29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 586 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

Tijdens het debat van 12 november jl. over de terroristische daad in Frankrijk en de vrijheid van meningsuiting(Handelingen II 2020/21, nr. 24, debat over de terreurdaad in Frankrijk en de vrijheid van meningsuiting) heb ik uw Kamer toegezegd terug te komen op de beveiliging van joodse instellingen in relatie tot het verlagen van het dreigingsniveau in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)1. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Het DTN in relatie tot beveiligingsmaatregelen

Het DTN geeft een breed beeld van ontwikkelingen die relevant zijn voor het inzicht in en de bestrijding van terrorisme in Nederland. Hierin wordt aandacht besteed aan verschillende actoren van wie een terroristische dreiging uit kan gaan richting personen, organisaties of objecten in Nederland. Daarnaast wordt aandacht besteed aan thema’s zoals extremisme, radicalisering en polarisatie. Indien relevant worden ontwikkelingen met betrekking tot de joodse gemeenschap binnen deze thema’s beschreven.

Aan het dreigingsbeeld is een dreigingsniveau gekoppeld, dat op basis van het beeld wordt vastgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Het dreigingsniveau is een algemene indicatie, vervat in een cijfer, van de dreiging in en tegen Nederland. Het DTN beschrijft daarmee het algemene dreigingsniveau voor Nederland. De NCTV hanteert geen dreigingsniveaus voor specifieke (groepen) personen, organisaties of objecten. Een dreigingssituatie kan per moment per persoon, object of dienst verschillen en wordt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen geduid door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Indien dreiging en risico daartoe aanleiding geven, kunnen in dat kader aanvullende en passende beveiligingsmaatregelen worden getroffen door de overheid. Beveiligingsmaatregelen zijn dus niet rechtstreeks gekoppeld aan het algemene dreigingsniveau van het DTN. Dat wil zeggen dat er geen beveiligingsmaatregelen worden getroffen of afgeschaald op basis van alleen het DTN of een verandering van het algemene dreigingsniveau.

Beveiliging joodse instellingen

Joodse instellingen zijn een potentieel doelwit voor geweld zowel uit rechts-extremistische als uit radicaal-islamistische hoek. Daarmee is er sprake van een veiligheidsrisico voor de joodse gemeenschap. Hun veiligheid gaat mij zeer aan het hart en ik benadruk dat alle vormen van intimidatie, bedreiging of geweld, dus ook die tegen de joodse gemeenschap, volstrekt onacceptabel zijn in een vrije samenleving als de onze.

Gelet op de dreiging richting joodse instellingen in Nederland heeft de rijksoverheid samen met de lokaal bevoegde gezagen structureel aandacht voor de beveiliging hiervan.

De inlichtingen- en veiligheidsdiensten monitoren de dreiging richting de joodse gemeenschap scherp. Er zijn geen concrete aanwijzingen voor een aanslag op de joodse gemeenschap. Incidenten in het buitenland worden meegenomen in de monitoring. Na de aanslagen in Frankrijk en Oostenrijk is er door de NCTV op gewezen dat alertheid geboden blijft, omdat het dreigingsniveau in Nederland, niveau 3 («aanzienlijk») op een schaal van 5, laat zien dat ook hier een aanslag voorstelbaar blijft.

Zolang de dreiging en het risico daartoe aanleiding geven, worden beveiligingsmaatregelen voor joodse instellingen getroffen door het lokaal bevoegd gezag, in aanvulling op wat de instellingen zelf doen vanuit de eigen verantwoordelijkheid voor hun veiligheid. Lokaal kan het beste beoordeeld worden welke maatregelen in de specifieke omstandigheden passend en proportioneel zijn. Beveiligingsmaatregelen kunnen, afhankelijk van dreiging en risico, variëren in de duur, mate van zichtbaarheid en zwaarte, van lichte maatregelen zoals extra toezicht tot zware maatregelen zoals objectbeveiliging. Er wordt periodiek getoetst of de voortzetting van de maatregelen en de wijze waarop nog opportuun is. Het uitgangspunt is dat het weerstandsniveau van de joodse locaties passend blijft bij dreiging en risico.

Tegelijkertijd met deze brief stuur ik u tevens de antwoorden op de vragen van het lid Buitenweg (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1097) over het algemene dreigingsniveau van de NCTV en de concrete bedreigingen van joodse instellingen en het lid Baudet (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1098) over de beveiliging van joodse gemeenschappen in Nederland.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

In het DTN 51 (Kamerstuk 29 754, nr. 536) is het dreigingsniveau verlaagd van 4 («substantieel») naar 3 («aanzienlijk»). In het DTN 53, gepubliceerd op 15 oktober 2020, blijft dit niveau gehandhaafd.

Naar boven