29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, conform de toezegging aan uw Kamer1 het eindverslag aan van het onderzoek «Cerca Trova» – van het OM, de Nationale Politie en de Belastingdienst/FIOD – naar de aard en omvang van de activiteiten van Italiaanse maffia organisaties in Nederland2.

Achtergrond

De aanleiding voor het opstarten van het «Cerca Trova» project was het politierapport «De «Ndrangheta in Nederland».3 De politie concludeerde daarin dat Italiaanse maffia organisaties banden hebben met Nederland en hier actief zijn. De doelstelling van het Cerco Trova project was het inzichtelijk maken van de aard en omvang van deze activiteiten en het bieden van handvatten voor de bestrijding ervan. Ieder van de deelnemende partijen heeft zich in zijn bijdrage aan het project gebaseerd op de eigen informatiepositie en bevoegdheden. Bovenop de analyse van de informatie van de partijen zijn gedurende het project, op basis van (rechtshulp)samenwerking met Italië, twee opsporingsonderzoeken gestart.

Bevindingen

De voor de Italiaanse maffia kenmerkende «corrumperende en ondermijnende praktijken» jegens politiek en bestuur zijn in ons land niet vastgesteld. Het Cerca Trova onderzoek heeft wel bevestigd dat de Italiaanse maffia in Nederland actief is, onder andere met de handel in verdovende middelen en vermogenscriminaliteit. Daarnaast houden enkele door de Italiaanse justitie gezochte maffialeden zich schuil in Nederland. Op basis van het Cerca Trova project kan echter geen betrouwbare indicatie van de omvang van deze »activiteiten» in NL worden gegeven.

Aanbevelingen

De projectpartners hebben op basis van het Cerca Trova onderzoek een aantal aanbevelingen geformuleerd:

Het is allereerst wenselijk dat in Nederland een eigen informatiepositie wordt opgebouwd omtrent de Italiaanse maffia om de afhankelijkheid van informatie uit Italië te verminderen. Nieuwe informatie over activiteiten van de Italiaanse maffia in Nederland zouden structureel moeten worden vastgelegd en geanalyseerd. Ook de informatie die de Italiaanse autoriteiten van spijtoptanten hebben verkregen, over Nederlandse activiteiten van de maffia, kan beter benut worden. Daarnaast is het belangrijk om concrete afspraken te maken met de Italiaanse autoriteiten over hoe wederzijds gevolg wordt gegeven aan concrete (rechtshulp)verzoeken en deze afspraken ook periodiek te evalueren. Voor deze samenwerking is het van belang dat de kennis van de Italiaanse wet- en regelgeving, de organisatie en werkwijze van het Italiaanse opsporingsapparaat, etc. behouden blijft.

Voorts bestaat het gevaar dat de Italiaanse maffia de strikte anti-maffiawetgeving in eigen land probeert te omzeilen door bedrijfsactiviteiten in andere landen te ontplooien. Een goede screening is essentieel om dergelijke vormen van ondermijning tegen te gaan. De mogelijkheden voor de samenwerking en informatie-uitwisseling in deze zouden beter benut en uitgebreid kunnen worden. Ook zouden preventie-adviezen kunnen worden opgesteld voor bedrijven die kwetsbaar kunnen zijn voor Italiaanse maffiaorganisaties, bijvoorbeeld vanwege de handelspartners in Italië.

Daarnaast kan ook regelgeving een rol spelen bij het verder verbeteren van de samenwerking tussen Italië en Nederland. Verschillen in wet- en regelgeving tussen Nederland en Italië kunnen knelpunten opleveren in de strafrechtelijke samenwerking tussen beide landen. Het verdient aanbeveling om deze verschillen en de knelpunten steeds duidelijk aan te kaarten bij de verantwoordelijke autoriteiten en naar oplossingen te zoeken.

Tenslotte maakt het project Cerca Trova duidelijk dat voor het inzicht in de zware en internationaal georganiseerde misdaad (i.c. Italiaanse maffia in Nederland) verbanden gelegd moeten kunnen worden tussen het heden en het verleden. Het verdient derhalve aanbeveling om te bezien of de bewaartermijnen van de Wet politiegegevens en de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens adequaat zijn in dit verband.

Vervolg

De afronding van het onderzoeksproject Cerca Trova en de aanbevelingen die zijn gedaan, waren aanleiding om een aantal verdiepende en concrete werkafspraken te maken tussen Nederlandse en Italiaanse opsporingsdiensten. In februari van dit jaar is in Italië een bijeenkomst geweest, waarin de uitkomsten van het project zijn besproken en nadere werkafspraken zijn gemaakt om de operationele samenwerking te verbeteren. Daarnaast zijn de samenwerkende partners van het Cerca Trova project bezig met het opzetten van een voorziening voor het behouden en uitbouwen van de expertise en informatiepositie rondom de Italiaanse maffia in Nederland. Hiervoor biedt de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie onderdak bij het Landelijke Internationale Rechtshulp Centrum (LIRC), gezien het feit dat het zwaartepunt ligt bij de verbetering van de operationele informatie-uitwisseling tussen beide landen. De overige aanbevelingen zijn deels reeds onderdeel van andere (wetgevings)trajecten met een bredere scope dan sec de aanpak van de maffia.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 70.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 29 911, nr. 61.

Naar boven