29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 467 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2018

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 27 juni jl. heeft uw Kamer, naar aanleiding van de terugkeer naar Nederland van twee in Turkije veroordeelde uitreizigers, verzocht een stand van zaken te geven over het intrekken van het Nederlanderschap en de in het regeerakkoord aangekondigde wetswijzigingen rondom de strafrechtelijke aanpak van terugkeerders (Handelingen II 2017/18, nr. 99, item 7). Bij dezen voldoe ik, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, aan dit verzoek.

Ten aanzien van de mogelijkheden om het Nederlanderschap in te trekken verwijs ik u naar mijn brief van 25 mei jl.1 die ingaat op de intrekking van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (artikel 14, vierde lid, Rijkswet op het Nederlanderschap, RWN) en na onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf (artikel 14, tweede lid aanhef en onder b, RWN).

Aangaande de stand van zaken ten aanzien van het intrekken van het Nederlanderschap kan ik melden dat in 2017 aan drie personen een voornemen tot intrekking van het Nederlanderschap is uitgebracht op grond van artikel 14, tweede lid aanhef en onder b, RWN. In vier gevallen werd het Nederlanderschap ingetrokken op grond van artikel 14, vierde lid, RWN. In 2018 werd van een persoon het Nederlanderschap ingetrokken op grond van artikel 14, tweede lid aanhef en onder b, RWN en werden twee voornemens tot intrekking uitgebracht. Eveneens in 2018 werd van drie personen het Nederlanderschap ingetrokken op grond van artikel 14, vierde lid, RWN.

Wat betreft de in het Regeerakkoord aangekondigde wetgeving ten aanzien van (potentiële) terugkeerders kan ik u de volgende stand van zaken geven. De Eerste Kamer heeft op 3 juli jl. het eindverslag uitgebracht bij het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke maatregelen om terrorisme te bestrijden (Kamerstuk 34 746). Op 11 september a.s. is de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel voorzien.

Over het wetsvoorstel dat strekt tot strafbaarstelling van het verblijf in terroristisch gebied heeft de Raad van State inmiddels advies uitgebracht. Dit advies wordt momenteel verwerkt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 754, nr. 447.

Naar boven