29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 205 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2020

In de kamerbrief van 8 april 2020 heeft het kabinet de herziening van de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken aangekondigd1. Tevens heeft het kabinet toegezegd uw Kamer na het zomerreces te informeren over de stand van zaken van de implementatie van de beleidswijziging ten aanzien van veiligheidsonderzoeken. Met deze brief informeren wij u over de kern van de beleidswijziging, de voortgang van het implementatietraject en de ingangsdatum van de gewijzigde beleidsregel.

Kern van de beleidswijziging

Verblijf in het buitenland

In een veiligheidsonderzoek wordt door de Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO) gelet op verschillende categorieën gegevens, zoals benoemd in artikel 7, tweede lid van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). Indien een betrokkene en/of diens partner een periode in het buitenland heeft verbleven worden de gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a, b en c Wvo, vanwege de betrouwbaarheid en volledigheid hiervan, verkregen via een collega-dienst van het land waar de betrokkene heeft verbleven. Indien een samenwerkingsrelatie tussen de AIVD of de MIVD met de collega-dienst ontbreekt, wordt onder het huidige beleid de verklaring van geen bezwaar (VGB) in beginsel geweigerd of ingetrokken. De beleidsregel bevat wel een uitzonderingsbepaling om in een beperkt aantal gevallen toch een VGB af te geven, maar deze biedt onvoldoende ruimte om in alle gevallen maatwerk te leveren.

Onder het nieuwe beleid kan meer rekening gehouden worden met de omstandigheden van het verblijf buiten Nederland. Ieder verblijf in het buitenland van langer dan zes maanden wordt getoetst aan de hand van verschillende factoren, zoals de bestemming en de reden van het verblijf.

Ten aanzien van een verblijf buiten Nederland geldt dat op de UVO een inspanningsverplichting rust om binnen de grenzen van het redelijke datgene te doen wat nodig is om de voor een verantwoorde oordeelsvorming benodigde gegevens over betrokkene te verkrijgen. Indien de AIVD of MIVD een samenwerkingsrelatie met de collega-dienst onderhoudt ten aanzien van het uitwisselen van persoonsgegevens, wordt hier uitvoering aan gegeven door de gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid onder a, b en c Wvo op te vragen.

Als blijkt dat de UVO over onvoldoende gegevens beschikt om een oordeel te vormen over de periode dat betrokkene in het buitenland heeft verbleven, probeert de UVO deze periode zoveel mogelijk in beeld te krijgen met behulp van aanvullende gegevens die via de betrokkene worden verkregen. Deze informatie wordt door de UVO zoveel mogelijk geverifieerd en op waarde geschat.

Naast de inspanningsverplichting van de UVO wordt van betrokkene dus ook een inspanning verwacht. De betrokkene is verantwoordelijk voor het aanleveren van de gegevens waartoe de UVO zelf geen toegang heeft. Het gaat erom dat de UVO een zo compleet mogelijk beeld kan krijgen van het doen en laten van betrokkene. Indien er sprake is van onvoldoende gegevens om een oordeel te geven over het al dan niet getrouwelijk kunnen vervullen van de beoogde vertrouwensfunctie, staat de bescherming van de nationale veiligheid er aan in de weg dat een VGB wordt afgegeven of gehandhaafd.

Persoonlijke gedragingen en omstandigheden

Om kwetsbaarheden te onderkennen wordt in het veiligheidsonderzoek ook aandacht geschonken aan de persoonlijke gedragingen en omstandigheden (artikel 7, tweede lid, onder d Wvo) van betrokkene. Bij de beoordeling van persoonlijke gedragingen en omstandigheden wordt uitgegaan van feitelijk gedrag en feitelijke omstandigheden. Tot op heden waren de criteria en indicatoren vastgelegd in de Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden. Ten tijde van de invoering van de Leidraad voerden de AIVD en de MIVD elk veiligheidsonderzoeken uit conform een eigen aparte beleidsregel. De diensten hebben stappen gezet in de uniformering (van de uitvoering) van veiligheidsonderzoeken, bij de herziening van de beleidsregel is van de gelegenheid gebruikt gemaakt om de leidraad in te voegen. Dit draagt bij aan de transparantie en kenbaarheid van het beoordelingskader voor de veiligheidsonderzoeken.

Voortgang implementatietraject

In de afgelopen maanden is het nieuwe beleid uitgewerkt in de beleidsregel en bijbehorende toelichting. De UVO is een traject gestart om te komen tot de implementatie van de gewijzigde beleidsregel. Dit traject is in een vergevorderd stadium. De werkinstructies zijn opgesteld, er is nieuw personeel geworven en de ICT omgeving is aangepast. Op basis van de werkinstructies worden de opleidingen vormgegeven, waarna de UVO-medewerkers de komende maanden worden opgeleid. Daarnaast worden communicatiemiddelen ontwikkeld om de verschillende doelgroepen te kunnen informeren over het gewijzigde beleid.

Parallel aan dit traject blijft de volledige aandacht gericht op het uitvoeren en afronden van veiligheidsonderzoeken binnen de norm van 90% binnen acht weken.

Ingangsdatum

De gewijzigde beleidsregel treedt in werking per 1 januari 2021. Deze beleidsregel wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst. Ten aanzien van veiligheidsonderzoeken die zijn ingesteld vóór de inwerkingtreding van de gewijzigde beleidsregel blijft de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken (Stcrt. 2018, nr. 10266) van toepassing, tenzij de toepassing van de gewijzigde beleidsregel

voor betrokkene gunstiger is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 29 924, nr. 198

Naar boven