29 683 Dierziektebeleid

Nr. 201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2015

Mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken zend ik u een reactie op het bericht »5 tot 10 procent van bevolking besmet met kipbacterie» (Handelingen II 2014/15, nr. 73, item 4). Het bericht gaat in op een promotie-onderzoek waarin het dragerschap van ESBL-producerende bacteriën wordt onderzocht. ESBL staat voor Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica kan afbreken. De bacteriën die ESBL's kunnen produceren (Klebsiella, Escherichia coli), zijn gewone darmbacteriën, die mensen langere tijd met zich mee kunnen dragen.

De titel van het nieuwsbericht suggereert dat het eten van kippenvlees de enige bron is van besmetting met ESBL-producerende bacteriën bij mensen. Dit kan echter niet zo worden gesteld.

Ondanks het feit dat een groot deel van het kippenvlees besmet is met ESBL-producerende bacteriën is er nog onvoldoende kennis over de precieze bijdrage van kippenvlees aan het dragerschap van deze bacterie bij mensen. Ik heb het RIVM (in samenwerking met oa. het CVI) de opdracht gegeven om een inschatting te maken van de blootstelling van de mens aan ESBL producerende bacteriën via de verschillende besmettingsroutes. Dit onderzoek zal meer duidelijkheid moeten geven over de mate waarin de mens vanuit kippenvlees besmet wordt met ESBL-producerende bacteriën en in hoeverre andere bronnen, zoals direct contact met dieren, het milieu, de zorg of reizen naar het buitenland daarbij een rol spelen.

In de brieven van 27 mei (Kamerstuk 29 683, nr. 200), 23 juni (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 2669) en 24 juni 2015 (Kamerstuk 32 620, nr. 159) inzake de aanpak antibioticaresistentie is aangegeven welke maatregelen genomen zijn en worden om antibioticagebruik en – resistentie te verminderen. In deze brieven zijn tevens concrete maatregelen vermeld die de pluimveesector neemt om het antibioticagebruik en -resistentie bij pluimvee te verminderen. Ook in de pluimveesector is nog een verdere reductie van het antibioticagebruik nodig, de sector deelt deze ambitie en treft hiervoor aanvullende maatregelen (zie de genoemde brieven).

Verder worden ook stappen ondernomen verder in de keten zoals een verdere verbetering van de hygiëne in o.a. pluimveeslachterijen en de monitoring van resistente bacteriën op pluimveeproducten. Tenslotte zal de campagne van het Voedingscentrum «Ziekmakers zie je niet» een vervolg krijgen om zo de consument te informeren over het belang van een goede keukenhygiëne en het voldoende bakken van vlees om besmetting met onder andere ESBL-producerende bacteriën te voorkomen. Ook deze maatregelen zijn opgenomen in de aanpak antibioticaresistentie die 24 juni 2015 (Kamerstuk 32 620, nr. 159) naar uw Kamer is verzonden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven