29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 543 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2020

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 20 februari 2020 heeft het lid Azarkan (DENK) verzocht om in te gaan op het bericht «9 doden bij aanslagen op Duitse waterpijpcafés, OM vermoedt rechts-extremisme»1 (Handelingen II 2019/20, nr. 57, item 6). Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Op 20 februari 2020 zijn in de Duitse stad Hanau twee shishalounges onder vuur genomen. Bij deze afschuwelijke aanslagen zijn negen mensen om het leven gekomen. De verdachte wordt ervan verdacht naderhand zijn 72-jarige moeder en zichzelf in zijn woning van het leven te hebben beroofd. Het Duitse Openbaar Ministerie heeft aangegeven concrete aanknopingspunten te hebben waaruit blijkt dat een rechts-extremistisch motief waarschijnlijk is. Het onderzoek naar de verdachte loopt nog. Naar aanleiding van de recente aanslagen heeft de Duitse regering nieuwe maatregelen aangekondigd. We zijn in contact met de Duitse autoriteiten en volgen deze ontwikkelingen nauwlettend.

Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) nr. 512, is de rechts-extremistische scene in Nederland klein, gefragmenteerd en tot nu toe vrijwel geweldloos. De geweldsdreiging in algemene zin is beperkt, maar het rechts-extremistische (online) landschap is aan verandering onderhevig en is daardoor onvoorspelbaarder dan voorheen. Daarbij is het (online) taalgebruik steeds agressiever en opruiender geworden. Ook heerst er in rechts-extremistische kringen een grote fascinatie voor vuurwapens. In Nederland bestaat het risico voornamelijk uit rechts-extremistisch georiënteerde eenlingen die online inspiratie opdoen of uit gewelddadige eenlingen die copy-cat gedrag vertonen naar aanleiding van aanslagen in het buitenland. Het gebruik van geweld door (snel radicaliserende) rechts-extremistische eenlingen of kleine groepen is een reëel risico volgens NCTV en AIVD.

Het kabinet zet zich in om de rechts-extremistische dreiging tegen te gaan en te voorkomen dat mensen radicaliseren. Zo wordt de lokale, persoonsgerichte aanpak ingezet wanneer er sprake is van radicalisering of rechts-extremistische uitingen door individuen, met als doel de dreiging die van een persoon uitgaat te onderkennen en daarop te interveniëren. Op landelijk niveau zet de overheid zich in om terroristische en extremistische uitingen, zowel online als offline, geen vat te laten krijgen op de samenleving. Wanneer er sprake is van extremistische gedragingen die een vermoeden van een strafbaar feit opleveren, kan het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek instellen en indien opportuun overgaan tot vervolging. Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR) biedt trainingen aan voor professionals om rechts-extremisme te herkennen en handelingsvaardigheid te bevorderen. De NCTV en de Expertise unit Sociale Stabiliteit (SZW) ondersteunen gemeenten met advies over beleid en (lokale) aanpak.

Vanzelfsprekend brengt deze aanslag ook gevoelens van onveiligheid in Nederland met zich mee. De dreiging en mogelijke ontwikkelingen hierin worden scherp in de gaten gehouden. Op basis van dreiging en risico worden eventuele extra algemene veiligheidsmaatregelen genomen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Nos.nl, 20 februari

X Noot
2

Kamerstuk 29 754, nr. 536

Naar boven