30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2018

Met deze brief informeer ik u over het voornemen van de organisatie PrisonLaw om de subsidierelatie met het Ministerie van Buitenlandse Zaken te beëindigen.

Stichting PrisonLaw heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken in mei 2018 geïnformeerd over het voornemen de subsidierelatie met dit ministerie ten behoeve van juridische bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland te beëindigen; een eerste voorstel tot uitwerking daarvan werd eind augustus van dit jaar door PrisonLAW ingediend. Als reden noemt PrisonLaw dat het onvoldoende vertrouwen heeft in de relatie om deze bijstand onafhankelijk te kunnen verlenen, en illustreert dat met de samenwerking in enkele specifieke zaken uit het verleden. Op 2 oktober 2018 heeft PrisonLaw dit eigener beweging publiekelijk bekend gemaakt, daarvoor was aandacht in enkele media.

Het ministerie betreurt het voornemen van PrisonLaw, maar zal de wens respecteren. Het ministerie herkent zich niet in het beeld dat daarbij wordt geschetst, in algemene zin is intensief samengewerkt en specifiek bij de genoemde zaken is steeds ingezet op goede consulaire bijstand. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeerde uw Kamer daarbij -in detail en publiekelijk over de algemene inzet van het ministerie ten behoeve van gedetineerden in het buitenland en over de specifieke inzet die is gedaan in de zaken van de heren R.v.d.D. (voormalig gedetineerd in Spanje) en J.S. (gedetineerd in de V.S.), waaronder ook vertrouwelijk (Kamerstuk 30 010, nrs. 25, 26 en 27). Daarbij is steeds duidelijk aangegeven wat er sinds het aanvangen van deze dossiers wél en ook wat niet is gerealiseerd, waaronder het uitblijven van enkele bezoeken. De recente publicatie bevat geen zaak-inhoudelijke informatie waar uw Kamer niet eerder over is geïnformeerd.

Uw Kamer is vertrouwelijk geïnformeerd over het diepgravende integriteitsonderzoek dat heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de klacht van de heer J.S. (gedetineerd in de V.S.), waar in het artikel ook aan gerefereerd wordt. Over de bevindingen van dergelijke onderzoeken communiceert het ministerie niet publiekelijk, juist om privacy en persoonlijke levenssfeer te waarborgen. Wel is Stichting PrisonLaw op de hoogte gesteld van de conclusie van het onderzoek.

Samen met de subsidiepartners (Stichting PrisonLaw, maar ook Stichting Epafras en Reclassering Nederland) zet het ministerie zich in voor gepaste en kwalitatief goede consulaire dienstverlening aan Nederlanders in buitenlandse detentie. Via het aanbestedingstraject heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de kaders bepaald voor de subsidiepartners om hun taak eigenstandig te vervullen. In het kader van de gezamenlijke doelstelling kan het ministerie de subsidiepartners bij de uitvoering van hun taken evenwel op feitelijke onjuistheden wijzen en, in voorkomende gevallen, in overweging geven of voorgenomen acties, waaronder media-optredens, opportuun zijn en in het belang van de zaak. De uiteindelijke afweging is dan steeds aan betrokken partijen.

De subsidierelatie met PrisonLaw loopt formeel tot en met 31 december 2019, doch PrisonLaw heeft verzocht om deze zes maanden eerder per 1 juli 2019 te beëindigen. Het ministerie voert overleg met PrisonLaw over de modaliteiten van een vroegtijdige beëindiging. Dit is onder meer gericht op zorgvuldige overname door een andere partij van de juridische bijstand die PrisonLaw aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland verleent. In 2019 zal het ministerie een subsidiekader publiceren voor een nieuwe termijn vanaf 2020 (net als voor de andere vormen van gedetineerdenbegeleiding die nu door Epafras en Reclassering Nederland worden geleverd), teneinde continuïteit in de juridische bijstand te waarborgen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven