Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2014
Bij de regeling van werkzaamheden van 8 oktober 2014 (Handelingen II 2014/15, nr.
11, item 6) heeft het lid Karabulut gevraagd om een reactie op het bericht in de Volkskrant
van dezelfde datum over het niet verlengen van tijdelijke contracten in de sociale
werkvoorziening. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
Het is mij bekend dat in een aantal gemeenten het voornemen bestaat tijdelijke contracten
in de sw-sector die eind dit jaar aflopen, niet te verlengen.
Welke inkomenseffecten optreden als gevolg van het niet verlengen van een contract
is afhankelijk van onder meer de hoogte van het loon, het aantal gewerkte jaren en
de gezinssituatie.
De Wsw betreft een gedecentraliseerde regeling, waarbij de gemeenten verantwoordelijk
zijn voor de uitvoering. Zij beslissen dus zelf over onder meer het wel of niet verlengen
van tijdelijke contracten. Het kabinet krijgt ook signalen van gemeenten die tijdelijke
contracten wel verlengen of omzetten in een vast dienstverband, vanuit sociale en
financiële motieven.
Gevraagd is naar de financiële gevolgen voor de gemeenten waar besloten is de tijdelijke
contracten niet te verlengen. De middelen die elke gemeente in 2015 krijgt voor het
zittend bestand Wsw zijn gebaseerd op het aantal gerealiseerde Wsw-plekken (gemaximeerd
tot de taakstelling). Hoe minder plekken de gemeente in 2014 realiseert, des te minder
geld zij krijgt van het totale budget in 2015. Dit geldt ook voor de jaren na 2015.
Dit houdt in dat met een jaar vertraging het budget dat een gemeente ontvangt, in
verband met een versnelde uitstroom door het niet verlengen van tijdelijke aanstellingen,
versneld afneemt. Het niet verlengen van tijdelijke contracten brengt mogelijk voor
de gemeente extra kosten met zich mee, zoals voor een uitkering en re-integratieondersteuning.
Bij de verdeling van de budgetten voor gemeenten worden deze extra kosten niet gecompenseerd.
Het is niet altijd helder of gemeenten bij hun beslissingen de bovenstaande afwegingen
betrekken. Om die reden geef ik in de communicatie richting gemeenten, zoals op het
gemeenteloket en in de Verzamelbrief, extra aandacht aan bovenstaande informatie.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma