30 164 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven

I BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2010

Op 18 mei 2009 is het eerste monitorrapport gepubliceerd, opgesteld door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. Het eerste onderzoek was gericht op de implementatie van de nieuwe regelgeving en de eerste toepassing van de wet in de praktijk.

Het tweede monitorrapport, dat ook nu door het WODC in opdracht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is uitgevoerd, bied ik u hierbij aan. Tevens ontvangt u de kabinetsreactie op dit rapport, die op 15 december 2009 aan de Tweede Kamer1 is toegezonden.

Het thans voorliggende monitorrapport Signalen van terrorisme en de opsporingspraktijk2. De Wet opsporing terroristische misdrijven twee jaar inwerking, betreft de periode februari 2008 tot februari 2009. Dit tweede rapport gaat vooral in op de wijze waarop politie en Openbaar Ministerie van deze nieuwe wet in de praktijk gebruikmaken en de ervaringen die in concrete zaken zijn opgedaan. Daarnaast is onderzoek verricht naar de rol van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) en is een deel van de onderzoeken naar terroristische misdrijven uit de eerste en tweede monitorronde nader geanalyseerd.

Uit het tweede monitorrapport blijkt dat er ook in dit onderzoeksjaar beperkte ervaring met de wet is opgedaan. Uit de werkwijze valt op te maken dat de bij terrorisme betrokken organisaties zorgvuldig en goed met elkaar samenwerken:

informatie wordt gedeeld en doorgeven opdat een terroristisch misdrijf wordt voorkomen. Ten slotte blijkt uit het onderzoek dat voorlichting aan politie en Openbaar Ministerie over de wet nog aandacht behoeft.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Tweede Kamer, 2009–2010, 29 754 nr. 174.

XNoot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 146 246.

Naar boven