30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 647 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2019

De productie van veel agrogrondstoffen gaat nog steeds gepaard met ontbossing. Het kabinet heeft hier zorgen over, zowel vanuit de optiek van klimaatverandering als vanuit het belang van het ecosysteem voor mens en milieu. In deze brief zal het kabinet, in navolging van het verzoek van Kamerlid Ouwehand van 9 april jongstleden (Handelingen II 2018/19, nr. 72, stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de toename van Nederlandse invoer van palmolie), alsook de motie Van Eijs (Kamerstuk 30 196, nr. 642) aangeven hoe het samen met banken, de voedselindustrie en maatschappelijke organisaties stappen zet om de productie van palmolie en sojaolie te verduurzamen en ontbossing tegen te gaan.

De kabinetsinzet op de verduurzaming van de palmolieproductie is eerder beschreven in een brief aan uw Kamer op 17 februari 2017 (Kamerstuk 30 196, nr. 539). Hierin beschrijft het kabinet haar inspanningen om de productie en handel in palmolie te verduurzamen via een integrale aanpak op alle onderdelen van de palmolieketen: in Nederland, in productielanden, in China en India, en zowel met de private sector (zoals de voedingsmiddelenindustrie) als met overheden. Ook wordt hierin beschreven waarom een importverbod noch een wenselijke, noch een effectieve inzet is, en dat het kabinet een inclusieve aanpak volgt, gebaseerd op samenwerking en wederzijds commitment. Met deze aanpak is inmiddels 88 procent van de palmolie die de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie gebruikt gecertificeerd duurzaam. Voor Europa ligt dit percentage inmiddels op 74 procent.

Wat betreft soja(olie) volgt het kabinet een vergelijkbare aanpak op verduurzaming. Deze is nader beschreven in de Kamerbrief bij de CBS monitor duurzame agrogrondstoffen (Kamerstuk 32 266, nr. 10), alsook in de beantwoording van vragen van uw Kamer, zie Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2680.

De aanpak op verduurzaming van palmolieproductie en het tegengaan van ontbossing is in het afgelopen jaar verder geïntensiveerd; via het NI-SCOPS programma, via de convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (hierna: IMVO-convenanten) en via het Amsterdam Verklaringen Partnerschap. De ontwikkelingen op deze terreinen worden in de brief nader toegelicht.

NI-SCOPS

Nederland steunt sinds kort een palmolieprogramma in Indonesië, Maleisië, Ghana en Nigeria, getiteld NI-SCOPS (National Initiatives for Sustainable Climate-smart Oil Palm Smallholders). Doelstelling is om samen te werken met overheden van belangrijke productielanden en te komen tot gezamenlijke ambities gericht op ontbossingsvrije, klimaatvriendelijke palmolieproductie door kleine boeren. Het kabinet breidt met dit programma, uitgevoerd door IDH en Solidaridad, haar interventies uit door de kleine boeren die vaak buiten de grote, internationale handelsketens vallen, te bereiken. Deze boeren spelen vaak een bovengemiddeld grote rol bij ontbossing, onder andere door gebrek aan toegang tot financiering en lage productiviteit.

Het programma heeft een looptijd van 5 jaar en een budget van EUR 57 miljoen, waarvan zo’n EUR 24 miljoen vanuit Nederland wordt gefinancierd en de overige EUR 33 miljoen bij co-financiers wordt gezocht. Het eerst jaar, 2019, geldt hierbij als het inceptiejaar waarin op overheidsniveau met de productielanden tot overeenstemming moet worden gekomen over de doelstellingen op het gebied van klimaatadaptatie, klimaatmitigatie en productieverhoging ter verbetering van de levensstandaard van boeren.

Samenwerking via IMVO Convenanten

Het kabinet verwacht van in Nederland opererende bedrijven, inclusief banken en bedrijven uit de voedingsmiddelensector, dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs) naleven. Dit betekent dat zij potentiële en daadwerkelijke negatieve gevolgen van hun eigen activiteiten, diensten of producten, en die van hun zakelijke relaties (zoals toeleveranciers) in kaart moeten brengen en moeten voorkomen of mitigeren. Als banken en bedrijven uit de voedingsmiddelensector bij het uitvoeren van hun gepaste zorgvuldigheid ontbossing identificeren als risico, dan behoren zij dit risico te voorkomen of te mitigeren.

De naleving van de OESO-richtlijnen en de UNGPs wordt bevorderd door samenwerking tussen bedrijven, maatschappelijk middenveld en de overheid binnen IMVO-convenanten. De voedingsmiddelensector heeft in juni 2018 een convenant afgesloten. De aangesloten brancheorganisaties committeren zich eraan dat hun leden hun ketens in kaart brengen en risico’s, inclusief klimaatrisico’s, identificeren en aanpakken. In het convenant is onder meer afgesproken dat de partijen projecten zullen starten op het vlak van klimaatverandering, zoals het tegengaan van ontbossing. Tevens is palmolie geïdentificeerd als een van de prioritaire risicogrondstoffen door de aangesloten brancheorganisatie Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI). Over de uitdagingen in deze keten heeft de FNLI op 16 april jl. een workshop georganiseerd voor de eigen leden en convenantsleden.

De implementatie van het convenant van de bancaire sector is in december 2016 van start gegaan. Dit convenant is gericht op de rol die banken kunnen spelen bij het voorkomen en mitigeren van mensenrechtenschendingen en op de naleving van de UNGPs. De invloed van milieurisico’s, waaronder ontbossing, op mensenrechten wordt hierbij meegenomen. Ook bij dit convenant is de palmolieketen een van de grondstoffenketens die specifieke aandacht krijgt in een aparte werkgroep. Er worden op dit moment aanbevelingen geformuleerd voor convenantspartijen met betrekking tot de rol die zij kunnen spelen in het voorkomen en mitigeren van risico’s in de palmolieketen.

Amsterdam Verklaringen Partnerschap

Nederland werkt actief samen met zes andere Europese landen (Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Italië, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk) in het Amsterdam Declarations Partnership (ADP). Dit samenwerkingsverband is gebaseerd op de Amsterdam Verklaringen over ontbossing en duurzame palmolie ter ondersteuning van de private sector commitments op dit gebied.

Nederland is gedurende de eerste helft van 2019 voorzitter van het ADP en heeft derhalve tijdelijk een grotere agenderende rol binnen het partnerschap. Nederland geeft hier op allerlei vlakken invulling aan. Zo presenteerde Nederland, met steun van de ADP-landen, in de Landbouw- en Visserijraad van 15 april een discussion paper over de voorziene Mededeling over EU-actie tegen ontbossing. Nederland vraagt hierin aandacht voor enkele ambitieuze punten die de Europese Commissie zou moeten opnemen in de Mededeling, zoals de strategische waarde van de EU als economisch blok en consumentenmarkt, de erkenning dat ontbossing een wereldwijd probleem is (de focus ligt vaak op ontwikkelingslanden), en het belang om in de Mededeling verschillende instrumenten (van vrijwillig tot bindend) te overwegen.

Nederland heeft als ADP-voorzitter ook afspraken gemaakt met de andere ADP-leden over hechtere onderlinge samenwerking bij het uitwerken van beleidsinitiatieven in Brazilië ter bevordering van duurzame, ontbossingsvrije landbouw, waaronder sojaproductie.

Op 13 juni organiseert Nederland een grote multi-stakeholder meeting waarbij 250 deelnemers van overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties zich in diverse sessies verder zullen buigen over de mogelijkheden voor verdere opschaling van het duurzaam en ontbossingsvrij maken van de ketens voor cacao, soja en palmolie, bijvoorbeeld door inzet van innovatieve nieuwe technologieën.

Tot slot

Het kabinet is van mening dat dit beleid gericht op verduurzaming langs vier lijnen (nationaal, en internationaal, aan vraagzijde en aan aanbodzijde) goede kansen biedt om de ambities voor duurzame palmolie en soja te verwezenlijken en bijdraagt aan het tegengaan van ontbossing. Ik blijf graag met uw Kamer, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden in gesprek hoe wij samen kunnen optrekken in het bereiken van deze doelen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Naar boven