29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2014

Kennis en talent is welkom in Nederland ter versterking van onze concurrentiepositie en kenniseconomie. Het toelatingsbeleid voor vreemdelingen uit deze specifieke groep derdelanders is soepel, zodat het voor hen aantrekkelijk en eenvoudig is om naar Nederland te komen.

Met deze brief bieden wij uw Kamer deze onderzoeksrapporten aan1: «Het aantrekken van hooggekwalificeerde en gekwalificeerde arbeidsmigranten»2, «De Monitor Kennismigranten»3 en «Het evaluatierapport van de regeling Hoogopgeleiden»4. In deze brief geven wij, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een reactie hierop5.

Het kabinet heeft de Sociaal Economische Raad (SER) advies gevraagd over hoe Nederland ook in de toekomst concurrerend en aantrekkelijk kan blijven. Het advies wordt na de zomer verwacht. Eerder adviseerde de SER in haar advies «Make it in the Netherlands!»6 over het werven en binden van internationale studenten al om knelpunten in de regelgeving weg te nemen. In reactie op dat SER-advies en vooruitlopend op het komende SER-advies, stellen wij in deze brief twee wijzigingen voor in de bestaande toelatingsregelingen voor kennis en talent. De wijzigingen lossen knelpunten op en vereenvoudigen de regelingen zodat deze de komst van kennis en talent naar Nederland op een betere wijze ondersteunen.

Aantrekken van (hoog)gekwalificeerde arbeidsmigranten

Dit onderzoek van het Europees Migratie Netwerk (EMN) laat zien dat in Nederland relatief weinig hooggekwalificeerde derdelanders in laaggekwalificeerde banen werken. Daarnaast onderscheidt Nederland zich doordat het als enige lidstaat een leeftijdsafhankelijk salariscriterium voor de kennismigrantenregeling kent, bedoeld om ook jongere kennismigranten aan te trekken.

Dat vinden wij positief. Echter, uit het onderzoek blijkt ook dat Nederland binnen de Europese Unie op de elfde plek staat in de ranking waar het gaat om het aantrekken van hoogopgeleide derdelanders. Nederland scoort in vergelijking met de andere Europese lidstaten gemiddeld. Het aandeel hoogopgeleide derdelanders dat in hooggekwalificeerde banen werkt is slechts één procent van het totale aanbod hoogopgeleiden. Wij vinden dat dat beter kan.

Monitor Kennismigranten

Uit de Monitor Kennismigranten van het IND Informatie en Analyse Centrum trekken wij eenzelfde conclusie. De monitor laat zien dat gemiddeld 6000 vreemdelingen per jaar naar Nederland komen op basis van de kennismigrantenregeling. Uit de analyse blijkt dat bedrijven, (bemiddelings)organisaties en kennismigranten de kennismigrantenregeling positief beoordelen. Belangrijke voordelen zijn met name de vrijstelling van de tewerkstellingsvergunning (twv) en een duidelijke toets aan het salariscriterium. Er zijn echter ook verbeterpunten. Zo wordt onder andere genoemd dat er meer eenheid moet komen in de verschillende toelatingsregelingen, meer flexibiliteit in de kennismigrantenregeling gewenst is, het MKB de leges om erkend referent (€ 5.056) te hoog vindt, meer informatie in het Engels nodig is en wetenschappelijk onderzoekers een zoekjaar moeten kunnen aanvragen om een baan als kennismigrant in Nederland te vinden.

Evaluatie regeling Hoogopgeleiden

Uit het evaluatierapport over de regeling Hoogopgeleiden van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) blijkt dat Nederland er onvoldoende in slaagt om hoogopgeleiden aan te trekken. De oorspronkelijke ambitie van de regeling om binnen twee jaar vijfhonderd hoogopgeleiden aan te trekken is ook na vier jaar niet gehaald. Daarnaast constateert het WODC dat vooral hoogopgeleiden die al op basis van een verblijfsvergunning in Nederland verbleven (80%), een beroep doen op de regeling. Dit betekent dat de regeling er vooral in slaagt hoogopgeleiden voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden in plaats van ze aan te trekken.

Wat doen we al?

De conclusies uit deze onderzoeken zijn op zich niet nieuw. Het aantrekken en behouden van kennis en talent is onderdeel van het kabinetsbeleid. Afgelopen jaar zijn al verschillende maatregelen genomen:

  • Het puntensysteem van de zelfstandigenregeling is aangepast waarmee het bijvoorbeeld voor de creatieve sector makkelijker is gemaakt voldoende punten te behalen;

  • De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het actieplan «Make it in the Netherlands!» gelanceerd7;

  • De Minister van Economische Zaken heeft zijn visie op ambitieus ondernemerschap gepresenteerd met een focus op het aantrekken van start-ups; en

  • De nieuwe toelatingsregeling voor deze startende ondernemers van buiten de EU/EER, waarover uw Kamer onlangs is geïnformeerd8.

Wat gaan we doen?

Wij stellen de volgende twee wijzigingen voor om knelpunten in de bestaande toelatingsregelingen voor kennis en talent op te lossen en deze te vereenvoudigen.

I. Vrijstelling machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor kennis en talent met rechtmatig verblijf in een andere Schengenlidstaat

Derdelanders met rechtmatig verblijf in een andere Schengenlidstaat mogen Nederland inreizen en hier maximaal 90 dagen verblijven. Zij hebben geen visum nodig. Willen ze langer dan 90 dagen in Nederland verblijven dan geldt dat zij in het bezit moeten zijn van een geldige mvv. De ratio achter het mvv-vereiste is dat de overheid met de aanwezigheid van de vreemdeling in Nederland niet voor een «voldongen feit» wil worden geplaatst, voordat is vastgesteld dat de vreemdeling hier mag zijn.

Sinds de invoering van Modern Migratiebeleid dient een erkend referent de aanvraag in voor derdelanders die vallen onder «kennis en talent» (kennismigranten, wetenschappelijk onderzoekers en studenten). Uit de Monitor Kennismigranten blijkt dat 17% van de kennismigranten en wetenschappelijk onderzoekers niet in hun land van herkomst woonden voordat zij naar Nederland kwamen en dat het grootste deel daarvan (78%) in Europa woonde. De IND willigt ruim 99% van de mvv-aanvragen die zijn ingediend binnen de EU/EER in. Het stellen van het mvv-vereiste voor deze groep schiet dan ook zijn doel voorbij en werkt onnodig belemmerend.

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt daarom aangepast zodat deze categorie vrijgesteld wordt van de mvv-eis. Hierdoor worden procedures korter, verlicht het administratieve lasten voor de vreemdeling en de overheid (bijvoorbeeld voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken) en wordt het voor deze groep aantrekkelijker en eenvoudiger om vanuit andere Schengenlidstaten naar Nederland te komen.

II. Uitbreiding zoekjaar afgestudeerde

Nederland kent twee regelingen voor hoogopgeleide vreemdelingen: het zogenaamde zoekjaar afgestudeerde en de regeling Hoogopgeleiden9. Met het zoekjaar afgestudeerde bieden we in Nederland afgestudeerden met een Bachelor/Master-graad direct na het afstuderen de kans om een baan te vinden als kennismigrant of als zelfstandige aan de slag te gaan, zodat dit talent behouden blijft voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Met de regeling Hoogopgeleiden is bedoeld toptalent van de buitenlandse top-200 universiteiten10 aan te trekken ten bate van de Nederlandse kenniseconomie.

Uit de WODC-evaluatie blijkt echter dat de regeling Hoogopgeleiden er vooral in slaagt hoogopgeleide vreemdelingen te behouden die op basis van een verblijfsvergunning hebben gestudeerd aan Nederlandse onderwijsinstellingen, maar die niet in aanmerking komen voor het zoekjaar afgestudeerde.

Het laten voortbestaan van twee regelingen die hetzelfde bereiken, namelijk behouden van kennis en talent, vinden wij geen toegevoegde waarde hebben. Daarom willen wij de doelgroepen van de regeling Hoogopgeleiden die in Nederland onderwijs hebben genoten of zijn gepromoveerd, overhevelen naar het zoekjaar afgestudeerden.

Met het nieuwe zoekjaar willen wij vreemdelingen die in Nederland hebben gestudeerd op Bachelor/Master-niveau, zijn gepromoveerd of wetenschappelijk onderzoek hebben verricht, behouden voor de Nederlandse arbeidsmarkt.

Twee belangrijke knelpunten worden opgelost. De twv-eis voor de grootste groep deelnemers aan de regeling Hoogopgeleiden wordt opgeheven. Daarnaast verdwijnen de onduidelijke verschillen tussen beide zoekjaren. Immers, het onderscheid wordt duidelijker gelegd bij enerzijds vreemdelingen die in Nederland onderwijs hebben genoten (zoekjaar afgestudeerde) en anderzijds vreemdelingen die dat in het buitenland hebben gedaan (regeling Hoogopgeleiden).

Tevens willen wij wetenschappelijk onderzoekers die in Nederland een verblijfsvergunning hebben gehad op grond van de Richtlijn WO 2005/71 ook de mogelijkheid bieden een zoekjaar aan te vragen. De herziening van de richtlijn voor studenten, wetenschappelijk onderzoekers etc. gaat ons hiertoe in de toekomst waarschijnlijk verplichten. Tot slot maken wij de regeling ruimer, in die zin dat voor iedereen gaat gelden dat het zoekjaar opgenomen mag worden tot drie jaar na het afstuderen of het afronden van het onderzoek.

Met dit voorstel verwachten wij meer talentvolle potentiele kennismigranten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te kunnen behouden. De voorgestelde wijziging maakt het voor de uitvoering efficiënter werken en het maakt de promotie van Nederland als aantrekkelijk vestigingsland makkelijker. Dit sluit aan bij het voornoemde actieplan «Make it in the Netherlands» en het ingezette kabinetsbeleid om internationale studenten te binden en te behouden voor Nederland.

De regeling Hoogopgeleiden voor de groep in het buitenland aan de top 200 universiteiten afgestudeerde studenten met een Master-graad of in het buitenland gepromoveerden blijft bestaan. Voor hen blijft de twv-plicht gelden en zij worden getoetst aan het puntensysteem.

In het licht van het verwachtte SER-advies over arbeidsmigratie bekijken wij samen met onze collega van Economische Zaken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om Nederland aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld de hoogte van de leges. Ook besteden wij aandacht aan het voorkomen van oneigenlijk gebruik, ter bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt, hoewel de evaluatie laat zien dat deze signalen er tot dusver niet zijn.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Europees Migratie Netwerk (EMN), 2013. Syntheserapport en beleid en best practices in Nederland.

X Noot
3

Informatie- en Analysecentrum Immigratie- en Naturalisatiedienst (INDIAC), Kwantitatieve analyse, juni 2013. Kwalitatieve analyse, juni 2014.

X Noot
4

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), april 2014.

X Noot
5

Toezegging brief 18 maart 2014, Kamerstuk 31 311, nr. 105, herhaald tijdens het Algemeen Overleg over het Vreemdelingen- en asielbeleid op 4 juni 2014.

X Noot
6

Make it in the Netherlands!, advies van de Sociaal Economische Raad, april 2013.

X Noot
7

Kamerstuk 22 452, nr. 35.

X Noot
8

Kamerstuk 31 311, nr. 105.

X Noot
9

Artikel 3.42 Vreemdelingenbesluit 2000 eerste lid (zoekjaar afgestudeerde) en tweede lid (regeling Hoogopgeleiden).

X Noot
10

Van de drie ranglijsten: Times Higher Education World University Rankings, QS World University Rankings en Academic Ranking of World Universities (ook bekend als Shanghai Jiao Tong ranking).

Naar boven