30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2012

Hierbij ontvangt u de tweede jaarlijkse rapportage over Nederlandse gedetineerden in het buitenland, in lijn met de motie Pechtold 32 500-V, nr. 137. De peildatum voor deze rapportage is bepaald op 1 april 2012. De eerste rapportage werd verzonden op 30 juni 2011, kenmerk DCM/CA-058/2011.

In bijlage 1 treft u een vergelijkend overzicht aan van de aantallen op de peildatum 1 april 2011 en de aantallen op 1 april 20121.

Doelstellingen en middelen

Het doel van gedetineerdenbegeleiding is bijdragen aan het welzijn van Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen, waaronder detentie onder menswaardige omstandigheden en het bevorderen van een adequate rechtsgang. Elke Nederlandse gedetineerde die daarop prijs stelt, ontvangt in het buitenland consulaire bijstand. Zij worden bezocht door ambassademedewerkers en hebben contact met vrijwilligers van Reclassering Nederland, geestelijke verzorgers van de stichting Epafras en de stichting Prisonlaw. Deze drie organisaties ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken jaarlijks subsidie.

Artikel 36 van het Verdrag van Wenen betreffende de Consulaire betrekkingen bepaalt dat de autoriteiten de diplomatieke vertegenwoordiging direct in kennis stellen van een arrestatie mits de buitenlandse gedetineerde dat wenst.

Daarnaast onderhoudt het ministerie en de posten contact met advocaten en lokale autoriteiten. Het ministerie heeft voor de gedetineerdenbegeleiding € 2 miljoen per jaar beschikbaar.

Aantallen gedetineerden

Op 1 april 2012 verbleven 2 532 Nederlanders (hieronder vallen ook personen met een vreemdelingenstatus of verblijfsvergunning voor Nederland) in detentie in het buitenland. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan waarin per land het aantal gedetineerden wordt vermeld, opgesplitst naar geslacht (vrouwen: 332, mannen: 2 194 en (nog) onbekend: 6 (bijlage 2)1. Van deze 2 532 gedetineerden hadden er 773 naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit.

De meeste gedetineerden bevinden zich in Europa. Dat betreft in totaal 1 518 gedetineerden van wie het merendeel in Duitsland (439), Spanje (255), Frankrijk (174) en het Verenigd Koninkrijk (159). Daarnaast bevond zich een groot aantal Nederlandse gedetineerden in Latijns-Amerikaanse landen en de Verenigde Staten. Zo zitten in Peru 100 Nederlanders in detentie en in de Dominicaanse Republiek 126.

Van de 2 532 Nederlandse gedetineerden bevonden er zich op de peildatum 921 in voorarrest, 55 personen waren op borgtocht vrij, 17 hadden huisarrest en 117 waren voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Hieronder vallen ook de Nederlanders die in een aantal Latijns-Amerikaanse landen de zogenaamde «semi-libertad» hebben gekregen. Zij zitten hun straf uit buiten de gevangenis, maar mogen het land niet verlaten. Ook aan deze groep Nederlanders wordt consulaire bijstand gegeven.

Gronden van detentie

Op de peildatum zaten 1 658 gedetineerden vast in verband met een drugsdelict. Dit is 65% van het totaal aantal Nederlandse gedetineerden in het buitenland. De overige 35% is gearresteerd om verschillende redenen, waaronder diefstal, moord, geweldpleging, mensenhandel, zedendelicten en oplichting.

Voor zover bekend zijn er geen Nederlanders in buitenlandse detentie vanwege politieke motieven.

Procesgang

Nederland treedt niet in de rechtsgang van een ander land als het gaat om de totstandkoming van een rechterlijk oordeel over de schuldvraag en de bepaling van de strafmaat, zoals andere landen dat in Nederland ook niet doen. De Nederlandse vertegenwoordiging volgt zo goed als mogelijk de rechtsgang in het land van detentie en kan in dat verband ook contact onderhouden met de advocaat. Het is niet mogelijk en ook niet noodzakelijk om bij alle rechtszaken van Nederlandse gedetineerden aanwezig te zijn. In de regel geldt dat naarmate de zaak gevoeliger en complexer is, er meer redenen zijn om een vertegenwoordiger van de post bij een proces aanwezig te laten zijn. Dat geldt des te meer als een vermoeden bestaat dat politieke motieven een rol spelen in de procesgang. Indien de post bij twijfel wil vaststellen of het proces van een Nederlandse gedetineerde volgens lokaal en internationaal geldende rechtsregels heeft plaatsgevonden, bestaat de mogelijkheid een vertrouwensadvocaat in te schakelen.

Juridische bijstand

De gearresteerde Nederlander dient zo spoedig mogelijk na arrestatie te worden ingelicht over de mogelijkheden en voorwaarden van rechtsbijstand. Deze informatie wordt verstrekt door de advocaat en/of door de post. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop de rechtsbijstand kan worden gefinancierd: de arrestant beschikt zelf over financiële middelen, hij doet een beroep op familie en/of vrienden om geld beschikbaar te stellen, of hij verzoekt de lokale autoriteiten om gratis rechtsbijstand. De regering stelt in de regel geen middelen beschikbaar voor het financieren van rechtsbijstand.

De mogelijkheden voor het verlenen van steun aan Nederlanders die een reële kans lopen om ter dood veroordeeld te worden, zijn per 11 april 2011 verruimd (zie Kamerstuk 32 500-V, nr. 165). Hierin wordt beschreven welke rechtsbijstand kan worden verleend aan Nederlandse gedetineerden die in het buitenland ter dood veroordeeld zijn of die ter dood veroordeeld kunnen worden.

Op dit moment zijn 3 Nederlandse gedetineerden ter dood veroordeeld. De juridische bijstand wordt voor hen door het ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierd.

Detentieomstandigheden

Op enkele uitzonderingen na kan gesteld worden dat de omstandigheden in buitenlandse gevangenissen vaak in negatieve zin afwijken van die in Nederland. De detentieomstandigheden verschillen niet alleen per land, maar ook per gevangenis. Men deelt bijvoorbeeld een cel met meerdere gedetineerden, kampt met slechte sanitaire voorzieningen, terwijl het eten vaak eenzijdig en vitaminearm is.

De post kan bij de lokale autoriteiten geen betere behandeling, een eigen cel of andere privileges voor een Nederlandse gedetineerde afdwingen. Wel kan Nederland besluiten om lokale autoriteiten – eventueel in EU-verband – aan te spreken op een menswaardige behandeling van de gedetineerden.

Bezoekfrequentie

De frequentie van bezoeken aan Nederlandse gedetineerden bedraagt gemiddeld twee bezoeken per gedetineerde per jaar. Daarvan kan natuurlijk altijd worden afgeweken als daar goede redenen voor zijn.

Een hogere bezoekfrequentie kan wenselijk zijn indien:

  • er sprake is van een sterk van de Nederlandse situatie afwijkende rechtsgang;

  • de gedetineerde ouder dan 60 jaar is;

  • de gedetineerde lang in voorarrest zit;

  • de gedetineerde langer dan 10 jaar is gestraft of is veroordeeld tot de doodstraf;

  • de gedetineerde minderjarig is;

  • de gedetineerde in detentie verblijvende kinderen heeft te verzorgen;

  • er sprake is van sterk isolement waardoor de gedetineerde niet of nauwelijks contact heeft met de buitenwereld;

  • Er sprake is van slechte detentieomstandigheden in termen van hygiëne, veiligheid of voedsel.

Bezoeken aan Nederlandse gedetineerden die hebben aangegeven daar prijs op te stellen, worden afgelegd door medewerkers van de ambassade, het consulaat-generaal of honoraire consuls. Bezoeken afgelegd door vrijwilligers van Reclassering Nederland, stichting Epafras en Prisonlaw tellen niet mee in de bezoekfrequentie van minimaal twee bezoeken per gedetineerde per jaar.

In overleg met deze drie organisaties wordt er naar gestreefd de bezoeken zo efficiënt en verspreid mogelijk af te leggen.

Indien het niet mogelijk is een gedetineerde landgenoot te bezoeken, dan zal de post alternatieven zoeken om met de gedetineerde landgenoot in contact te komen. Gedacht kan worden aan telefonisch en/of schriftelijk contact of – in incidentele gevallen – de inzet van een vrijwilliger van Reclassering Nederland, die namens de ambassade een bezoek aflegt.

Het afgelopen jaar zijn door of namens Buitenlandse Zaken 3 919 bezoeken afgelegd.

Mogelijkheid tot overbrenging naar Nederland

Nederland is onder andere partij bij het «Verdrag betreffende de overbrenging van gevonniste personen». Hierbij zijn 68 landen aangesloten. Daarnaast heeft Nederland met vier landen (Marokko, Thailand, Venezuela, Zambia) bilaterale verdragen op het gebied van de overname van gedetineerden. Het bilaterale verdrag met Brazilië is nog niet in werking getreden. De Nederlandse wet waarin de procedures rond de overbrenging naar Nederland geregeld worden heet de WOTS (Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen). Om voor overbrenging naar Nederland in aanmerking te komen moet men aan enkele voorwaarden voldoen. Zo moet een veroordeelde binding hebben met de Nederlandse samenleving en moet er nog een strafrestant zijn dat in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd. Zowel het ministerie van Justitie in het land van veroordeling als het ministerie van Veiligheid en Justitie in Nederland moeten met de overbrenging instemmen.

Jaarlijks worden er circa 200 personen in het kader van de WOTS naar Nederland overgebracht.

De volgende (derde) rapportage over Nederlandse gedetineerden in het buitenland ontvangt u medio 2013.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven