Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2017
Op verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 14 september 2017
informeer ik u hierbij nader naar aanleiding van het bericht «Nederlandse jacht op
maffiosi naar nieuw level» (AD.nl, 14 september 2017) en over de vraag van de commissie
of ik bereid ben onderzoek te doen naar mogelijkheden voor aanpassing en/of uitbreiding
van wet- en regelgeving.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit gepleegd door Nederlandse en buitenlandse
misdaadgroeperingen in Nederland is een prioriteit voor dit kabinet. De Toekomstagenda
aanpak ondermijning van de samenwerkende partners – Openbaar Ministerie (OM), politie,
Belastingdienst, regioburgemeesters, RIEC-LIEC en de Ministeries van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie en Financiën – die ik financieel
ondersteun, toont de ambitie op dat terrein en is leidend voor de inzet die de komende
jaren wordt gerealiseerd (Zie o.a. Kamerstuk 29 911, nr. 167 en de begroting Veiligheid en Justitie 2018 (Kamerstuk 34 775 VI, nrs 1 en 2)).
Zoals ik uw Kamer in mijn reactie op de aanbieding van het onderzoeksverslag van het
Cerca Trova project – een onderzoek van het OM, de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst
en de politie naar de aard en omvang van de activiteiten van Italiaanse maffia organisaties
in Nederland – op 29 maart 2017 reeds heb geïnformeerd is bij de aanpak van georganiseerde
criminaliteit ook specifieke aandacht voor Italiaanse maffia groeperingen (Kamerstuk
29 911, nr. 152).
Ik informeerde u in die brief voorts over operationele afspraken die met de Italiaanse
autoriteiten zijn gemaakt en het opzetten van een functionaliteit bij de politie voor
de bundeling van kennis en expertise ten aanzien van de aanpak van Italiaanse maffia
organisaties. Deze afspraken worden ook in het krantenartikel aangehaald door de geïnterviewde
chef van de Dienst Landelijke Recherche. In het artikel wordt ook de in mijn brief
aangekondigde voorziening genoemd onder de noemer «maffia team». Voorts is sinds een
aantal jaar ook een magistraat liaison van het OM in Italië gestationeerd om, samen
met de politie liaison, de operationele samenwerking tussen onze landen te stroomlijnen.
Voor meer informatie verwijs ik uw Kamer naar mijn brief van 29 maart jl. (Kamerstuk
29 911, nr. 152).
De chef van de Dienst Landelijke Recherche wijst in het interview op enkele niet-strafrechtelijke
instrumenten en de ruimere strafbaarstelling van criminele groeperingen die de Italiaanse
wetgever heeft gecreëerd ten behoeve van de aanpak van de maffia, die onderzocht zouden
kunnen worden. Zoals uw Kamer weet (Kamerstuk 29 911, nr. 168) ben ik, mede naar aanleiding van verzoeken daartoe van de regioburgemeesters, ten
behoeve van mijn opvolger aan het uitwerken hoe het bestuursrechtelijke en strafrechtelijke
instrumentarium voor de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit kan
worden uitgebreid. Daar zijn OM, politie en de Belastingdienst bij betrokken. Ook
in het kader van de Toekomstagenda aanpak ondermijning wordt door deze partijen tezamen
met de overige partners verkend welke aanpassingen van wet- en regelgeving wenselijk
zijn. In dat traject kan ook het voorstel van een verkenning van de Italiaanse mogelijkheden
worden ingebracht. Zo wordt in dat kader op dit moment reeds een (rechts)vergelijkend
onderzoek door het WODC uitgevoerd naar het doen van toezeggingen aan getuigen in
strafzaken in onder meer Italië, Nederland en Duitsland. Op basis van dat onderzoek
zal ik, ten behoeve van mijn opvolger, bezien of en hoe de mogelijkheden voor het
doen van toezeggingen aan getuigen in strafzaken verruimd kunnen worden.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
S.A. Blok