30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 542 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2017

Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2017 van de Borgingscommissie Energieakkoord1. In deze brief geef ik een korte toelichting op de Uitvoeringsagenda. Daarnaast ga ik specifiek in op de energiebesparingsverplichting voor de energie-intensieve industrie.

Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2017

De Uitvoeringsagenda is een jaarlijks terugkerende publicatie van de Borgingscommissie Energieakkoord waarin wordt beschreven welke acties het komende jaar worden uitgevoerd en welke resultaten moeten worden bereikt. De Uitvoeringsagenda 2017 geeft een goed overzicht van de voortgang die met het Energieakkoord wordt geboekt en de mijlpalen die het komende jaar gerealiseerd zullen worden. Deze Uitvoeringsagenda biedt tevens een nadere uitwerking van de afspraken die in de Voortgangsrapportage 2016 zijn gemaakt en op basis waarvan door de partijen gezamenlijk geconcludeerd is dat alle doelen van het Energieakkoord binnen bereik zijn (Kamerstuk 30 196, nr. 503). In de Voortgangsrapportage 2016 is onder andere afgesproken dat er voor 1 mei 2017 een convenant gevormd wordt tussen marktpartijen, netbeheerders en de overheid voor energiebesparing in de gebouwde omgeving. Ten aanzien van de afspraken over het versnellen van energiebesparing in de huursector wordt uw Kamer voor de zomer door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nader geïnformeerd. Anders dan in de Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2017 wordt genoemd ten aanzien van de gebouwde omgeving, gaat de genoemde brief uitsluitend over de huursector.

De Uitvoeringsagenda is erop gericht om alle gemaakte afspraken te concretiseren, zodat deze meegenomen kunnen worden in de doorrekeningen van de Nationale Energieverkenning (NEV) 2017. De NEV 2017 zal in oktober gepubliceerd worden en inzicht bieden in de voortgang van de realisatie van de doelen van het Energieakkoord.

9 PJ extra energiebesparing in de energie-intensieve industrie

In mijn brief bij de Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 heb ik aangegeven dat ik eind eerste kwartaal 2017 een concept-AMvB (algemene maatregel van bestuur) met een energiebesparingsverplichting voor de energie-intensieve industrie aan uw Kamer zou sturen om de 9 PJ extra energiebesparing in de energie-intensieve industrie te realiseren. In het debat over toekomstig energiebeleid van 7 februari jl. heb ik aangegeven dat, zolang de voorbereiding van de AMvB nog niet was afgerond en aan uw Kamer verstuurd, ik openstond voor een alternatief voorstel van de industrie, mits het voorstel minimaal gelijkwaardig was aan de AMvB. De industrie heeft vervolgens aangegeven met een alternatief voorstel te willen komen. De heer Nijpels heeft dit proces begeleid. Dit heeft geresulteerd in een serieus voorstel van de industrie dat ik via de heer Nijpels heb ontvangen.

Inhoudelijk bestaat het voorstel van de industrie uit twee delen: een onderverdeling van de extra 9 PJ energiebesparing over de individuele bedrijven en borging van de beoogde resultaten van het bestaande MEE-convenant. De 9 PJ wordt, naar rato van verbruik, onderverdeeld over de bedrijven. De bedrijven moeten deze besparing realiseren, anders volgt er een financiële sanctie. De industrie zet zelf een privaat systeem op voor het innen van deze financiële sanctie. Daarnaast is in het voorstel van de industrie opgenomen dat de resultaten van het bestaande MEE-convenant beter geborgd worden. Als de resultaten van het MEE-convenant achterblijven bij de door ECN geprognotiseerde besparing, zal de AMvB alsnog in werking zal treden.

Het voorstel van de industrie is beoordeeld door ECN. ECN geeft aan dat het geschatte effect van het voorstel 5–10 PJ finale energiebesparing is met een middenwaarde van 8 PJ finaal. ECN geeft daarbij aan dat bij een voorspoedige implementatie en uitvoering van het voorstel kan worden voldaan aan de 9 PJ verplichting uit het Energieakkoord. Hiermee voldoet het voorstel van de industrie aan mijn voorwaarde dat het minimaal gelijkwaardig moet zijn aan de AMvB die ik in voorbereiding heb. De AMvB blijft, zoals de industrie in haar voorstel ook aangeeft, als alternatief beschikbaar voor het geval de uitvoering en voortgang van het voorstel van de industrie achterblijft. De voorbereiding van de AMvB heb ik inmiddels afgerond, zodat de AMvB indien nodig op korte termijn in procedure gebracht kan worden.

Een door de industrie gedragen voorstel heeft wat mij betreft altijd de voorkeur gehad en past ook het beste in de aanpak die we met de Energieakkoordpartijen beogen. Ik sta hier dus positief tegenover. Ik heb de voorzitter van de Borgingscommissie dan ook gevraagd het voorstel van de industrie met de Energieakkoordpartijen af te stemmen. Tegelijk ben ik samen met de industrie aan de slag om het voorstel als uitbreiding aan het bestaande MEE-convenant toe te voegen. Dit proces moet voor de zomer volledig zijn afgerond.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven