30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2018

In het regeerakkoord 2017–2021 «Vertrouwen in de toekomst» (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) wordt meer aandacht gevraagd voor de betekenis die sport heeft voor Nederland. Sport bevordert de gezondheid en brengt plezier, trots en saamhorigheid. Het kabinet zet zich in om de sport financieel en organisatorisch te versterken. Ik wil dit, namens het kabinet, samen doen met partijen die daarvoor verantwoordelijkheid willen nemen en een concrete bijdrage gaan leveren. Dit zijn, in ieder geval, de sportsector en gemeenten. Ik denk ook aan maatschappelijke organisaties en partners uit het bedrijfsleven, onderwijs, media, onderzoek en innovatie. Het is mijn bedoeling om voor het zomerreces een sportakkoord met hen te sluiten.

Met deze brief informeer ik uw Kamer, zoals toegezegd, over de voortgang van de totstandkoming van het sportakkoord. Ik ga eerst in op het proces dat tot nu toe is doorlopen en wat daar uit is gekomen: de eerste contouren van het sportakkoord. Daarna informeer ik u over het vervolgproces.

Tot slot geef ik u mijn reactie op het startadvies «Akkoord met ambitie» van de Nederlandse Sportraad (NLsportraad) dat ik eerder aan uw Kamer heb aangeboden (Kamerstuk 30 234, nr. 178).

De verkenningsfase: het proces tot nu toe

Tussen januari en april 2018 heeft een brede verkenning plaatsgevonden. De partijen waarmee ik heb gesproken en de opbrengst van deze verkenning zijn terug te vinden in de bijlage «Sport verenigt Nederland» bij deze brief1.

De informatie is op verschillende manieren verzameld. Er is gebruik gemaakt van twee publicaties over de sport in Nederland die ik vorig jaar naar uw Kamer heb gestuurd: de Sport Toekomstverkenning «Een sportiever Nederland» van RIVM en SCP (Kamerstuk 30 234, nr. 65) en de Beleidsdoorlichting Sport (Kamerstuk 32 772, nr. 31).

Er zijn drie rondetafelgesprekken georganiseerd om met diverse partijen van gedachte te wisselen over de mogelijke vorm en inhoud van het sportakkoord. Telkens schoven tien gasten aan, variërend van individuele sporters, scheidsrechters en vrijwilligers tot vertegenwoordigers van organisaties die zowel direct als indirect bij de sport betrokken zijn: sportbonden, fitnessbranche, loterijen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, opleidingen, gemeenten en provincies.

Om ook minder gebruikelijke partijen bij de verkenning te betrekken, zijn er twintig vernieuwende initiatieven opgespoord die kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de sport: bijvoorbeeld rond de vraag hoe er meer vrijwilligers bij de sport kunnen worden betrokken (Nederland Cares), hoe ouderen meer gaan sporten (Omroep Max, Sportief Plus), hoe data kan gebruikt om de sport te versterken (Nielsen en Data Valley) en hoe sport op nieuwe manier kan worden aangeboden (BEAT Cycling, Fit one). Met de initiatiefnemers zijn verdiepende gesprekken gevoerd.

Naast de koepelorganisatie NOC*NSF heb ik met de afzonderlijke sportbonden gesproken om direct van hen te horen welke ambities zij voor de toekomst hebben en wat zij nodig hebben om deze te realiseren.

Deze verkenningen leverden een lijst op van dertien onderwerpen die vaak terugkwamen in de gesprekken en documenten:

  • 1. De sportvereniging

  • 2. Een leven lang sporten

  • 3. Sportaccommodaties

  • 4. Sporten in de buitenruimte

  • 5. Sport, zorg en welzijn

  • 6. Human Capital in de sport

  • 7. Sportplezier

  • 8. Sport en data

  • 9. Een inclusieve sport

  • 10. Financiering van de sport

  • 11. Vaardig bewegen

  • 12. Sport in de media

  • 13. Sportevenementen.

Deze onderwerpen vormden de inhoudelijke input voor de werkconferentie «De Voorzet» op 21 maart 2018 in Den Haag, met circa 130 deelnemers (zie deelnemerslijst in de bijlage). Doel was om met partijen vernieuwende ideeën over deze onderwerpen op te halen, te bespreken wat eenieder concreet kan bijdragen en af te tasten hoeveel energie en ambitie er is om deze ideeën de komende jaren, in het kader van het sportakkoord, te realiseren.

Naast leden van de Nederlandse Sportraad waren mensen aanwezig van het Topteam Sport en kennisinstellingen zoals ZonMW, RIVM, Mulier en Kenniscentrum Sport. Zij gaan zich bezighouden met de monitoring en evaluatie van het akkoord en leggen verbindingen met lopende kennis-/onderzoeksprogramma’s zoals het onderzoeksprogramma sport en Sportinnovator.

Op de webpagina https://www.allesoversport.nl/onderwerp/Sportakkoord is uitgebreide informatie te vinden over de bijeenkomst en de opbrengst van de discussie over ieder van de dertien onderwerpen.

De eerste contouren van het sportakkoord

Uit de verkenningsfase kwam duidelijk naar voren dat er al heel veel gebeurt om de sport in Nederland te versterken maar dat de samenhang tussen activiteiten en samenwerking tussen partijen dient te worden verbeterd. Er is in het veld behoefte aan een integrale visie en een «stip op de horizon» voor de sport in Nederland. Dit om de passie en energie die zo breed in de sport bestaat, te richten en te kanaliseren. Het sportakkoord zou in die behoefte aan visie en richting moeten voorzien, naast concrete afspraken en maatregelen voor de korte termijn.

Op basis van de vele gesprekken, heb ik een eerste aanzet geformuleerd om te komen tot een gezamenlijke visie die als basis kan dienen voor het sportakkoord. Sport is van grote betekenis: sport verenigt Nederland! De kracht van sport zit hem erin dat heel veel mensen er lol aan beleven. Sport moet dan ook open staan voor elke Nederlander: jong of oud, met of zonder beperkingen en ongeacht sociaaleconomische status of levenswijze. Als ons dat lukt, hebben we via sport Nederland gelukkiger, gezonder, vitaler en trotser gemaakt. We willen er daarom werk van maken om de kracht van sport nog beter te benutten voor Nederland.

Uiteraard zullen we deze visie met elkaar de komende weken nader uitwerken.

De werkconferentie «De Voorzet» leverde zes thema’s op die potentie hebben voor het sportakkoord:

  • 1. Inclusieve sport: sport bereikbaar voor iedere Nederlander

  • 2. Ontwikkelen van een duurzame infrastructuur van sportaccommodaties

  • 3. Vitale sportaanbieders gericht op de toekomst

  • 4. Aantrekkelijke sportcultuur

  • 5. Verbeteren van de motorische vaardigheid bij kinderen

  • 6. Vergroten van de inspiratiekracht van topsport en evenementen.

Deze thema’s gaan we de komende weken, samen met de betrokken partijen, nader uitwerken. Dan wordt duidelijk of en hoe we ze een concrete plek in het sportakkoord gaan geven.

Vervolgproces: uitwerking van de thema’s

Het sportakkoord werkt alleen als het door alle partijen wordt gedragen. Dat betekent dat we het samen moeten ontwikkelen. Ik beschouw de VSG/gemeenten en NOC*NSF/sportbonden als mijn strategische partners. Ik ga er daarnaast van uit dat ook andere partijen zullen aansluiten. Daarbij wil ik speciaal bekijken hoe we het bedrijfsleven hierbij een passende rol kunnen gaan geven.

Voor ieder van de bovengenoemde zes thema’s komt er een zogenaamd uitwerkingsteam2. Ieder uitwerkingsteam bestaat in ieder geval uit iemand van mijn departement, iemand van de gemeenten en iemand van de sportsector. Zij gaan concrete gezamenlijke ambities en doelstellingen per thema formuleren en in kaart brengen wat er van verschillende partijen nodig is om deze doelstellingen te bereiken. Daarbij zullen zij op zoek gaan naar andere partijen die op dat specifieke thema van betekenis zijn. De teams doen ook voorstellen hoe de voortgang van de acties en het verwachte resultaat de komende jaren kunnen worden gemonitord en geëvalueerd.

De gezamenlijke visie en de concrete plannen voor de vijf thema’s vormen uiteindelijk de basis van het sportakkoord. Het sportakkoord is, volgens mij, een dynamisch groeimodel dat in de loop van de tijd met andere thema’s kan worden uitgebreid. Thema’s worden gaandeweg uitgewerkt in concrete implementatieplannen. De voortgang en resultaten zullen we regelmatig samen bespreken zodat plannen kunnen worden bijgesteld of nieuwe ideeën kunnen worden gelanceerd.

Advies «Akkoord met ambitie» van de Nederlandse Sportraad

De Nederlandse Sportraad (NLsportraad) heeft, op mijn verzoek, de verkenningsfase van dichtbij gevolgd en is bij veel gesprekken aanwezig geweest. Op basis van haar bevindingen heeft de raad een startadvies uitgebracht over het sportakkoord (Kamerstuk 30 234, nr. 178). Ik dank de raad voor de concrete aanbevelingen en heb die meegewogen bij de uitwerking van het vervolgproces.

Ik ben het eens met de NLsportraad dat het sportakkoord de waarde van sport voor de samenleving moet versterken. Daarin zouden we de lol in sporten centraal moeten stellen. De kracht van sport is sterker als we er voor zorgen dat sport plezier uitstraalt, dat sportaccommodaties veilig zijn, dat er prettige clubs en verenigingen zijn waar mensen elkaar ontmoeten, dat sport inspireert en verbindt en dat de leefomgeving uitnodigt om te sporten.

Ik kan me vinden in de opvatting dat we moeten starten bij de jeugd. Dit werd ook door veel andere partijen in de verkenningsfase benoemd en zal, wat mij betreft, een belangrijk thema worden in het akkoord. Natuurlijk kan het akkoord ook voor andere leeftijdscategorieën veel betekenen.

Samenwerking en afstemming zijn cruciaal voor het sportakkoord. Ik ben het met de raad eens dat daar een gezamenlijke stip op de horizon bij hoort. Dat kan een groot sportevenement zijn, zoals de raad voorstelt. Maar ook andere type ambities zijn mogelijk. Ik wil daar niet op voorhand zelf een beslissing over nemen maar dat samen met mijn partners bespreken. Samen gaan we in de komende periode bekijken welke ambitie de meeste energie los maakt en waar we echt het verschil kunnen maken.

Ik heb het advies ter harte dat departementen binnen de rijksoverheid, andere overheden, de sportsector en het bedrijfsleven meer moeten samenwerken. Dit kwam vaak aan de orde in de verkenningsfase. Partnerschap en samenwerking zijn voor mij de sleutelwoorden die terugkomen bij de vormgeving van het vervolgproces.

De komende tijd verken ik de mogelijkheden en interesse om ook andere departementen duurzaam bij het sportbeleid te betrekken. De NLsportraad heeft daar een bruikbare aanzet voor gegeven. Collega’s uit andere departementen zullen dan ook gevraagd worden om mee te denken in de teams die onderdelen van het akkoord verder gaan uitwerken.

Ik vind het nog te vroeg om nu te onderzoeken of een wettelijk kader voor de sport nodig is, zoals de raad adviseert. Ik zie wetgeving als een sluitstuk en ben nog niet overtuigd dat we dit nu al nodig hebben. Laten we eerst bekijken wat we samen binnen de huidige kaders kunnen realiseren.

Tot slot

Ik streef er naar het sportakkoord met de betrokken partijen voor het zomerreces te ondertekenen. De komende weken zullen we daarom intensief met elkaar aan de slag gaan om enerzijds tot een inspirerende, richtinggevende en gedragen visie voor de sport in Nederland te komen en anderzijds om op de genoemde thema’s de gedeelde ambitie, de instrumenten en de inzet te formuleren. Uiteraard zal ik uw Kamer over de vorderingen informeren.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Het uitwerkingsteam rondom topsport en evenementen zal pas in 2019 starten in verband met de Olympische cyclus en in afwachting van adviezen van de Nederlandse sportraad met betrekking tot evenementen.

Naar boven