30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 740 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2020

Hierbij informeer ik uw Kamer over de resultaten van het Addendum op het convenant Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE). In het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei zijn in dit Addendum twee resultaatsafspraken gemaakt. Ten eerste is afgesproken om 9 PetaJoule (PJ) additionele finale energiebesparing te realiseren in 2020. De tweede afspraak is om 22 PJ finale energiebesparing met procesefficiëntiemaatregelen te realiseren binnen het MEE-convenant.

Over de monitoringsresultaten van het reguliere MEE-convenant is uw Kamer recent geïnformeerd (Kamerstuk 30 196, nr. 734). Elke vier jaar maken de deelnemers een Energie-Efficiëntie Plan (EEP). De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) monitort de uitvoering van deze plannen. Deze MEE-resultaten moeten voor de 22 PJ-doelstelling omgerekend worden van PJ primair naar PJ finaal (PJf).1 Van de doelstelling van 22 PJf voor 2017–2020 is tot en met 2019 16,6 PJf gerealiseerd, circa 75% van de doelstelling. In het laatste jaar van deze vierjarige periode moet dus nog een kwart van deze doelstelling gerealiseerd worden. Dit is mogelijk, maar het coronavirus en het daarmee gepaard gaande uitstel van veel investeringen, in combinatie met de beperkte tijd die nog resteert tot eind 2020, kan het behalen van de doelstelling verhinderen.

Voor de afspraak om in 2020 9 PJ additionele finale energiebesparing te realiseren hebben de 112 bedrijven verdeeld over 7 sectoren in de MEE in 2017 een Aanvulling op het EEP ingediend. Hierin zijn aanvullende maatregelen opgenomen die optelden tot meer dan 9 PJ. RVO monitort jaarlijks de voortgang hiervan. Vorig jaar was de prognose nog 9,37 PJ. De meest recente prognose voor eind 2020 op basis van de RVO-monitoring over 2019 telt nu echter op tot maximaal 8,852 PJ voor eind 2020, waarvan tot en met eind 2019 daadwerkelijk 2,657 PJ besparing gerealiseerd is. Het grootste deel van de 9 PJ-projecten moet in 2020 uitgevoerd worden. De 9 PJ lijkt hiermee buiten bereik te raken. Omdat dit de monitoring over 2019 betreft, zijn de effecten van corona nog niet meegenomen in deze cijfers. De verwachting is dan ook dat het tekort nog verder oploopt.

In het Addendum is vastgelegd dat wanneer de prognose onder de 9 PJ uitkomt, compensatiemiddelen bij individuele achterblijvende bedrijven geïnd worden. Hiervoor wordt gekeken naar de bedrijfsspecifieke besparingsopgave. Indien een onderneming zijn besparingsopgave niet volledig heeft ingevuld met projecten of verevening met bedrijven met een overschot, en de sector als geheel ook de sectoropgave niet volledig heeft ingevuld, dan moet de onderneming € 12 per GigaJoule (GJ) tekort betalen. Van deze compensatie kunnen vervolgens nieuwe besparingsprojecten gerealiseerd worden. Op basis van de 2019 monitoring moeten 29 bedrijven uit de Chemie (21), Raffinaderijen (3), Glasindustrie (4) en Bierbrouwerijen (1) in totaal € 12,89 miljoen betalen. Van deze bedrijven heeft een deel zijn besparingsopgave vanaf het begin niet ingevuld, maar bij de meerderheid zijn er projecten vanwege verschillende redenen ingetrokken waardoor het tekort is ontstaan.

Ik ben van mening dat de achterblijvende bedrijven aan de afspraken en dus de compensatiebetaling gehouden moeten worden. Echter, ik moet ook rekening houden met corona-omstandigheden die ook de ETS-onderneming geraakt hebben. Ik heb overlegd met de branches om, in lijn met de geest van het Addendum, tot een oplossing te komen die de 9 PJ het beste weer binnen bereik brengt en rekening houdt met de bedrijfseconomische situatie van de deelnemende bedrijven op dit moment. Met de betrokken partijen heb ik een wijzigingsovereenkomst gesloten die het Addendum met een jaar verlengt2. Verschillende ondernemingen die op basis van de 2019-monitoring wel nog op schema lagen, hebben aangegeven dat hun projecten die in 2020 uitgevoerd hadden moeten worden, door corona vertraagd zijn. Zij hebben nu een extra jaar de tijd om met vertraagde projecten hun besparingsopgave alsnog in te vullen. De besparingsprojecten worden dan alsnog gerealiseerd.

De 29 bedrijven waarvan op basis van de monitoringsronde over 2019, dus voor de coronacrisis, gebleken is dat zij hun besparingsopgave niet volledig ingevuld hebben, ontvangen een factuur voor hun tekort. Deze factuur wordt gestuurd door een stichting waar de brancheverenigingen zitting in hebben. Uit coulance vanwege de huidige corona-crisis kunnen de 29 bedrijven eenmalig uitstel van betaling aanvragen als zij verwachten in 2021 het tekort te kunnen opheffen. Nieuwe projecten, eerder teruggetrokken projecten of vereveningen met bedrijven met een besparingsoverschot kunnen hierbij helpen. Indien in 2021 uit de uitkomst van de monitoring door RVO over 2020 blijkt dat deze bedrijven nog steeds een tekort hebben, zijn de verschuldigde compensatiemiddelen direct opeisbaar. Middels de monitoring houden we de vinger aan de pols, waar nodig kan dan eventueel worden bijgestuurd

Bedrijven met een tekort kunnen er ook voor kiezen om hun factuur nu al te voldoen. Om de branches te ondersteunen bij het besteden van de eventueel in 2020 of begin 2021 geïnde compensatiemiddelen, heb ik de mogelijkheid geboden om met de geïnde middelen, vanaf een drempel van € 1 miljoen, de VEKI-regeling met deze middelen op te hogen. De middelen blijven daarmee beschikbaar voor de verduurzaming van de industrie. Bedrijven die in 2020 hun besparingsdoel halen hoeven niet meer mee te doen met de extra monitoringsronde in 2022 over het extra jaar 2021.

Het doet mij deugd dat ik met de betrokken branches tot deze oplossing heb kunnen komen. Met deze overeenkomst houden we rekening met de gevolgen van de coronacrisis op de bedrijfsvoering van deze ondernemingen. Tegelijkertijd creëren we de juiste prikkels om alsnog besparingsprojecten te realiseren. Op deze manier brengen we het behalen van de 9 PJ energiebesparing weer binnen bereik.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

In het MJA3 en MEE-convenant wordt gerekend met PJ primair. De omrekenfactor naar PJ finaal is: 0,887. In het Addendum wordt gerekend met PJ finaal.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven