolgen beschikbaarheid tapsysteem in strafzaken

In zijn brief aan de Kamer d.d. 17 december 20135 heeft mijn ambtsvoorganger gemeld dat de juistheid van de getapte gegevens door storingen niet in gevaar is, maar wel de volledigheid ervan. Bepalend voor de implicaties in een specifieke strafzaak is of de eventuele ontbrekende gesprekken een wezenlijke bijdrage leveren aan de bewijsvoering – of ontkrachting daarvan – die niet al uit andere bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Zo nodig kunnen op basis van de aard en gevolgen van de storing de implicaties voor een strafrechtelijk onderzoek worden bepaald. Dit beeld is op basis van het onderzoek niet veranderd.

Aanbesteding nieuw tapsysteem

Het proces van aanbesteding van het tapsysteem is momenteel in volle gang. In het kader van de door mijn ambtsvoorganger in de brief van 12 februari 20166 toegezegde transparantie is gekozen voor zowel een open als een gesloten fase in het proces van de aanbesteding. Daarbij gaat ook extra aandacht uit naar het toezicht op de volledigheid en juistheid van logging en monitoring, zoals door mijn ambtsvoorganger toegezegd in de brief van 23 juni 20167. In de aanbestedingsprocedure voor het nieuwe tapsysteem is de aanbestedingscommissie van de politie, waarin zowel interne als externe deskundigen zitten, advies gevraagd over de te volgen route, waarna deze door de korpschef is vastgesteld. De verwachting is dat begin 2018 duidelijk wordt welke leverancier het tapsysteem zal opleveren. Tot die tijd kan ik hier geen verdere mededelingen over doen.

Toezicht tapsysteem

In het kader van toezicht op het tapsysteem heeft de Korpschef een aangepaste Normstelling Inrichting Interceptiefaciliteit vastgesteld. Deze aangepaste normstelling is tot stand gekomen in afstemming met mijn departement en het Openbaar Ministerie. In juni meldde ik uw Kamer dat de politie werkt aan de versterking van het systeem van intern toezicht binnen de politieorganisatie. (Kamerstuk 29 628, nr. 717, blg-812129) Bij deze versterking van het interne toezicht wordt ook het toezicht op het interceptiesysteem meegenomen. Verder zal de Auditdienst Rijk in 2018 een audit uitvoeren op basis van de nieuwe Normstelling Inrichting Interceptiefaciliteit.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 33 750 VI, nr. 95

X Noot
3

Kamerstuk 30 517, nr. 29

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 33 750 VI, nr. 95

X Noot
6

Kamerstuk 30 517, nr. 29

X Noot
7

Kamerstuk 30 517, nr. 30

Naar boven