29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 65 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 23 maart 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft op 9 maart 2011 overleg gevoerd met minister Hillen van Defensie over:

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 29 april 2010 inzake de aanbieding van het jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst over het jaar 2009 (29 924, nr. 51);

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 17 september 2010 betreffende de antwoorden op vragen van de commissie inzake het jaarverslag van de MIVD over het jaar 2009 (29 924, nr. 58);

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 21 december 2010 over de stand van zaken verbetering werksfeer MIVD (29 924, nr. 63);

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 25 januari 2011 betreffende de rechterlijke uitspraak m.b.t. korporaal P. (2011Z01328);

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 9 maart 2011 inzake de reactie over het intrekken van de VGB van militairen na uitzending (29 924, nr. 64).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Beek

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange

Voorzitter: Van Beek

Griffier: Lemaier

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Beek, Bosman, Eijsink, Hachchi, Hernandez en Knops,

en minister Hillen van Defensie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik heet de minister van Defensie en zijn staf welkom. Ik heet mijn collega's ook welkom en spreek de hoop uit dat het gezelschap nog wat zal groeien. Ik maak u erop attent dat er ter elfder ure een aanvullende brief is gekomen over de rechterlijke uitspraak over korporaal P. Er zijn twee mogelijkheden: of we betrekken die brief alsnog bij dit onderwerp of we halen dit onderwerp van de agenda. Meer smaken heb ik niet. Ik zie dat de leden vinden dat dit punt op de agenda moet blijven. Dan mag men deze brief, die niet geagendeerd was, er ook bij betrekken.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het mag op de agenda blijven, maar mag ik dan wel even vragen waarom die brief nu pas is bezorgd. Ik zit hier vanaf 12.00 uur in overleg en op dat moment komt er een brief binnen die over dit algemeen overleg gaat. Dit overleg stond al langer gepland. De zaken rond de verklaring van geen bezwaar waren al veel langer bekend, maar de Kamer wordt hier op het laatste moment mee geconfronteerd. Ik zal dit punt meenemen, want dat kan niet anders, maar ik vind dit ronduit slordig. Ik wil hier graag een reactie op.

Minister Hillen: U hebt gelijk dat het te laat is. Ik kan u misschien een beetje helpen met de mededeling dat ik de conceptbrief had afgekeurd en deze opnieuw heb laten maken. Daardoor is er wat vertraging ontstaan, maar ik vond de kwaliteit van de beantwoording zo belangrijk dat ik deze goed wilde hebben.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Is de minister bereid om hiervoor dan wel excuses aan te bieden?

Minister Hillen: Jazeker.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Misschien kunnen we nog knippen en plakken in de overleggen.

Minister Hillen: Ik hoop in ieder geval dat de inhoud u bevalt.

De voorzitter: Wij gaan beginnen. De spreektijd is vijf minuten.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Vandaag bespreken wij de jaarrapportage van de MIVD. Er is een enorme berg werk verzet door de mensen van de MIVD. Allereerst mijn respect daarvoor. Het werk van de MIVD is cruciaal voor de veiligheid van onze mannen en vrouwen, waar ook ter wereld ingezet. Het is daarom essentieel dat deze organisatie draait als een geoliede machine. Na groeistuipen in verband met de uitzenddruk naar Uruzgan zit de MIVD weer on track. Er hebben verbeteringen plaatsgevonden op het gebied van communicatie, werkdruk en personeelszorg. In het verslag staat dat de vulling eind 2009 maar 84% was en dat er daarnaast sprake was van ongeveer 10% inhuur. Is de organisatie nu wel op organieke sterkte of is er nog steeds sprake van inhuur?

Dan kom ik op de brief over het afgeven van een verklaring van geen bezwaar. Ik vind dit een prachtige oplossing; hulde daarvoor. Het is goed om te lezen dat de minister daar zo zorgvuldig mee om is gegaan, ook voor de mensen die het betreft. Er was sprake van een achterstand bij het afgeven van een verklaring van geen bezwaar (VGB). Is deze nu volledig ingelopen? Is de organisatie klaar om de volgende groep mensen van een VGB te voorzien? Worden de politieagenten van de civiele wereld die naar Kunduz gaan, ook onderworpen aan een dergelijk onderzoek? Is daar capaciteit voor? Wie doet dat?

In het verslag wordt melding gemaakt van een verbetering van het materieelbeheer op grond van de voorschriften. Deze zou op 1 januari 2011 afgerond moeten zijn. Is dat ook gelukt?

Binnen de MIVD is een eigen ICT-systeem: ATLAS. Er moet een inhaalslag worden gemaakt om dit systeem te vervolmaken en er moeten mogelijk externe experts worden betrokken bij dit project. De minister zal mijn huivering begrijpen als ik een parallel trek met het project SPEER. Wat zijn de mogelijke kosten van dit project?

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Er is veel te doen geweest over het functioneren van de MIVD, onder andere door de berichtgeving in de media en de debatten die wij erover hebben gevoerd. Een positief gevolg hiervan was het rapport-Lutken, met de daarin verwoorde aandachtspunten op het gebied van communicatie, werkdruk en personeelszorg. De resultaten daarvan lijken nu merkbaar te worden. Uit het werkbelevingsonderzoek 2010 blijkt dat op alle indicatoren een verbetering zichtbaar is ten opzichte van eerder onderzoek uit 2008. De overgrote meerderheid van de medewerkers van de MIVD is gemotiveerd, tevreden, betrokken en ervaart het werk als nuttig en zinvol. Dat is een goede zaak volgens mijn fractie, zeker gezien het belangrijke werk dat de MIVD in het belang van onze veiligheid verricht, zoals de heer Bosman al zei.

Het feit dat thema's als leiding geven, communicatie en loopbaanbeleid nog steeds worden genoemd als belangrijkste verbeterpunten, vormt een aansporing voor de minister om hieraan aandacht te blijven besteden. Een ander aandachtspunt is de verstrekking van VGB's. Onze fractie is verheugd dat de minister het besluit van zijn ambtsvoorganger over korporaal P. heeft teruggedraaid. Daarover is in de Kamer ook veel gesproken. We waren er allemaal niet blij mee. Het is nu zaak om herhaling van dit soort gevallen te voorkomen. Ik heb zojuist de brief gelezen. We kunnen concluderen dat de minister in de drie vergelijkbare gevallen heeft besloten om de VGB's alsnog te verstrekken en maatregelen zal nemen om in de toekomst herhaling van dit soort kwesties te voorkomen. Ik complimenteer hem hiermee, ook vanwege de snelheid. Als het een goednieuwsbrief is, heb ik het er niet meer over dat die brief net iets later komt.

Dan kom ik op de taken die de MIVD uitvoert op het gebied van inlichtingen- en veiligheidsanalyses. Het zou een beetje flauw zijn om de minister te verwijten dat Libië niet wordt genoemd in het jaarverslag over 2009, want toen was er nog geen sprake van een Arabische revolutie, die ons allen heeft verrast. In hoeverre verlegt de MIVD zijn aandachtsgebied naar Noord-Afrika en the Greater Middle East? Het gaat om een explosieve regio, in de nabijheid van Europa. In het debat van gisteren heb ik al gezegd dat de vraag is of het een Arabische lente of een Arabische winter wordt.

In Somalië ziet het er niet goed uit. Al Qaida heeft zijn pijlen gericht op Somalië als nieuw strijdtoneel, zo is te lezen in het verslag. Al-Shabaab en een radicaal-islamitische terreurorganisatie die steun krijgt uit het buitenland, dreigen er de macht te grijpen. Inmiddels is er een vruchtbare voedingsbodem gecreëerd voor islamitisch terrorisme, zo stelt de minister in antwoord op onze vragen.

Jemen was al een broeinest van terrorisme en nu broeit het nog veel meer, namelijk ook onder de bevolking. Nog meer instabiliteit in Jemen is vruchtbare grond voor het jihadistische netwerk AQAS, dat onder andere verantwoordelijk was voor de mislukte aanslag op het Amerikaanse vliegtuig waarbij op 25 december door onze held, om het zo maar te zeggen, is voorkomen dat er ergere dingen gebeurden.

Het aantal terroristische groeperingen verbonden aan of geïnspireerd door Al Qaida neemt nog steeds toe, zo valt te lezen op pag. 43 van het jaarverslag. Alle reden tot zorg dus, ook omdat zich tientallen Europeanen bij deze jihad hebben aangesloten. Het CDA ziet die radicale islam, de internationale jihad tegen het Westen, als een grote dreiging tegen onze waarden, onze welvaart en onze manier van leven. Wij pleiten er nadrukkelijk voor dat de MIVD prioriteit geeft aan deze dreiging, uiteraard in samenwerking met de AIVD, omdat de dreiging ook van binnenuit kan komen. Graag een reactie.

Het is in dat licht opvallend dat een terroristische organisatie als Hezbollah vrijwel onbesproken blijft in het jaarverslag. Het antwoord van de minister op de vraag waarom roept nog meer vragen op. Ik citeer: op grond van de taakverdeling van andere relevante overheidsinstanties richt de MIVD zich ten aanzien van het internationale terrorisme vooral op Defensiebelangen. In het MIVD-jaarverslag 2009 valt hierover echter niets te lezen, en dat terwijl de lange arm van het regime in Teheran beschikt over een geschat arsenaal van 40 000 raketten die op Israël gericht staan. De minister geeft zelf toe dat het monitoren van de situatie in Libanon voor Nederland mede van belang is, omdat het VN-Tribunaal dat juridisch onderzoek doet naar de moord op ex-premier Hariri, in 2005, in Leidschendam is gevestigd. Het onderzoek van dit tribunaal naar de betrokkenheid van Syrië en Hezbollah bij deze aanslag was begin dit jaar nota bene de oorzaak van de val van de Libanese regering. Kan de minister hierop ingaan en toezeggen dat Hezbollah als terroristische organisatie wordt opgenomen in het MIVD-jaarverslag?

Dan een potentiële dreiging van een heel andere orde, namelijk de socialistische volksmenner Chavez, die bevriend is met kolonel Kadhafi. Hij staat bekend om zijn ferme uitspraken over onze eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao, waarvoor wij al vaker aandacht hebben gevraagd. In het jaarverslag wordt dit als volgt verwoord: «Venezuela is een prominente speler in de regio en zal trachten zijn invloed in de regio verder te vergroten. Dit kan van invloed zijn op de Benedenwindse Eilanden.» Dit is een nogal diplomatiek verwoorde stellingname. Nog diplomatieker wordt de minister in de beantwoording van de vragen die over de bewapening van Chavez zijn gesteld: De defensieuitgaven van Venezuela zijn in vijf jaar tijd met 136% gestegen. Daar kan deze minister alleen maar van dromen. De minister vindt deze omvangrijke investeringen in wapensystemen «passen in een geleidelijke modernisering van de krijgsmacht» en «ziet geen directe relatie tussen de stijging van de defensieuitgaven en de retoriek tegen Nederland». Natuurlijk kan Chavez zijn Russische onderzeeërs inzetten tegen drugssmokkel op zee. Een ander scenario komt neer op wat de Britten hebben mogen ervaren met Argentinië en de Falklandeilanden. Voor het CDA is er alle reden tot zorg en voortdurende aandacht van de MIVD op dit punt. Het sterkt ons in de overtuiging om een krijgsmacht in stand te houden en geen vredesmacht. Nederland moet zijn koninkrijksgrenzen kunnen verdedigen.

We hebben gisteren al kort gesproken over cyber. Er is een bericht verschenen op een website, dat Defensie en de MIVD in geval van cyberwarfare zelfstandig blijven opereren ten opzichte van de Nationale Cyber Security Raad en het Nationaal Cyber Security Centrum, zoals verwoord in de brief van minister Opstelten over de notitie Werk in uitvoering. Op die website staat ook dat dit de kennisdeling en coördinatie in het geval van een aanval kan hinderen. In hoeverre klopt dit? Ziet de minister dit ook zo of denkt hij dat dit juist een versterking kan vormen? Desgewenst kan ik het artikel even aanreiken.

Defensie is in het verleden herhaaldelijk in verlegenheid gebracht door kwijtgeraakte USB-sticks. Dan stemt het tot nadenken om te lezen dat de MIVD op pag. 53 van het jaarverslag constateert dat de beveiliging van elektronische gegevens nog steeds niet volledig op orde is en dat vanuit de techniek bezien, zo staat er, de kans op incidenten onveranderd groot blijft. Welke maatregelen worden er genomen?

Hoe staat het met de samenwerking tussen de MIVD en het International Center for Counter-Terrorism (ICCT), dat onder andere naar aanleiding van een Kamermotie is opgericht?

De heer Hernandez (PVV): Voorzitter. Ik vind het teleurstellend dat wij over het MIVD-jaarverslag van 2009 praten, want dat is toch al enige tijd geleden. Ik had liever over het jaarverslag van 2010 gesproken, want we zijn inmiddels al een tijdje op weg in 2011. Het is ruimschoots verouderde informatie, maar desalniettemin zal ik erop ingaan.

Wat wordt er bedoeld met de volgende passage: er zijn indicaties dat verschillende Europeanen actief zijn in terroristische netwerken zoals Al Qaida. Kan de minister een schatting geven van het aantal? Belangrijker nog: hoeveel Nederlanders zitten hierbij? Zit er een dalende of stijgende lijn in? Welke achtergrond hebben deze mensen en waar worden zij gerekruteerd?

In het jaarverslag wordt gemeld dat is gelet op islamitische radicalisering van jongeren binnen Defensie. De PVV heeft hier recentelijk ook vragen over gesteld. De minister geeft aan dat binnen Defensie, als afspiegeling van de maatschappij, een aantal medewerkers zich aangetrokken voelt tot het radicaal-islamitische gedachtegoed. Hoeveel gevallen in 2009 zijn er bij de minister bekend? Om hoeveel personen gaat het? Op welke manieren worden radicale gedachten tijdig onderkend door Defensie?

Graag zou ik van de minister wat meer duidelijkheid willen over rechts-extremisme en politiek links geïnspireerde organisaties of personen. Blijkens de voorbeelden gaat het in gevallen van rechts-extremisme vooral om misplaatste humor en machogedrag en bij de politiek links geïnspireerden om verdenkingen van personen en organisaties die uit zijn op het aanrichten van vernielingen bij Defensie en defensiegerelateerde bedrijven. Het aanrichten van vernielingen klinkt in mijn oren behoorlijk extreem. Waarom wordt in het jaarverslag dan toch gesproken over politiek links geïnspireerden? Het gaat hier wat mij betreft om linkse terroristen en links tuig. Is de minister het met mij eens dat dit anders moet worden omschreven in het jaarverslag?

Ik wil hier wel gezegd hebben dat ik mij verre houd van rechts-extremisme en dat ik het hier beslist niet voor deze groepering opneem. Er worden concrete voorbeelden genoemd van rechts-extremisme, maar over welke activiteiten hebben we het bij links-extremisme? De AIVD schrijft in het jaarverslag dat er een opleving is van links-extremisme en extreem linkse groeperingen. Waarom wordt in het jaarverslag van de MIVD dan toch slechts gesproken over politiek links geïnspireerden? Ik zou het waarderen als hier meer aandacht aan wordt besteed.

Cyberwarfare wordt over het algemeen gezien als de grote toekomstige bedreiging voor de ontwrichting van de maatschappij. Ook gisteren kwam dit naar voren in het AO over de NAVO. Toch vind ik de toonzetting in het jaarverslag over 2009 erg mat en tam. De afgelopen jaren hebben grote bedrijven en financiële instellingen in Nederland schade ondervonden en is het belang van cyberwarfare aangetoond. Landen als Rusland en China investeren op grote schaal in kennis op deze gebieden. Het is daarom erg goed dat de regering met de brief over de Nationale Cyber Security Strategy tegemoet is gekomen aan de motie-Hernandez/Knops over een rijksbrede aanpak van cyberwarfare en cybercrime. Wat de PVV betreft moet Nederland tot de toplanden gaan behoren op het gebied van cybersecurity en kan de MIVD hier een belangrijke bijdrage aan leveren. De PVV heeft nog vele vragen op dit gebied, maar we wachten de voorjaarsbrief van de minister af en hopen daarin te lezen dat Defensie een leidende rol krijgt bij de nieuw te ontwikkelen strategie. Hopelijk besteedt de MIVD hier ook meer aandacht aan in de komende jaarverslagen.

Heeft het nieuwe kabinetsbeleid ten opzichte van het buitenland, bijvoorbeeld de steun voor de democratische rechtsstaat Israël, gevolgen voor het aandachtsgebied en de taak van de MIVD? De minister stelt jaarlijks de inlichtingen- en veiligheidsbehoefte vast, waarbij nieuwe aandachtsgebieden voor de MIVD worden aangegeven. Zal er in de werkzaamheden meer prioriteit worden gegeven aan het Midden-Oosten als regionaal aandachtsgebied, aan Noord-Afrika, dat momenteel in brand staat, en aan de situatie van Israël? De PVV zou het ook toejuichen als de MIVD meer nadruk legt op de strijd tegen de radicale islam, zeker gezien het uit de hand lopen van de situatie in Somalië.

Verder wil de PVV van de minister weten of de doelstelling dat 90% van de veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke termijn wordt afgerond, eindelijk is gehaald. Zo niet, hoe komt dat?

De PVV is blij dat de rechter het ontslag van John P. heeft teruggedraaid en dat Defensie een VGB heeft verstrekt. Defensie neemt blijkens de net binnengekomen brief goede maatregelen die ertoe zullen leiden dat herhaling van dergelijke zaken wordt voorkomen. Wij vertrouwen er dan ook op dat dit goed wordt uitgevoerd door Defensie en de MIVD.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ook mijn fractie had dat onderzoek wel eerder willen bespreken. Deze keer ligt het niet aan de minister, maar aan de Kamer, want wij gaan over onze eigen planning. Wij hadden het mogelijk eerder moeten plannen, dat is voor ons ook een les voor de volgende keer.

Ik ben ook blij dat de zaak-John P. eindelijk is opgelost, maar ik ben eerlijk gezegd ook een beetje verbaasd. Toen de brief binnenkwam, heb ik meteen de advocaat gebeld om te zeggen dat ik het fijn voor ze vond, maar de advocaat en de persoon in kwestie waren niet op de hoogte. Dat is toch lichtelijk slordig. Ik geef wel een compliment, omdat ik het fijn vind dat hij weer is opgenomen in de organisatie. Ik weet dat hij op een uitstekende manier in het peloton is onthaald. Daarmee is in ieder geval weer heel veel goodwill gekweekt.

Flexibel als ik ben, ga ik meteen in op de brief die de minister ons zojuist heeft voorgelegd, want een deel van mijn inbreng ging daarover. Ik heb toestemming van de personen in kwestie om hun naam te noemen. Kan de minister bevestigen dat het gaat om Serge A. en korporaal A.? Ik wil ook graag weten of zij hierover bericht hebben gehad en of hun advocaat is geïnformeerd. Er is wel een brief aan de Kamer gestuurd, maar we hebben die ervaring met de brief over John P. van 25 januari. Het zou fijn zijn als de mensen die het betreft, er ook over worden geïnformeerd.

Als ik de voorliggende rapporten op een rijtje zet en analyseer, zijn er toch nog een aantal hiccups als het gaat om het wegnemen van de verklaring van geen bezwaar. Dit is volgens mij een van de zwaarste punten in dit overleg. We hebben al vaker gesproken over de verschillende vormen die je kunt hebben bij een verklaring van geen bezwaar. Ik noem deze maar even A, B en C, met verschillende termijnen, waarover collega Hernandez ook al sprak. Er is in december 2009 een Kamerdebat over gevoerd met de voorganger van deze minister. Toen was het zo dat 70% van de onderzoeken werd gedaan binnen de wettelijk vastgestelde termijn. Er werd beterschap beloofd. Het is van ongelofelijk groot belang dat de John P.'s van deze wereld en anderen daarop kunnen vertrouwen. Zij hebben er ook mee te maken dat zij in Afghanistan hebben gediend en vervolgens overkomt hun dat. Dat kan natuurlijk niet. Ik refereer hierbij niet alleen aan het jaarverslag van de MIVD. Als de minister de vrijheid neemt om ons een brief te sturen tijdens een algemeen overleg, neem ik de vrijheid om hem te vragen wat de stand van zaken is wat betreft de verklaring van geen bezwaar. Het is niet onbelangrijk om te weten hoeveel procent binnen de wettelijke termijn wordt afgerond. Ik heb hier een aanwijzing voor mij van de secretaris-generaal van 21 oktober 2009, waarbij de termijn werd opgerekt van vijf naar tien jaar als maatregel om de achterstand in te lopen. Het is nu anderhalf jaar later. Mijn vraag betreft de belofte aan de Kamer om die achterstand in te lopen door extra mensen in te huren. Wat is de stand van zaken? Wat is de oorzaak van de achterstanden? Zijn er mogelijk niet-transparante procedures? Van de kwestie-korporaal P. hebben wij een les geleerd over het dynamiseren van veiligheidsonderzoeken. Daarbij gaat het om de doorlooptijden en het verlengen van de onderzoekstermijn van vijf naar tien jaar om het op te vangen. Ik hoor hier graag een uitvoerig antwoord op.

Dan heb ik een aantal losse opmerkingen over de antwoorden op vragen over het jaarverslag 2009. In antwoord op vraag 41 wordt op pag. 10 opgemerkt dat de complexiteit van de onderzoeken is toegenomen. Het wordt mij niet duidelijk op welke wijze die complexiteit is toegenomen. Is dit weer een vlucht naar voren in de zin dat men te laat is omdat het zo complex is geworden? Heeft het te maken met de complexiteit van de materie? Heeft het ermee te maken dat er mensen met diverse achtergronden binnenkomen die complex zijn? Dat is ook niet onbelangrijk. Een andere vraag is wat de nadelige gevolgen zijn van het terugbrengen van het aantal vertrouwensfuncties binnen Defensie. Hieraan wordt ook gerefereerd in antwoord op vraag 44. Dan nog één vraag in aansluiting op de brief die zojuist is binnengekomen. In hoeverre zijn er nu nog mensen die wachten op een verklaring van geen bezwaar en die hierdoor mogelijk in een vervelende of penibele situatie zitten?

De Kamer heeft het rapport-Lutken ontvangen over de werksfeer bij de MIVD. Naar aanleiding hiervan is er nu een vervolgrapport. Het staat mij bij dat een toezegging was dat de Kamer wat uitvoeriger geïnformeerd zou worden. Ik weet dat de aanpak van de minister en mogelijk zelfs van de regering is dat alles op één A4'tje moet kunnen. Ik hoor de minister zeggen dat twee A4'tjes toegestaan is. Dat vind ik al een forse uitbreiding. Bij de brief van 21 december gaat het mij niet om de hoeveelheid, maar je kunt in één A4'tje niet heel veel kwijt. Volgens mij was toegezegd dat er meer zou worden ingegaan op de vragen die de Kamer hierover had gesteld. Er staat in dat er verbetering is op alle indicatoren. Dat is natuurlijk prachtig, maar ik wil er graag een toelichting op horen. Ik hecht niet zozeer aan de indicatoren zelf, die uitgangspunt waren voor een onderzoek, maar ik wil graag weten wat er dan zo vooruit is gegaan. Die toelichting ontbreekt gewoon. Er staat ook dat er maatregelen zijn genomen om de fysieke aanwezigheid van P&O-adviseurs te vergroten. Dat is ook een puzzel voor mij. Wij hebben als commissie ook een gesprek gevoerd met de heer Lutken. De aanwezigheid van P&O-adviseurs werd toen genoemd als een van de maatregelen die van belang zijn. Wat moet ik mij voorstellen bij die fysieke aanwezigheid? Een toezegging aan de Kamer was dat er meer P&O-adviseurs zouden zijn, want dat was een van de problemen. Is dat werkelijk zo?

Volgens de minister is er sprake van een lichte daling van de werkdruk, maar in de brief staat eveneens dat de werkdruk nog steeds als hoog wordt ervaren, dus daar kan ik ook niet zoveel mee. Wat is een lichte daling? Welke werkdruk hoort normaal te zijn? Wij hebben er in een vorig debat over gesproken hoe belangrijk functioneringsgesprekken zijn. Als er mensen zijn die niet goed functioneren, moeten er wel functioneringsgesprekken worden gehouden, want zonder dossier kun je überhaupt niets beginnen. Werkdruk is vaak ook een excuus om geen functioneringsgesprekken te houden. Graag een reactie daarop.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Wij bespreken vandaag het dertiende jaarverslag van de MIVD, dat gaat over 2009. Het is spijtig dat we dat nu pas, rijkelijk laat, bespreken. Mijn fractie heeft liefst zo spoedig mogelijk transparantie en verantwoording, zodat optimaal kan worden gecontroleerd. In dat kader heb ik ook een vraag over de jaarplannen. Is er een termijn voor de geheimhouding van de jaarplannen? Zo nee, is de minister dan bereid om de jaarplannen na enkele jaren openbaar te maken of in ieder geval vertrouwelijk voor te leggen aan de Kamer?

Sinds het eerste jaarverslag is er veel veranderd. Terroristische aanslagen op Amerikaans en Europees grondgebied sinds 11 september 2001 hebben laten zien dat inlichtingen steeds belangrijker worden bij terrorismebestrijding. De nieuwe conflicten van de eenentwintigste eeuw hebben laten zien dat zij ook steeds belangrijker worden bij vredesoperaties. De nieuwe situatie vraagt meer van de MIVD. Defensie heeft daar goed op ingezet, zowel financieel als met het project Versterking Inlichtingenketen, maar er staat een grote afslankingsoperatie in de steigers. De concrete invulling van deze bezuinigingen komt nog. Kan de minister alvast schetsen welke kaders hij stelt voor de MIVD?

De fractie van D66 hecht sterk aan onze inlichtingendiensten, die met bepaalde informatie direct levens kunnen redden en op lange termijn levens kunnen redden door duidelijk te maken dat een bedreiging wel of niet om een militaire antwoord vraagt. De commissie-Davids heeft het belang van goede eigen inlichtingen onderstreept, maar ook internationale samenwerking is van groot belang. In multinationaal verband participeert de MIVD in de inlichtingen- en veiligheidsactiviteiten van de NAVO en de Europese Unie. Wat zijn de ontwikkelingen bij die samenwerking? Wordt hierin geïnvesteerd of verloopt dit al prima?

In het jaarverslag wordt uitgebreid ingegaan op Afghanistan, dat de hoogste prioriteit had. Het is ook de meest uitdagende missie van de Nederlandse krijgsmacht sinds de Koreaanse oorlog. De MIVD heeft Defensie en de civiele autoriteiten geholpen bij het uitvoeren van de operatie in Uruzgan. Het jaarverslag geeft vooral informatie over de algemene contouren van de dreigings-, inlichtingen-, contra-inlichtingen- en veiligheidsanalyses. Ook de procedures worden besproken, maar ik hoor graag een politieke reactie of de minister tevreden is met de inzet in Afghanistan. Waar ziet hij verbeterpunten? Hoe neemt hij deze mee naar de politiemissie in Kunduz?

Ik sprak al over de nieuwe conflicten van de eenentwintigste eeuw. Een belangrijk aspect daarvan is natuurlijk cyberwarfare. De MIVD heeft daaraan meer aandacht geschonken in 2009. Er is een begin gemaakt met het opbouwen van een normbeeld. Eind vorig jaar is de motie-Hernandez aangenomen, waarin de regering wordt verzocht in de aangekondigde beleidsbrief met een visie te komen op de aanpak van cybercrime en cyberwarfare, waarin het ministerie van Defensie leidend is. In 2009 was al de motie-Knops aangenomen over een cybersecurity-strategie. In februari is hierover een notitie aan de Kamer toegezonden, die volgens het kabinet ook geldt als uitvoering van de motie-Hernandez. Het is jammer dat de MIVD in deze 9 pagina's nauwelijks aan bod komt. Op de rol van Defensie wordt ook zeer summier ingegaan. Mijn vraag is: waarom? Kan de minister aangeven wat er nieuw is aan de rol van Defensie in dit stuk?

In 2009 is 15 keer een werkvergunning ingetrokken. Dat was 9 keer vaker dan het jaar daarvoor. Daarnaast weigerde de MIVD op basis van veiligheidsonderzoeken 144 keer een verklaring van geen bezwaar af te geven. In 2008 gebeurde dat nog 89 keer. Hoe verklaart de minister deze stijging? In de schriftelijke beantwoording worden twee redenen gegeven: er ontbrak informatie wegens verblijf van betrokkene in het buitenland en er was sprake van overloop van een aantal dossiers van 2008. Golden deze redenen niet in het jaar 2008? Waren er toen minder betrokkenen in het buitenland? Was er toen geen overloop van dossiers?

In de afgelopen jaren zijn er berichten over toestanden bij de MIVD geweest, zoals over twee medewerkers die in Jordanië gestationeerd waren en de korporaal die na zijn terugkeer uit Afghanistan werd geschorst. Er zijn ook geluiden dat de bedrijfscultuur en de sfeer bij de MIVD niet prettig zouden zijn. Welke maatregelen zijn er genomen? Welke veranderingen zijn er merkbaar? Vinden er medewerkerstevredenheidsonderzoeken plaats? Zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan?

De voorzitter: Dit was de bijdrage van de Kamer. Het woord is aan de minister van Defensie voor zijn beantwoording.

Minister Hillen: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun inbreng. Ik moet tijdens mijn beantwoording hier en daar met meel in de mond praten, want zo gaat dat met dit onderwerp. Het is niet anders, maar ik probeer om zo adequaat mogelijk te antwoorden.

Wij spreken over het jaarverslag van 2009. Het jaarverslag van 2010 verschijnt in mei. Binnenkort zijn wij dus geüpdate. Misschien komen er dingen aan de orde die in de praktijk al enigszins achterhaald zijn, maar we zien wel waar we eindigen.

De vulling is op dit moment 88,4% over de gehele linie. Het mag 90% zijn, maar er lopen nog enkele sollicitaties. 90% is wel te laag, maar dat heeft te maken met de verlaging die wij hebben ingesteld om snel geld te hebben voor de ombuigingen die wij voor dit jaar moesten leveren aan de minister van Financiën. Alle krijgsmachtonderdelen, ook de MIVD, hebben te maken met een verlaagd plafond. Ik zeg er overigens bij dat de vulling bij de veiligheidsonderzoeken ...

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik heb even een feitelijke toelichting nodig. Wat bedoelt de minister met 88,4%? Is dat de functionele bezetting?

Minister Hillen: De bezetting is 88,4%.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Wat bedoelt de minister ermee dat hij heeft moeten inleveren?

Minister Hillen: Het mag 90% zijn, maar het moet natuurlijk 100% zijn. Wij moeten eigenlijk doorgroeien tot 100%, maar dat kunnen wij nu niet.

Wij zitten moeilijk bij de veiligheidsonderzoeken. Daar zitten wij nu op 59% en dat is te laag. Er lopen enkele sollicitaties, maar de belangstelling voor dergelijke functies is niet overdreven groot. Het is moeilijk om de vacatures gevuld te krijgen. Er is een reorganisatie geweest en daarom is de werkdruk daar wat hoger dan elders. Ik kom dadelijk nog op de achterstanden, maar de vulling is op dit ogenblik te laag.

De heer Hernandez (PVV): 59% ten opzichte van welk percentage in het jaar daarvoor?

Minister Hillen: Het jaar daarvoor zaten we middenin de reorganisatie. Dat kan ik dus niet een-op-een aangeven. Ik kan nu alleen aangeven dat het te laag is. Binnenkort discussiëren wij over het volgende jaarverslag. Als wij dat snel agenderen, komen wij er ook snel achter of er een ontwikkeling in zit. Op dit moment is het echter te laag.

Wij hebben de achterstanden die voor 1 december 2010 bestonden, deze maand ingelopen, maar er is nog steeds sprake van een achterstand. Alles bij elkaar genomen is de achterstand 2 100 gevallen. Dat is veel. Dat de nieuwe achterstand niet snel oploopt, heeft onder meer te maken met het feit dat de organisatie minder mensen aanneemt. Daardoor worden er ook minder onderzoeken gedaan.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het zal aan mij liggen, maar de minister gaat even te snel. Bedoelt de minister dat 59% van de onderzoeken voor het afgeven VGB's uitgevoerd wordt?

Minister Hillen: Nee, de personeelsvulling is 59%.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Sorry, ik ben niet de enige die verward raakt; er zijn inmiddels meer mensen in verwarring.

Minister Hillen: De personeelsvulling is 59%.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Hoe zit het dan met die 2 100 gevallen?

Minister Hillen: De achterstand in aantallen, de totale berg, is 2 100 veiligheidsonderzoeken.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Oké. De personele vulling is dus 59% en de achterstand bij de onderzoeken is 2100.

Minister Hillen: Er was toegezegd dat de achterstand van voor 1 december 2010 ingelopen zou worden. Ik zeg dat die achterstand aan het einde van deze maand is ingelopen. Het gaat om de achterstand tot 1 december, maar sindsdien ontstaat er weer een nieuwe achterstand. Ik heb echter al gezegd dat het nieuwe stuwmeer niet zo snel groeit, omdat er op dit ogenblik minder personeel aangenomen wordt. Langs de natuurlijke grens wordt er soelaas geboden, maar niettemin is er sprake van een groot probleem gegeven de personeelsvulling van de afdeling in kwestie.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Er is sprake van een achterstand van 2 100 onderzoeken voor het afleveren van VGB's. Wordt die achterstand volgens de minister ingelopen?

Minister Hillen: Nee, ik heb gezegd dat de achterstand die al bestond, wordt ingelopen. Mijn voorganger …

Mevrouw Eijsink (PvdA): Wat is het vertrekpunt; van welke nulmeting gaan wij uit? De minister zegt ineens dat er 2 100 gevallen liggen die moeten worden ingelopen. Inlopen waarop, waarvan, wanneer? Wat is het vertrekpunt?

Minister Hillen: Ik spring er ook middenin. Mijn voorganger heeft aangegeven dat de achterstand die vorig jaar bestond, ingelopen zou worden. Ik heb het over de achterstand tot 1 december vorig jaar. Die achterstand wordt nog deze maand ingelopen; dan is de achterstand weggewerkt. Wij zitten dan echter nog met verse gevallen, de gevallen van dit jaar. Dat is een groot aantal, maar niet 2 100 gevallen, want dat is inclusief hetgeen vanaf december is binnengekomen. Als u het naleest, zult u zien dat het klopt.

De voorzitter: Met alle respect, dit type vragen leent zich zeer goed voor een schriftelijke beantwoording, maar zeer weinig voor een debat.

Minister Hillen: Volgens mij kunnen wij bij de behandeling van het volgende jaarverslag nogmaals op dit punt ingaan. Dan heb ik namelijk nieuwe gegevens en is de maartbrief over de ombuigingen verschenen. Dan kunnen wij precies bekijken waar de MIVD aan toe is. Dat scheelt twee maanden, want het volgende jaarverslag verschijnt binnenkort.

De voorzitter: Het lijkt mij heel verstandig om alle cijfertjes in het kader van het jaarverslag 2010 nog eens op een rij te zetten.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik doe de volgende handreiking, die de minister misschien wel accepteert. Kan dit punt in een brief aan de Kamer worden verduidelijkt? Het volgende jaarverslag verschijnt in mei en dan weten wij allemaal dat de Kamer het pas in juni behandelt. Dat is iets te ver weg.

Minister Hillen: Ik zie gretige blikken bij de medewerkers rechts van mij; zij zijn al begonnen met schrijven.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Dat lijkt mij uitstekend.

Minister Hillen: De Kamer krijgt een brief waarin de cijfertjes precies op een rijtje staan.

Er is ook gevraagd hoe het zit met de VGB in het kader van de politie. Dat doet de AIVD, niet de MIVD. De AIVD doet ook de KMar.

De heer Bosman vroeg naar ATLAS. Dat gaat goed; dat wordt volledig over Defensie uitgerold. Dat is geen SPEER en ook geen SPEER-infectie. Ik heb gevraagd of er problemen te melden waren, maar die zijn niet bekend. De ontwikkeling verloopt dus volgens plan.

We zijn bij de moeilijkere vragen aanbeland. De heer Knops vroeg hoe het met de jihad en Hezbollah in Noord-Afrika zit. Het probleem is dat je daarover in het publiek geen specifieke dingen kunt zeggen. De MIVD is sowieso waar de actualiteit zich afspeelt. Als de actualiteit zich verplaatst, heeft de MIVD in de gaten dat er werk te doen is. De actualiteit moet men in een langer verband zien. De MIVD is dus adequaat aanwezig. Hezbollah stond er niet bij, maar was in 2009 wel degelijk aan de orde. Ook president Chavez houden wij scherp in de gaten.

Ik ga verder met cyber. Volgens mij heeft het ministerie van Justitie een brief geschreven over de opzet. Defensie is daar zeker bij betrokken. Wij maken ook onderdeel uit van de opzet; wij doen eraan mee. De MIVD is zelf ook bezig bij Defensie, maar dat is iets anders. Bij Defensie krijgt cyber namelijk ook een plaats in termen van wapensystemen, zowel defensief als offensief. Wij moeten bekijken hoe wij daarmee moeten omgaan en hoe wij die moeten ontwikkelen. Dat wil niet zeggen dat wij morgen wapensystemen paraat hebben, maar het krijgt z'n plaats binnen de Defensieorganisatie zelf. De heer Hernandez zei dat wij daarin top moeten zijn en dat ben ik zeer met hem eens. Wij bekijken wat wij kunnen waarmaken met de beschikbare middelen.

De heer Hernandez (PVV): Ik ben benieuwd naar het oordeel van de minister over de diverse functiegebieden in het kader van cyber. Wij kennen cyberwarfare, cybercrime, cybersecurity en nog een paar, maar die hebben allemaal raakvlakken. Ik snap best dat Defensie zich opwerpt als de grote toean mataglap voor wapensystemen op cybergebied. Wie doet het echter in de overlapgebieden? Daarover wil ik graag wat meer horen.

Minister Hillen: Volgens mij heeft de Kamer onlangs een brief gehad over de opzet van Justitie. In de ombuigingsbrief van 17 maart wordt ook een beleidsvisie over cyber opgenomen, maar dat betreft het Defensiegedeelte. Wij maken onderdeel uit van hetgeen Justitie doet voor de overlapgebieden van cybercrime enz. De MIVD doet z'n eigen deel van cyber, maar er zijn raakvlakken op alle terreinen. Defensie zit overal bij; wij doen het zelf of wij zitten erbij. Daarom heb ik niet het idee dat er dingen tussen de wal en het schip vallen. De binnenlandse organisatie is voor een belangrijk deel op cybercrime gericht, maar niet op cyberwarfare; dat zit specifiek bij ons. Ik heb het idee dat alles goed gedekt is.

De heer Hernandez (PVV): Ziet de minister bijvoorbeeld het stilleggen van energievoorzieningen in Nederland door welke vorm van cybercriminaliteit dan ook als kleine criminaliteit, of is dit volgens hem een aanval op de soevereiniteit van de staat? Moet Defensie daarbij een rol spelen? Het zijn heel complexe vragen.

Minister Hillen: Het ligt eraan. Hetzelfde geldt voor het met laserpennen op vliegtuigen schijnen; wanneer valt het onder Defensie, wanneer is het ondeugend gedrag van jongetjes? Er wordt veel gehackt en gedaan. Wij zijn ermee bezig om de zaak goed in kaart te brengen, juist om een adequaat antwoord te kunnen formuleren. Wij proberen hetgeen voor Defensie aan de orde kan zijn, hetgeen met bedreiging van de Staat te maken heeft en Defensie raakt, goed in kaart te brengen en op te tuigen om ervoor te zorgen dat wij voorbereid zijn. Wij vatten het geen moment licht op.

De heer Knops (CDA): Ik dank de minister voor zijn antwoorden over Noord-Afrika, president Chavez enz. Ik ben zelden tevreden geweest met zulke vage antwoorden, maar dat ben ik nu wel. Ik heb ook nog een vraag gesteld over het oprichten van een Nationale Cyber Security Raad en een Nationaal Cyber Security Centrum – ik heb een stuk aangereikt – en het mogelijke risico dat kennisdeling en coördinatie gehinderd worden in het geval van een aanval. Wellicht kan de minister daar nu niet op ingaan, maar wil hij dat meenemen in de maartbrief of in de verdere uitwerking van cyber. Het punt is niet acuut aan de orde, het is meer een actualiteit. Ik kan mij voorstellen dat de minister die vraag niet meteen kan beantwoorden.

Minister Hillen: Ik zei daarstraks al dat wij meedoen met Justitie. Defensie wordt amper genoemd in de brief, maar wij doen wel degelijk mee en wij zitten erbij. De uitwisseling heeft dus voldoende aandacht. Hetgeen tot nu toe uiterlijk gebleken is, is niet representatief voor wat binnenskamers gebeurt.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik begrijp dat er binnenskamers veel gebeurt. Er staat echter nog niet zoveel over Defensie en de rol van de MIVD bij cyberwarfare, cybersecurity enz. op papier. Krijgen wij die info wel in de maartbrief of wordt die brief via Justitie geüpdate? Ik heb namelijk begrepen dat dit dé brief is van het kabinet over nieuwe technologieën en nieuwe dreigingen. Heb ik dat wellicht verkeerd begrepen?

Minister Hillen: In de maartbrief staat alle ellende die we moeten verstouwen, alle punten van aandacht voor de toekomst, alle prioriteiten, en alle ombuigingen. In die brief is ook een apart onderdeel over cyber opgenomen; de manier waarop wij daarmee omgaan, de manier waarop wij denken het te moeten inrichten. Dat betreft dus Defensie.

De heer Hernandez heeft het idee dat er een verschil in waardering, een verschil in aanpak, tussen links of rechts-extremisme bestaat. Dat is niet het geval: elke vorm van extremisme en elke vorm die gevaar oplevert, wordt even serieus genomen. In de boezem van de MIVD wordt op dat punt geen onderscheid gemaakt tussen het een of het ander; gevaarlijk is gevaarlijk.

De heer Hernandez (PVV): Een deel van mijn vraag was waarom er wordt gesproken over rechts-extremisme, maar over politiek links geïnspireerde mensen alsof het verlichte personen zijn. Waarom wordt dat verschil gemaakt?

Minister Hillen: Ik zal de opstellers van het jaarverslag 2010 vragen om hun taalgebruik op dat punt nog eens te wegen.

De heer Hernandez (PVV): Daar ben ik de minister dankbaar voor. Er wordt namelijk juist in de appreciatie van de AIVD gesproken over een toename van links-extremisme, maar dat zie ik niet terugkomen in het jaarverslag van de MIVD. Als de AIVD links-extremisme zwaarder weegt dan rechts-extremisme – nogmaals: ik neem het niet op voor een van beide groeperingen – moet er volgens mij kritisch worden gekeken naar de manier waarop wij het wegschrijven. Het is raar: bij rechts extremisten gaat het in de praktijk om grapjes en machogedrag, terwijl het bij links geïnspireerde mensen om vernielingen gaat. Dat klopt niet.

Minister Hillen: Point taken. Ik besteed hier aandacht aan. Wij bekijken of er qua penvoering een verschil in waardering wordt gesuggereerd.

Ik kom op de vraag of het aantreden van het nieuwe kabinet een verschil in weging van Israël, de omgeving, of wat dan ook, tot gevolg heeft. De MIVD laat zich niet zozeer leiden door de politieke samenwerking binnen de Nederlandse regering, als wel door hetgeen onderzocht moet worden. Ik heb zojuist tegen de heer Knops gezegd wat de attentie heeft. De noodzakelijke accenten worden gelegd, maar die worden gelegd op basis van dreigingen en potentiële dreigingen.

De heer Hernandez (PVV): Die accenten wordt ook gelegd op basis van de inlichtingenbehoefte die de minister vaststelt.

Minister Hillen: Nee, de inlichtingenbehoefte wordt niet door mij vastgesteld. Wij kunnen een concrete vraag stellen, maar in principe is de inzet van de MIVD erop gericht om op te sporen wat wij nog niet weten of gewaar te worden wat er precies aan de hand is. Als wij de MIVD alleen maar aan de vraagkant vastpinnen, kunnen wij een aantal dingen over het hoofd zien. Ik maak mij dus geen zorgen over het punt dat de heer Hernandez aan de orde stelt. Wij communiceren echter niet naar buiten toe over de vraag waar de accenten precies worden gelegd. Het aantreden van een nieuw kabinet hoeft dus niet per definitie te betekenen dat de MIVD opeens andere zaken onderzoekt.

De heer Hernandez (PVV): Ik dank de minister ook voor dit mistige antwoord.

Minister Hillen: Mevrouw Eijsink vroeg of de advocaat nu wel op de hoogte is gesteld. Alle advocaten zijn op de hoogte gesteld en de personen die zij noemde, worden inderdaad bedoeld.

Zij vroeg ook of er nadelige gevolgen zijn van het terugbrengen van vertrouwensfuncties. Nee, en als dat wel het geval zou zijn, zou er bijgestuurd worden.

Er zijn P&O-adviseurs fysiek aanwezig en zij zijn aan het werk.

Mevrouw Hachchi vroeg naar de jaarplannen. Het is geen enkel probleem om de jaarplannen vertrouwelijk naar de commissie Stiekem te sturen. Dat kan, maar de informatie is en blijft vertrouwelijk, net als het vertrouwelijke deel van het jaarverslag.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik begrijp uit het antwoord van de minister dat het niet mogelijk is om het vertrouwelijk aan de Kamer voor te leggen.

Minister Hillen: Nee, waarom bestaat de commissie Stiekem anders? Dat is een retorisch antwoord, maar de commissie Stiekem is daarvoor en daar gaat het naartoe.

De voorzitter: Als voorzitter geniet ik ervan hoe u discussieert.

Minister Hillen: Mevrouw Hachchi vroeg hoe de internationale samenwerking verloopt. Ik kan opnieuw niet in detail treden, maar die samenwerking is intensief. De MIVD is internationaal graag gezien, juist omdat de MIVD in de ogen van veel diensten buitengewoon professioneel werkt. Er is sprake van een goede internationale verbondenheid en daarover is de MIVD tevreden voor het eigen werk.

Ik heb niet kunnen concluderen dat er een betekenisvolle trend achter de stijging van het aantal geweigerde VGB's zit. Ik heb gevraagd of in het kader van het volgende jaarverslag kan worden bekeken of er überhaupt een trend aan te wijzen is voor de oorzaken daarvan. Bij het afgeven van een aantal VGB's is het natrekken van antecedenten, zeker van buitenlandse mensen, vaak erg tijdrovend. Dat zorgt voor problemen, maar in principe is er voor de stijging en het verschil in de cijfers nog geen verklaring te geven.

Mevrouw Hachchi heeft ook gevraagd om een politieke reactie over de inzet in Afghanistan. Ook dat is op dit moment heel moeilijk. Er wordt geanalyseerd hoe er gewerkt is, maar wij zijn nog niet klaar in Afghanistan. Ik ben er nog niet aan toe om daar een politieke reactie op te geven.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik neem aan dat daarbij wel wordt gekeken naar mogelijke verbeteringen voor inlichtingenonderzoek, zeker gelet op de aanstaande politiemissie.

Minister Hillen: Jazeker.

De heer Hernandez vroeg hoeveel Nederlanders tot Al Qaida behoren, maar daarover doen wij geen mededelingen. Dat behoort ook achter de haag der tanden te zitten.

De heer Hernandez (PVV): Ik snap dat de minister dit antwoord geeft, maar ik ben benieuwd of er sprake is van een stijgende lijn in het aantal Nederlanders dat betrokken raakt bij dergelijke organisaties en de werving daarvoor. Daarover wil ik graag iets meer weten.

Minister Hillen: Van tijd tot tijd krijgt de Kamer een dreigingsbulletin over terrorisme in Nederland. Daarin wordt aandacht besteed aan dit soort zaken. Na 15 maart komt er een nieuw dreigingsbeeld over terrorisme in Nederland.

Hiermee heb ik volgens mij de meeste vragen beantwoord.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik heb de minister gevraagd of hij alvast de kaders kan schetsen voor de bezuinigingen en de positie van de MIVD. Moeten wij wachten tot 17 maart?

Minister Hillen: Nee, dat kan niet. Dat is mijn eigen geheimpje. Daar moet de Kamer nog twee weken op wachten, want het beweegt nog. De laatste klappen zijn nog niet geven; er komen nog plussen en minnen voor. Dat kan ik nog niet aangeven.

Mevrouw Hachchi (D66): Ik heb ook gevraagd of er maatregelen zijn genomen voor de werksfeer binnen de MIVD en of daar veranderingen in zijn opgetreden. Kan de minister daar iets over zeggen?

Minister Hillen: Er is een onderzoek uitgevoerd. Er is vooruitgang geboekt met de werksfeer en de werkdruk. De klimaatverbetering heeft zich sindsdien voortgezet. Er zijn geen nieuwe gegevens bekend, want het wordt niet voortdurend gemeten. In vergelijking met het gedane onderzoek is er echter sprake van vooruitgang; het gaat goed.

De heer Knops (CDA): Om een VAO te voorkomen heb ik nog twee vragen. Ik heb een vraag gesteld over USB-sticks en een vraag over de samenwerking tussen de MIVD en het ICCT.

Minister Hillen: Wij blijven mensen erop wijzen hoe zorgvuldig je met informatie op USB-sticks moet omgaan. Vertrouwelijke informatie op USB-sticks is echter gescrambeld, zodat deze niet vanzelfsprekend beschikbaar is. Dat is hoogstens een voorzorgsmaatregel die wij kunnen nemen, maar wij waarschuwen er voortdurend voor omdat wij helaas niet altijd kunnen voorkomen dat hier of daar een USB-stick blijft liggen of zoek raakt.

Ik kom op het ICCT. Wij nemen deel aan seminars en bijeenkomsten in dat kader; we zijn present.

De heer Hernandez (PVV): Ook ik heb nog een vraagje uitstaan, namelijk over de radicalisering van islamitische jongeren binnen Defensie. Kan de minister daar nog op ingaan?

Minister Hillen: Ik hoor dat ik die vraag al in de schriftelijke beantwoording heb beantwoord, maar ik weet zelf niet meer welk antwoord ik gegeven heb. Ik kijk even of wij het kunnen vinden. Als er nieuwe informatie is, voeg ik dat toe aan de brief over de vulling.

De voorzitter: De minister heeft een brief toegezegd. In die brief geeft hij aandacht aan de vulling, oftewel de personeelsontwikkeling, en zal hij ingaan op de achterstanden die er zijn, respectievelijk waren, bij de veiligheidsonderzoeken. Die cijfers zet hij voor een aantal jaren op een rijtje, zodat de Kamer kan zien hoe het ervoor staat. De minister voegt aan die brief de laatstgenoemde gegevens toe. Hij heeft niet precies gezegd wanneer die brief komt, maar ik verwacht dat die er binnen twee weken is.

Daar laten wij het bij. Ik dank de minister, zijn staf, en de collega's. Wij zien elkaar snel weer terug.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Timmermans (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Brinkman (PVV), Ten Broeke (VVD), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), De Rouwe (CDA), ondervoorzitter, Berndsen (D66), Kortenoeven (PVV), Monasch (PvdA), Bosman (VVD), El Fassed (GroenLinks), Hernandez (PVV), Bruins Slot (CDA), Hachchi (D66) en Grashoff (GroenLinks).

Plv. leden: Taverne (VVD), Van Raak (SP), Dijkgraaf (SGP), Smeets (PvdA), Wolbert (PvdA), Dijkhoff (VVD), Ferrier (CDA), Samsom (PvdA), Helder (PVV), Nicolaï (VVD), Irrgang (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (ChristenUnie), Ormel (CDA), Schouw (D66), Bontes (PVV), Heijnen (PvdA), Mulder (VVD), Halsema (GroenLinks), De Roon (PVV), Haverkamp (CDA), Pechtold (D66) en Braakhuis (GroenLinks).

Naar boven