29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2017

Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) d.d. 16 november jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 23, Begroting Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer, bij monde van de heer Van der Molen (CDA), gevraagd naar de samenhang van de beleidsinzet van de Ministeries van Justitie en Veiligheid en BZK op het thema georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. In deze brief gaan wij op dit verzoek in.

Het heeft hoge prioriteit om een effectieve aanpak vorm te geven en verder uit te bouwen om ondermijnende criminaliteit, verwevenheid van onder- en bovenwereld en ondermijning van onze democratische rechtsorde tegen te gaan. Dat past ook bij de in het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) opgenomen algemene ambitie om pal te staan voor het Nederland van vrijheden, democratie, rechtsstaat en internationale oriëntatie. Bij de grote maatschappelijke opgaven, waar georganiseerde en ondermijnende criminaliteit er een van is, kiest het kabinet nadrukkelijk voor interbestuurlijke en interdepartementale samenwerking. Voor mensen mag het niet uitmaken met welke overheid zij te maken hebben. Vertrekken vanuit een gedeeld beeld over de problematiek, gezamenlijk ambities formuleren en elkaar vanuit de eigen verantwoordelijkheden en expertise aanvullen maakt daar onderdeel van uit.

Voor wat betreft een gedeeld beeld over de problematiek kan het volgende worden weergegeven: de problematiek van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is niet alleen een vraagstuk van criminaliteit, maar vormt een breder maatschappelijk vraagstuk. Het is geen verschijnsel aan de rand van de samenleving waarbij een scherp onderscheid gemaakt kan worden tussen de «onderwereld» en «bovenwereld». Het is op allerlei manieren vertakt met en uitgezaaid in het dagelijks leven. De aanpak ervan vergt daarom, naast de blijvende inzet van repressieve instrumenten, ook een stevige en langdurige preventieve inzet. Het is zaak te zorgen dat de voedingsbodem wordt aangepakt en dat drempels worden opgeworpen om te voorkomen dat nieuwe gelegenheidsstructuren of kwetsbaarheden kunnen ontstaan. Het risico van parallelle samenlevingen, waarin (het meedoen aan) ondermijnende criminaliteit wordt getolereerd of zelfs gestimuleerd, moet met kracht worden tegengegaan. Het betrekken van de samenleving en private partijen daarbij achten wij van groot belang.

Het afgelopen decennium heeft een integrale aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit (GOC) steeds meer vorm gekregen. Naast de inzet van politie, FIOD en het Openbaar Ministerie is de betrokkenheid van gemeenten en de Belastingdienst bij de aanpak sterk gegroeid, zijn de mogelijkheden en het gebruik van bestuurlijk instrumentarium toegenomen en heeft het RIEC-LIEC stelsel de mogelijkheden voor het samenbrengen van partijen en hun informatie vergroot. De decentralisaties in het sociale domein bieden voorts goede kansen voor het dichter bij elkaar brengen van interventies op het gebied van veiligheid en zorg. Met behulp van de gemeentelijke integrale regie op kwetsbare doelgroepen kan veel gerichter en steviger worden ingezet op preventie en vroegsignalering.

In relatie tot het bovenstaande zijn door de politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de (regio)burgemeesters, het Landelijk Informatie en Expertise Centrum en de Ministeries van BZK, van JenV en van Financiën gedurende het afgelopen jaar gezamenlijk een aantal gedeelde ambities geformuleerd. Deze zijn opgenomen in de Toekomstagenda die voor de aanpak van GOC is opgesteld. De inzet zoals die in het Regeerakkoord is opgenomen ten aanzien van het thema GOC sluit aan op deze Toekomstagenda. 1

In de Toekomstagenda zijn de volgende gezamenlijke ambities geformuleerd:

  • 1. De beweging creëren van pionieren naar brede adoptie; hierbij gaat het om het intensiever creëren van effectieve gelegenheidscoalities van overheidspartijen en maatschappelijk middenveld en het meer betrekken van de samenleving

  • 2. Het wegnemen van gelegenheidsstructuren en de aanpak van criminele markten; criminele bedrijfsprocessen worden bemoeilijkt of verstoord, het verdienmodel van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit wordt gefrustreerd en daarmee wordt het criminele ondernemersklimaat verslechterd.

  • 3. Het wegnemen van de sociaal maatschappelijke voedingsbodem; negatieve impact en de innesteling van georganiseerde, ondermijnende misdaad op wijk- en buurtniveau moeten worden tegengegaan. Dit vraagt om een ander type interventies en het aangaan van andere samenwerkingsverbanden, met name in het sociale domein.

  • 4. Het vergroten van de slagkracht van het overheidsoptreden en de integrale aanpak; hierbij gaat het er om de bijdrage en inzet van partijen minder vrijblijvend te maken, het beter en ook gecombineerd inzetten van ieders eigen bevoegdheden, rollen expliciteren en eventueel uitbreiden en meer gerichte uitvoeringskracht organiseren.

  • 5. Het aanpassen van de aanpak aan verdergaande technologisering en mondialisering;de aanpak moet zich aanpassen aan de kansen en mogelijkheden die de verdergaande technologisering en mondialisering criminelen bieden. Big data analysis en internationale samenwerking zijn daar de meest voor de hand liggende voorbeelden van.

Het kabinet gaat, in het verlengde van het Regeerakkoord, aan de slag met de ambities uit de Toekomstagenda om dit samen met de betrokken partners verder te concretiseren en de aanpak als geheel op een hoger plan te brengen.

Taakverdeling

De noodzaak van een stevig gecoördineerde aanpak van dit complexe en veelkoppige, maatschappelijk bedreigende fenomeen is voor het kabinet evident. De inspanningen die geleverd moeten worden om de hierboven genoemde ambities waar te maken, vergen een intensief gezamenlijk optrekken, waarbij het vrijwel nooit zo is dat slechts één van de betrokken partners optreedt. Waar het gaat om de Ministeries van JenV en van BZK geldt uiteraard wel dat er sprake is van een van elkaar verschillende primaire focus en verantwoordelijkheid.

Het Ministerie van JenV richt zich op een integrale bestrijding van ondermijnende criminaliteit, zowel preventief als repressief, op het bestuurlijk instrumentarium ten behoeve van de handhaving van de openbare orde, op het handhaven van de rechtsorde en is aanspreekbaar op de samenhang in de totale aanpak. In dat kader richt het Ministerie van JenV zich op een versterking van de strafrechtelijke en de bestuurlijke aanpak van GOC. Daarnaast zet het Ministerie van JenV in op het samen met anderen opwerpen van drempels tegen en het wegnemen van gelegenheidsstructuren voor ondermijnende criminaliteit.

Het Ministerie van BZK richt zich op het beschermen van het democratisch bestel en op de rol en positie van de decentrale overheden daarbinnen. Het versterken en ondersteunen van politieke ambtsdragers in het lokaal bestuur is essentieel als het gaat om ondermijning. Dat vertaalt zich in een focus die primair preventief is en die gericht is op een weerbare democratie en een weerbaar en veerkrachtig bestuur. Daarbij gaat het in relatie tot ondermijnende criminaliteit om het beschermen van de veiligheid en integriteit van politieke ambtsdragers en hun ambtenaren en om het tegengaan van de beïnvloeding van democratische processen als gevolg van agressie, geweld en omkoping. Daar waar nodig, rust BZK het lokaal bestuur voorts toe door bijvoorbeeld het aanbieden van expertise, kennis en trainingen en het waar nodig wijzigen en vormgeven van nieuwe wetgeving die onder de verantwoordelijkheid van BZK valt. Hiertoe behoort organieke wetgeving zoals de Gemeentewet, de Provinciewet, maar ook bijzondere wetgeving zoals de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

Meer concreet zullen de inspanningen van onze ministeries in de komende periode, in samenhang en in aansluiting op de Toekomstagenda, op het volgende gericht zijn: onder regie van het Ministerie van JenV zal ondermijningswetgeving worden gerealiseerd om de geconstateerde juridische knelpunten in de huidige aanpak van georganiseerde criminaliteit en ondermijnende criminaliteit op te lossen. Vanuit dit ministerie zullen ook in overleg met betrokken partijen voorstellen worden gedaan voor het opzetten van het in het Regeerakkoord benoemde ondermijningsfonds ten behoeve van de intensivering van de aanpak. Bij het verder uitwerken van de aanpak zal nadrukkelijk rekening worden gehouden met wensen uit de praktijk en zal worden gekeken naar mogelijkheden voor innovatie en creativiteit bij het voorkomen en bestrijden van ondermijning. Daar hoort bij dat wordt ingezet op intensieve samenwerking tussen verschillende publieke en private instanties. Op het terrein van de veiligheid en integriteit van het lokaal bestuur zet het Ministerie van JenV onder meer in op onverminderde zorg voor het stelsel bewaken en beveiligen en een uitbreiding van de Wet Bibob.

Vanuit het Ministerie van BZK wordt, via het operationaliseren van het Netwerk Weerbaar Bestuur, vormgegeven aan een versterkte preventieve inzet ten aanzien van de bescherming van de veiligheid en integriteit van politieke ambtsdragers en hun ondersteunende ambtenarenapparaten. Het ontwikkelen van meer preventief georiënteerde beveiligingsmaatregelen, maar ook het doorontwikkelen van het screeningsbeleid en het vormgeven van een interventieladder, waar het gaat om maatregelen die genomen kunnen worden bij integriteitskwesties die relateren aan ondermijning, maken hier onderdeel van uit. Tevens zal BZK in vervolg op het programma Vitale vakantieparken ondersteuning bieden in de aanpak van de multi-problematiek die daar speelt. GOC is onderdeel van die problematiek, maar daarnaast is inzet op de beleidsterreinen wonen, bouwen en leefbaarheid bijvoorbeeld ook van het grootste belang. Concreet richt het ministerie zich op het aanbieden van expertise, het verbeteren van het zicht op de problematiek, het bevorderen van huisvestingsoplossingen voor spoedzoekers en het ondersteunen van regionale samenwerking en visievorming om te komen tot een beter handelingsperspectief.

Gezamenlijk zetten wij ook intensief in op het wegnemen van barrières in de informatie-uitwisseling tussen de domeinen hulpverlening, zorg en veiligheid. Dit vergt hele precieze analyses, op basis van de knelpunten die in de praktijk door het lokaal bestuur worden ervaren. Alleen op die manier kan goed worden beoordeeld in hoeverre de knelpunten hun oorsprong vinden in de geldende wetgeving, welke maatregelen nodig zijn om de knelpunten op te lossen en welke rol de burgemeester daarin exact heeft. Op dit punt lopen er al verschillende trajecten waarover uw Kamer reeds is geïnformeerd.

Ter afsluiting

Afsluitend achten wij het van belang om te benadrukken dat de strategie, die is gekoppeld aan de uitvoering van de Toekomstagenda, er voor een belangrijk deel op gericht is om de inspanningen die gemeenten en provincies reeds leveren te ondersteunen en verder te versterken. Een groot aantal gemeenten en ook de provincies besteden al veel aandacht aan het tegengaan van ondermijnende criminaliteit en ondermijning van de democratische rechtsorde en doen dat met verve. Menig burgemeester verdedigt de democratische rechtsorde met hand en tand en ook de Commissarissen van de Koning sluiten nadrukkelijk het front. Wij zijn er op gericht om door middel van geïntensiveerde interbestuurlijke samenwerking, het zorgdragen voor een versterkt lerend vermogen, een gezamenlijke focus op innovatie en het meer (gebieds)gericht vormgeven aan een effectieve aanpak op basis van de ondermijningsbeelden die op regionaal niveau worden opgesteld, de aanpak in de komende jaren een stap verder te brengen.

Mede namens de Minister voor Rechtsbescherming,

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 167.

Naar boven