Tijdens de regeling van werkzaamheden van 20 februari 2020 heeft het lid Azarkan (DENK)
verzocht om in te gaan op het bericht «9 doden bij aanslagen op Duitse waterpijpcafés,
OM vermoedt rechts-extremisme»1 (Handelingen II 2019/20, nr. 57, item 6). Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Op 20 februari 2020 zijn in de Duitse stad Hanau twee shishalounges onder vuur genomen.
Bij deze afschuwelijke aanslagen zijn negen mensen om het leven gekomen. De verdachte
wordt ervan verdacht naderhand zijn 72-jarige moeder en zichzelf in zijn woning van
het leven te hebben beroofd. Het Duitse Openbaar Ministerie heeft aangegeven concrete
aanknopingspunten te hebben waaruit blijkt dat een rechts-extremistisch motief waarschijnlijk
is. Het onderzoek naar de verdachte loopt nog. Naar aanleiding van de recente aanslagen
heeft de Duitse regering nieuwe maatregelen aangekondigd. We zijn in contact met de
Duitse autoriteiten en volgen deze ontwikkelingen nauwlettend.
Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)
nr. 512, is de rechts-extremistische scene in Nederland klein, gefragmenteerd en tot nu toe
vrijwel geweldloos. De geweldsdreiging in algemene zin is beperkt, maar het rechts-extremistische
(online) landschap is aan verandering onderhevig en is daardoor onvoorspelbaarder
dan voorheen. Daarbij is het (online) taalgebruik steeds agressiever en opruiender
geworden. Ook heerst er in rechts-extremistische kringen een grote fascinatie voor
vuurwapens. In Nederland bestaat het risico voornamelijk uit rechts-extremistisch
georiënteerde eenlingen die online inspiratie opdoen of uit gewelddadige eenlingen
die copy-cat gedrag vertonen naar aanleiding van aanslagen in het buitenland. Het
gebruik van geweld door (snel radicaliserende) rechts-extremistische eenlingen of
kleine groepen is een reëel risico volgens NCTV en AIVD.
Het kabinet zet zich in om de rechts-extremistische dreiging tegen te gaan en te voorkomen
dat mensen radicaliseren. Zo wordt de lokale, persoonsgerichte aanpak ingezet wanneer
er sprake is van radicalisering of rechts-extremistische uitingen door individuen,
met als doel de dreiging die van een persoon uitgaat te onderkennen en daarop te interveniëren.
Op landelijk niveau zet de overheid zich in om terroristische en extremistische uitingen,
zowel online als offline, geen vat te laten krijgen op de samenleving. Wanneer er
sprake is van extremistische gedragingen die een vermoeden van een strafbaar feit
opleveren, kan het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek instellen en
indien opportuun overgaan tot vervolging. Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering
(ROR) biedt trainingen aan voor professionals om rechts-extremisme te herkennen en
handelingsvaardigheid te bevorderen. De NCTV en de Expertise unit Sociale Stabiliteit
(SZW) ondersteunen gemeenten met advies over beleid en (lokale) aanpak.
Vanzelfsprekend brengt deze aanslag ook gevoelens van onveiligheid in Nederland met
zich mee. De dreiging en mogelijke ontwikkelingen hierin worden scherp in de gaten
gehouden. Op basis van dreiging en risico worden eventuele extra algemene veiligheidsmaatregelen
genomen.