29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 406 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2016

Deze brief kijkt terug op de voortgang van de uitvoering van de Integrale Aanpak Jihadisme in de afgelopen paar maanden en kijkt, op basis van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 43 (bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 405), vooruit naar ontwikkelingen in beleid.

Wij bieden u met deze brief de toegezegde rapportage1 aan over de voortgang van de uitvoering van de Integrale Aanpak Jihadisme2 als bijlage bij deze brief in de vorm van een schematisch overzicht (bijlage 1)3. Verder informeren wij u over de stand van zaken van de openstaande moties en toezeggingen (bijlage 2)4. Het DTN43 wordt gelijktijdig aan uw Kamer aangeboden (bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 405).

De jihadistische dreiging vormt nog altijd de voornaamste terroristische dreiging. Recent is Europa wederom opgeschrikt door een aantal door ISIS geclaimde aanslagen. Daardoor is ook de dreiging in Nederland eens te meer voelbaar. Immers, de landen om ons heen waar aanslagen hebben plaatsgevonden of zijn verijdeld, hebben doorgaans een gelijkluidend dreigingsbeeld als Nederland. Het is dan ook realistisch om te stellen dat ook Nederland kan worden geconfronteerd met een aanslag, ook al zijn hier momenteel geen concrete aanwijzingen voor. Dit komt overeen met het huidige dreigingsniveau 4.

De Integrale Aanpak Jihadisme vormt het beleidsmatige antwoord op de geconstateerde dreiging. De mix van zowel preventieve als meer repressieve maatregelen die de aanpak biedt, geeft het kabinet de mogelijkheid om binnen de kaders van het bestaande beleid de inzet bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten, opsporingsdiensten en lokale partners uit het casusoverleg, waaronder de gemeentes als regiehouder, werken nauw samen om potentiële uitreizigers, terugkeerders en andere personen waar een dreiging van uit kan gaan te signaleren, een risico-inschatting te maken en gerichte maatregelen te treffen. Er is eveneens geïnvesteerd in terrorismegevolgbestrijding. De Dienst Speciale Interventies is en wordt verder versterkt. In samenwerking met Defensie, Politie en Koninklijke Marechaussee en met gemeentes is, onder andere door het houden van oefeningen en het gereed hebben van draaiboeken, geïnvesteerd in het adequaat kunnen reageren om de gevolgen in het geval van terrorisme zoveel mogelijk te beperken.

Wij hechten aan het evalueren van de toepassing en effectiviteit van beleid. Het contraterrorismebeleid en de operationele praktijk worden doorlopend tegen het licht gehouden en aangescherpt waar nodig. Conform een eerdere toezegging aan uw Kamer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de signalering van radicalisering, jihadisme en ronselpraktijken in de vreemdelingenketen. Dit onderzoek is inmiddels gereed en wordt gelijktijdig met deze rapportage aan uw Kamer verzonden (bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 407). Daarnaast heb ik de Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie) gevraagd om het actieprogramma dat in augustus 2014 van start is gegaan te evalueren. De Inspectie rondt haar evaluatie af na de zomer van 2017 en het resultaat wordt aan uw Kamer verzonden.

ISIS onder druk: mogelijke toename terugkeerders

ISIS staat militair onder druk. Uit het DTN is op te maken dat de met deze druk gepaard gaande versplintering van het «kalifaat» kan leiden tot een druppelsgewijze terugkeer van Nederlanders uit Syrië en Irak. In dat geval volstaan de uitgangspunten van de huidige nationale aanpak van terugkeerders. Inlichtingenmatige, strafrechtelijke, bestuurlijke en vreemdelingrechtelijke of nationaliteitsrechtelijke interventies maken daar deel van uit.

Elke onderkende terugkeerder wordt bij terugkomst in Nederland voor verhoor aangehouden en het Openbaar Ministerie (OM) gaat, waar opportuun, over tot strafvervolging. Politie en AIVD maken daarnaast bij elke onderkende terugkeerder een inschatting van de dreiging en houden hem of haar waar nodig scherp in beeld. Betrokken instanties bereiden de terugkeer tevens voor in het casusoverleg. Er wordt geïnvesteerd in het opbouwen van een informatiepositie in de omgeving van personen die zijn uitgereisd om zo alle signalen over deze persoon op te kunnen vangen.

Iedere Nederlander heeft een internationaalrechtelijk recht op terugkeer. Er wordt consulaire ondersteuning geboden als Nederlanders zich bij een ambassade of een consulaat melden om terug te willen keren. De Nederlandse overheid haalt Nederlanders echter niet op uit strijdgebieden. Nederlanders die zich in het strijdgebied bevinden worden op de nationale sanctielijst terrorisme geplaatst.

Een belangrijk instrument om de reisbewegingen van terugkeerders te detecteren is de recent gepubliceerde EU PNR-richtlijn 2016/681. Die richtlijn verplicht EU lidstaten te regelen dat reserverings- en check-in gegevens (PNR) van luchtvaartmaatschappijen worden verstrekt aan een passagiers informatie-eenheid (Pi-NL). Er wordt gewerkt aan het wetgevingsvoorstel en de oprichting van deze eenheid. Het wetsvoorstel wordt begin 2017 aan uw Kamer voorgelegd. Het streven is om de eenheid op 1 januari 2018 operationeel te hebben bij een geschikte uitvoeringsorganisatie.

Rol van psychische problematiek

De aanslagen in de zomer van 2016 bevestigen de dreiging die uitgaat van individuele aanslagplegers. Een aantal van deze aanslagplegers handelde alleen, maar kreeg wel coaching (een lichte vorm van aansturing) van ISIS. Van relatief veel recente daders van (zelfmoord)aanslagen is bekend dat zij kampten met persoonlijke problemen van diverse aard, waaronder psychische stoornissen. Extremistische groeperingen kunnen profiteren van dergelijke kwetsbaarheden en dit soort personen de schijn bieden van een «zinvolle uitweg» uit problemen. Personen met dergelijke kwetsbaarheden kunnen dan ook bovengemiddeld gevoelig zijn voor aandacht van aanslag-coaches van ISIS. Het gaat hier om een groep daders die vaak niet in beeld is van veiligheidsautoriteiten – maar mogelijk wel van andere (hulpverlenende) instanties.

De problematiek van kwetsbare daders onderstreept het belang van de persoonsgerichte aanpak via de multidisciplinaire casusoverleggen op lokaal niveau waarin betrokken instanties samen een casus duiden en komen tot passende interventies waarbij ook rekening wordt gehouden met kwetsbaarheden. Bij de persoonsgerichte aanpak zijn ook onderwijsinstanties en hulpverlenende instanties aangehaakt, zoals de Geestelijke Gezondheidzorg (GGZ). Momenteel wordt, in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, bekeken hoe de GGZ landelijk zo goed mogelijk kan worden gefaciliteerd om beter toegerust te zijn op deze problematiek. Conform de toezegging van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tijdens het Algemeen Overleg TBS van 3 november jl. (Kamerstuk 29 452, nr. 205), krijgt het mogelijke knelpunt van de grenzen van de DBC-financiering bij deze verkenning nadrukkelijk de aandacht.

Aanslagmiddelen

Er is sprake van overlap tussen terroristische en criminele netwerken enerzijds en criminele netwerken en de handel in illegale vuurwapens anderszijds. Zo kunnen terroristische netwerken makkelijker beschikken over wapens. De opsporing en vervolging van handel in illegale vuurwapens en het bezit en gebruik van automatische vuurwapens is dan ook geïntensiveerd. Het Netwerk Illegale vuurwapens en de landelijke portefeuillehouder illegale vuurwapens van het OM verbeteren de informatiepositie waardoor de herkomst van wapens en de verkrijgbaarheid van wapens voor (potentiële) terroristen diepgaander onderzocht kan worden. Dit heeft geleid tot meer operationele onderzoeken en inbeslagname van partijen wapens en explosieven. Nederland blijft daarnaast inzetten op structurele aandacht voor maatregelen tegen vuurwapens binnen de EU, zoals ingezet tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap.

De veiligheidspartners werken voorts aan een protocol om de samenwerking tussen operationele partners in het geval van een gewelddadig incident met drones effectief te laten verlopen. Dit protocol wordt in 2017 formeel vastgelegd en geïmplementeerd. Ook is in oktober 2016 door alle betrokken operationele diensten geoefend op incidenten met Chemische, Biologische, Radiologische, Nucleaire wapens en Explosieven (CBRN/E).

Links- en rechts-extremisme

De persoonsgerichte aanpak is ook toepasbaar op links- en rechts-extremistische casuïstiek. Ook hier geldt dat een mix van repressieve en preventieve maatregelen

wordt ingezet. Als strafbaar wordt gehandeld wordt vervolging ingesteld en personen die verdacht worden van of veroordeeld worden voor een terroristische misdrijf worden bijvoorbeeld bij detentie op de Terroristenafdeling (TA) geplaatst. Een voorbeeld hiervan is de zaak Bergden, waarbij op 27 oktober jl. vijf mannen tot lange celstraffen (tot vier jaar) zijn veroordeeld voor het gooien van molotovcocktails naar een moskee in Enschede. De rechtbank oordeelde dat de mannen daarbij een terroristisch oogmerk hadden.

Preventief wordt vanuit de Integrale Aanpak Jihadisme ingezet op vergroting van de weerbaarheid van de samenleving om extremisme tegen te gaan, o.a. door initiatieven die zelfreflectie en kritisch denken stimuleren en zwart-wit denken pogen te doorbreken. Deze initiatieven behandelen naast jihadisme ook andere vormen van extremisme, waaronder links- en rechts-extremisme. Zo wordt een themafonds opgericht dat maatschappelijke tegengeluiden stimuleert om zo de voedingsbodems voor extremisme te verminderen. Het fonds ondersteunt (artistieke) initiatieven met als doel het leggen van nieuwe verbindingen en het doorbreken van vaste denkkaders. Ook is een module ontwikkeld voor het MBO om het gesprek aan te gaan over extreme idealen en radicalisering. Voorts is het project «Newsroom» gestart, waarmee jongeren mediawijsheid wordt bijgebracht. Verder worden docenten ondersteund bij lastige gesprekken over gedeelde democratische waarden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voorts het programma Bestuur en Veiligheid opgericht ter ondersteuning van het lokale bestuur in de omgang met sociale veiligheidsproblematiek, zoals polarisatie en maatschappelijke onrust.

Tegengaan Radicalisering

In augustus 2016 heeft het kabinet afgesproken om het jeugddomein verder te ondersteunen in het tegengaan van radicalisering. Professionals krijgen ondersteuning om hun kennis en kunde te vergroten. Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR) ontwikkelt hiertoe maatwerktrainingen voor professionals in jeugdhulp en jongerenwerk en de GGZ. Ook wordt geïnvesteerd in een betere aansluiting tussen het veiligheidsdomein en het zorgdomein. De uitvoering van dit ondersteuningsaanbod vindt plaats in samenwerking met het veld. Zo heeft Jeugdzorg Nederland het voortouw genomen om het onderwerp radicalisering binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming te agenderen.

In het kader van de versterking van de lokale integrale aanpak van jihadisme hebben dezelfde 20 gemeenten en regio’s met een nijpende problematiek die in 2016 ondersteuning hebben gekregen voor 2017 wederom versterkingsgelden aan kunnen vragen. Hiermee wordt de persoonsgerichte aanpak versterkt, geïnvesteerd in netwerken van sleutelfiguren en kennis en kunde van professionals. Ook worden nieuwe kansrijke initiatieven landelijk uitgerold, zoals een empowermentprogramma voor moeders.

Internationale context

De terroristische dreiging in Nederland is onlosmakelijk verbonden met ontwikkelingen in het buitenland. Ook internationaal bestaat het Nederlandse beleid uit een combinatie van maatregelen gericht op preventie en repressie.

Een van de belangrijkste internationale onderwerpen is het bevorderen van informatie-uitwisseling tussen Europa en derde-landen. De komende tijd wordt verder gewerkt aan de implementatie van de afspraken in de routekaart die Europese lidstaten in staat moet stellen terroristische reisbewegingen tijdig te detecteren. De routekaart is onder Nederlands EU-voorzitterschap aangenomen en Nederland blijft hierbij een aanjagende rol vervullen. In augustus 2016 zijn door de NCTV als addendum bij het reeds bestaande memorandum van overeenstemming uit 2012 aanvullende afspraken gemaakt met het Terrorist Screening Center (TSC) van de FBI over de uitwisseling van gegevens van personen die zijn veroordeeld voor of verdacht worden van terroristische misdrijven. De Nationale Politie (NP) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemaakte afspraken. De aanvullende afspraken vergen nadere uitwerking door de Nationale Politie. Zodra deze uitwerking is voltooid, zal ik uw Kamer gedetailleerder informeren.

De militaire operatie van de anti-ISIS coalitie, waar Nederland aan deelneemt, brengt ISIS in Irak en Syrië in het nauw. Nederlandse militairen trainen momenteel de Iraakse en Koerdische grondtroepen. Naast de militaire operatie worden in het platform van de anti-ISIS coalitie echter ook onderwerpen als de internationale aanpak van terrorismefinanciering, uitreizigers en terugkeerders besproken. In het kader van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep, waarvan Nederland co-voorzitter is, wordt in oktober in Turkije een oefening georganiseerd over het verbeteren van informatie-uitwisseling.

Nederland zet als co-voorzitter van het Global Counterterrorism Forum (GCTF) in op het toegankelijk maken van uiteenlopende praktijkervaringen voor professionals zoals leraren en wijkagenten. Hiertoe is een «Lifecycle Toolkit»5 ontwikkeld waarmee praktijkervaringen via een online platform beschikbaar worden gesteld. De Toolkit is tijdens de GCTF ministeriële bijeenkomst op 21 september jl. gepresenteerd. Daarnaast heeft de verdere verdieping van de samenwerking binnen de Counter Terrorism Group voor Nederland prioriteit.

Bilaterale en Europese samenwerking met landen die grenzen aan Europa is van groot belang, met name met Turkije, Libanon en Jordanië. Deze landen zijn sleutelpartners in de aanpak van de vluchtelingencrisis en staan in de frontlijn van het conflict in Syrië en Irak. De strijd tegen terrorisme staat hoog op de agenda tijdens gesprekken en Europese CT-dialogen met deze landen. Nederland voert sinds het voorjaar gesprekken met de Turkse overheid over terrorisme gerelateerde uitzettingen vanuit Turkije naar Nederland, gericht op het vastleggen van de huidige werkpraktijk en het maken van aanvullende afspraken.

Ook investeert Nederland in samenwerking en uitwisseling van kennis en ervaring met bestuurders en beleidsmakers in gelijkgezinde EU-landen. Een goed voorbeeld hiervan is de bijeenkomst op 13 september jl. waarin Nederlandse en Belgische burgemeesters, NCTV en OCAD kennis en ervaringen hebben gedeeld over het tegengaan van radicalisering en de rol van het lokale bestuur.

Slot

Garantie dat Nederland gevrijwaard blijft van een terroristische aanslag is niet te

geven. Het is daarom belangrijk dat de overheid en de samenleving als geheel zich wapenen tegen de impact en de gevolgen die een aanslag kan hebben.

Om polarisatie, verdeeldheid en angst tegen te gaan, is het noodzakelijk radicale zienswijzen van gewelddadige groeperingen te verwerpen en blijft het van belang om steeds opnieuw personen die intolerant en haatdragend zijn ten opzichte van hun medemens tegen of aan te spreken.

Onze veiligheid en manier van samenleven wordt bepaald door meer dan wetten alleen. Ook zaken als verbondenheid en veerkracht zijn daarin bepalend. Dit kan worden bedreigd door radicalisering – zowel uit jihadistische, als uit rechts- en links-extremistische hoek. Wij bepalen echter samen hoe we met elkaar omgaan en hoe sterk de samenleving staat.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Conform de gewijzigde motie Pechtold, 9 september 2014, Kamerstuk 29 754, nr. 267.

X Noot
2

Brief over het actieprogramma integrale aanpak jihadisme, 29 augustus 2016, Kamerstuk 29 754, nr. 253.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven