29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 305 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2012

In deze brief geef ik de gevraagde toelichting omtrent de bezoldiging van de directie van ProRail naar aanleiding van uw vragen van 26 april 2012.

Op 26 april jl. heeft ProRail het jaarverslag 2011 gepubliceerd. In het jaarverslag is een passage over de bezoldiging van het bestuur opgenomen. Dit heeft geleid tot vragen vanuit de Tweede Kamer. Kamerlid Aptroot (VVD) heeft in de regeling van werkzaamheden verzocht om een brief waarin ingegaan moet worden op het bericht dat de directieleden van ProRail met goedkeuring van de raad van commissarissen een salarisverhoging krijgen van 16%.

Het jaarverslag ProRail 2011 en de daarop gebaseerde berichten in de media hebben de indruk gewekt dat de raad van commissarissen van ProRail inmiddels heeft besloten om de maximum te behalen variabele beloning van 16% 1 op 1 in 16% vaste beloning om te zetten. Zoals ik hierna zal toelichten is dit niet juist, hetgeen onverlet laat dat, indien dat zal worden voorgesteld door de RvC, ik hieraan als aandeelhouder ook niet mijn goedkeuring zal verlenen.

Op het moment van publicatie was de besluitvorming door de RvC van ProRail over de variabele beloningen nog niet afgerond. In het jaarverslag is op de volgende pagina aangegeven dat naar verwachting begin mei de besluitvorming door de RvC over de variabele beloning zal plaatsvinden en zal worden gepubliceerd.

Vanuit het staatsdeelnemingenbeleid wordt terughoudendheid betracht in de beloningsstructuur van de staatsdeelnemingen. Het beloningsbeleid bij de staatsdeelnemingen is nog in ontwikkeling, waarbij ook de door de Kamer aangenomen moties worden betrokken. (Motie De Jong, 32 666, nr. 14; Motie Irrgang, 28 165, nr. 119; Motie Groot, 28 165, nr. 121). Zoals ik u reeds eerder heb aangegeven ontvangt mevrouw Gout-Van Sinderen geen variabele beloning en valt haar vaste beloning binnen de WNT-norm.

Vanwege het publieke karakter van ProRail en de wens van de Kamer de hoogte van de variabele beloningen voor staatsdeelnemingen sterk in te perken heeft de raad van commissarissen in 2011 besloten ook voor de overige twee statutaire directieleden waarvoor ik als aandeelhouder het beloningsbeleid vaststel, over te gaan tot stapsgewijze afschaffing van de variabele beloning. Over het geheel dan wel gedeeltelijk afschaffen van de variabele beloning en de wijze waarop was besluitvorming van de RvC die hier over gaat ten tijde van de aandeelhoudersvergadering nog niet afgerond. Een voorstel van ProRail met een concrete uitwerking zal door mij als aandeelhouder worden beoordeeld.

Als aandeelhouder van Railinfratrust (dat 100% aandeelhouder van ProRail is) heb ik in 2011 het nieuwe bezoldigingsbeleid van ProRail vastgesteld in overeenstemming met het staatsdeelnemingenbeleid van het ministerie van Financiën. Dit houdt kort gezegd in dat ProRail is ingedeeld in de categorie «Publiek» en dat de bezoldiging voor nieuwe bestuurders vanaf 1 januari 2011 wordt gebaseerd op de Wet Normering Topinkomens (WNT) zoals die momenteel bij de Eerste Kamer ligt. Op grond hiervan mag de som van de vaste en de variabele beloning niet meer dan de WNT norm bedragen, met in achtneming van de wettelijke overgangstermijn. Tevens is vastgelegd dat de variabele beloning maximaal 16% van de vaste beloning mag bedragen en gekoppeld dient te zijn aan de operationele beheerprestaties.

Ik ben als aandeelhouder er voor dat de variabele beloning van genoemde directieleden wordt verlaagd. Ik wil er wel op wijzen dat bij de aanstelling van de directieleden in hun arbeidsovereenkomst afspraken zijn gemaakt over de beloning. Het is daarbij niet mogelijk om, zonder dat er sprake is van contractbreuk, de variabele beloning onverkort te schrappen. Binnen het deelnemingenbeleid dient hier een redelijke compensatie, bijvoorbeeld in de vorm van extra vaste beloning, tegenover te staan. Wel vind ik dat bij de vaststelling van de hoogte van een dergelijke compensatie rekening gehouden dient te worden met de mate waarin een directielid redelijkerwijs aanspraak kan maken op ontvangst van een variabele beloning.

In de aandeelhoudersvergadering ProRail van 21 maart 2012 is naar aanleiding van het jaarverslag 2011 over deze kwestie gesproken. Ik ben als aandeelhouder vertegenwoordigd door de secretaris-generaal. In de aandeelhoudersvergadering heeft hij nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de «omruilsleutel» van het totaal van variabele beloning naar vaste beloning en aangegeven dat dit bij staatsdeelnemingen normaliter niet 1 op 1 geschiedt. Tevens is gevraagd om goed na te denken over prikkels die mogelijk zijn om het functioneren van de directie te stimuleren, wanneer de variabele beloning voor de leden van de directie volledig is komen te vervallen. De raad van commissarissen heeft de opmerkingen ter harte genomen en zal mij binnenkort berichten hoe hiermee om te gaan. Ik wacht dit voorstel af en zal hierover overleg voeren met de raad van commissarissen. Over de uitkomst daarvan zal ik uw Kamer berichten.

Het besluit van de raad van commissarissen in 2011 om de variabele beloning (grotendeels) af te schaffen voor de statutaire directieleden van ProRail maakt dat dit consequenties heeft voor toepassing van de motie De Jong (32 666, nr. 14). In de overgangsperiode die ontstaat door de afbouw van de variabele beloning zal slechts zolang er sprake is van variabele beloning deze motie kunnen worden gevolgd. Tot die tijd spelen de prestaties van ProRail een afweging in het toekennen van een variabele beloning. Het afschaffen van de bonusregeling dient op een passende wijze te geschieden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over mijn bezoldigingsbeleid voor de directie van ProRail.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven