30 012 Leven Lang Leren

29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2015

Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 27 november 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 30, items 3 en 6) is door het lid Van Weyenberg c.s. een motie voorgesteld1 en door de Tweede Kamer aangenomen. In deze motie verzoekt de Kamer de regering met sociale partners in gesprek te gaan over het bevorderen van intersectorale scholing en de introductie van individuele scholingsbudgetten. Met deze brief informeer ik u, conform het antwoord op de vraag die hierover is gesteld naar aanleiding van het Jaarverslag van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 20142, over de activiteiten die in het kader van deze motie zijn verricht.

In het voorjaar is met sociale partners gesproken over de afspraak in het Sociaal Akkoord om de toegang tot scholing voor alle werkenden en daarnaast ook de samenwerking tussen scholingsfondsen te verbeteren. In het bijzonder gaat daarbij de aandacht uit naar de eventuele toegang van flexwerkers en zzp’ers tot een scholingsfonds, naar de intersectorale samenwerking tussen O&O-fondsen en naar de mogelijkheden voor een individueel scholingsbudget.

De Stichting van de Arbeid (Stichting) heeft mij bij brief van 5 februari 2015 laten weten dat zij heeft besloten nog dit voorjaar in kaart te brengen wat op decentraal niveau de stand van zaken is met betrekking tot de bevordering van «een leven lang leren» en de wijze waarop dit onderwerp intersectoraal wordt uitgewerkt.

Vervolgens heeft de Stichting mij bij brief van 26 juni 2015 op de hoogte gesteld van de resultaten van deze inventarisatie. In deze brief concludeert de Stichting dat er sinds het afsluiten van het Sociaal Akkoord stappen zijn gezet op het gebied van een betere samenwerking tussen de O&O-fondsen, de toegang van zzp’ers en flexwerkers tot de faciliteiten van deze fondsen en het beschikbaar stellen van een individueel scholingsbudget, maar dat er ook nog veel te winnen is.

De Stichting kondigt daarom aan dat ze sectoren zal blijven oproepen de positieve ontwikkelingen ook voor de langere termijn door te zetten door onder andere:

  • te stimuleren dat werknemers worden begeleid bij van-werk-naar-werk trajecten, ook naar functies buiten de eigen sector;

  • te promoten dat zzp’ers en flexwerkers toegang krijgen tot O&O-fondsen, en

  • te bevorderen dat werkgevers- en werknemersorganisaties met behulp van O&O-fondsen een duurzame infrastructuur creëren voor voorlichting, advisering en begeleiding van werknemers ten aanzien van scholingsvragen en besteding van een individueel scholingsbudget.

Naast de rol van sociale partners ziet de Stichting ook een rol en verantwoordelijkheid voor de overheid. Zij wijst daarbij enerzijds op de verantwoordelijkheid van de overheid als werkgever in het licht van de afspraken uit het Sociaal Akkoord en anderzijds op het financieren door de overheid van het vergroten van basisvaardigheden, het fiscaal mogelijk maken te sparen voor een individueel scholingsbudget en het mede zorg dragen voor een valide systeem voor het erkennen van eerder verworven competenties.

Ik ben verheugd over deze activiteiten die de Stichting en sectoren ontwikkelen op het terrein van intersectorale samenwerking en de toegang tot O&O-fondsen. De overheid draagt hier ook aan bij. Via de derde tranche sectorplannen kunnen sectoren cofinanciering krijgen voor plannen die van-werk-naar-werk trajecten mogelijk maken. Ik heb onlangs de aanvraagtermijn hiervoor verlengd tot 15 september 2015. Daarnaast zal ik met sociale partners overleggen welke andere mogelijkheden er zijn om intersectorale samenwerking te verbreden en te verduurzamen.

Tot slot zijn in het kader van het Techniekpact afspraken gemaakt over verbetering van intersectorale samenwerking tussen technische sectoren en O&O-fondsen. Hierover vinden gesprekken plaats tussen de aanjager van het Techniekpact, de heer Terpstra, en de sociale partners uit de technische sectoren.

De door de Stichting aangekondigde activiteiten kunnen ook de afspraken die in het Techniekpact op dit vlak zijn gemaakt positief beïnvloeden.

Naar aanleiding van de brief van de Stichting van de Arbeid zal ik met Minister Kamp, als verantwoordelijke voor het Techniekpact, en Minister Bussemaker (professionalisering onderwijspersoneel) het gesprek aangaan met de voorzitters van de werkgevers- en werknemersorganisaties over hoe op dit onderwerp nadere stappen kunnen worden gezet en hoe sociale partners en overheid elkaar daarin kunnen versterken. Vervolgens zal ik u over de uitkomsten van dit gesprek nader informeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 34 000 XV, nr. 32

X Noot
2

Kamerstuk 34 200 XV, nr. 1

Naar boven