29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 177 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 december 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de brief van 2 december 2014 over aanpassing van de lijst van wateren die permanent gesloten zijn voor de aal- en wolhandkrabvisserij (Kamerstuk 29 675, nr. 175).

De vragen en opmerkingen zijn op 10 december 2014 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 16 december 2014 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

Adjunct-griffier van de commissie, De Vos

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-, PvdA-, CDA-, PVV-, ChristenUnie- en SGP-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

2

     

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

3

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-, PvdA-, CDA-, PVV-, ChristenUnie- en SGP-fractie

De leden van de VVD-, PvdA-, CDA-, PVV-, ChristenUnie- en SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief ten aanzien van de aanpassing van de lijst van wateren die permanent gesloten zijn voor de aal- en wolhandkrabvisserij.

Deze leden vinden het zorgelijk om te lezen dat er een gebiedsuitbreiding nodig is van de gesloten gebieden. Dat heeft direct impact op visserij en de vissers. Het is goed om te lezen dat er tegemoetkoming zal zijn voor bedrijven die getroffen zijn. Maar het blijven vissen is voor de sector echter van groot belang.

Om het vissen toch mogelijk te maken c.q. te houden zijn er alternatieven nodig voor de vangst dan wel voor de verwerking. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de pilot om toch wolhandkrab te verwerken zonder het «bruine vlees» en daarmee de visserij op de wolhandkrab in stand te houden zonder dat de volksgezondheid in gevaar komt? Is er nu sprake van een hogere urgentie om te komen tot een snelle pilot en evaluatie van die pilot vanwege de sluiting van extra gebieden? Welke steun krijgt de pilot vanuit het departement Economische Zaken? Welk tijdsschema heeft de Staatssecretaris voor ogen om de pilot af te ronden en de evaluatie klaar te hebben?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van de Staatssecretaris om, vanwege de grote vervuiling, de gebieden die zijn afgesloten voor de visserij op aal en wolhandkrab uit te breiden. De gevaren voor de volksgezondheid bij consumptie van dieren die bijvoorbeeld in het Ketelmeer worden gevangen zijn simpelweg te groot, zo blijkt uit onderzoek. Deze leden kunnen zich dat goed voorstellen, en willen graag nog enkele vragen stellen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het exemplarisch voor de staat van ons land dat het water zo vies is dat dieren die er in leven zo giftig worden dat ze niet gegeten mogen worden. En dat we tegelijkertijd de belastingbetaler laten opdraaien voor het compenseren van vissers die vissen op een beschermde diersoort. Vindt de Staatssecretaris dat zelf niet ook een kromme redenering? Hoeveel geld wordt er uitgetrokken voor deze compensatie? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de waterkwaliteit dusdanig verbeterd is dat deze compensatie niet meer nodig is? En welke (aanvullende) maatregelen neemt de Staatssecretaris hiervoor? Is het niet raadzaam om in de nu afgesloten gebieden en in bufferzones daaromheen geen huurovereenkomsten om te vissen meer af te geven?

Omdat het Ketelmeer zo ernstig vervuild is dat deze wateren gesloten moeten worden, en omdat dit water in open verbinding staat met het IJsselmeer, heeft de Staatssecretaris besloten ook in het IJsselmeer een bufferzone in te stellen van 1 kilometer vanaf de Ketelbrug waar niet gevist mag worden. De aal laat zich in ieder geval niet zoveel gelegen liggen aan deze afstanden, zo menen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie. Is het niet raadzaam om het hele IJsselmeer, of in ieder geval het gedeelte boven de Houtribdijk ook te sluiten voor de vangst op deze dieren? Zo nee, op welke gegevens baseert de Staatssecretaris zich daarbij?

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

Met deze brief beantwoord ik, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de vragen van de fracties van uw Kamer van 10 december 2014 naar aanleiding van mijn brief inzake aanpassing van de lijst van wateren die permanent gesloten zijn voor de aal- en wolhandkrabvisserij (TK 29 675 nr. 175).

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-, PvdA-, CDA-, PVV-, ChristenUnie- en SGP-fractie

De leden van de VVD-, PvdA-, CDA-, PVV-, ChristenUnie- en SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief ten aanzien van de aanpassing van de lijst van wateren die permanent gesloten zijn voor de aal- en wolhandkrabvisserij. Deze leden vinden het zorgelijk om te lezen dat er een gebiedsuitbreiding nodig is van de gesloten gebieden. Dat heeft direct impact op visserij en de vissers. Het is goed om te lezen dat er tegemoetkoming zal zijn voor bedrijven die getroffen zijn. Maar het blijven vissen is voor de sector echter van groot belang. Om het vissen toch mogelijk te maken c.q. te houden zijn er alternatieven nodig voor de vangst dan wel voor de verwerking. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de pilot om toch wolhandkrab te verwerken zonder het «bruine vlees» en daarmee de visserij op de wolhandkrab in stand te houden zonder dat de volksgezondheid in gevaar komt? Is er nu sprake van een hogere urgentie om te komen tot een snelle pilot en evaluatie van die pilot vanwege de sluiting van extra gebieden? Welke steun krijgt de pilot vanuit het departement Economische Zaken? Welk tijdsschema heeft de Staatssecretaris voor ogen om de pilot af te ronden en de evaluatie klaar te hebben?

De vragen refereren aan een pilot die als particulier initiatief van één visserijondernemer aan mij is voorgelegd. Deze ondernemer heeft een plan gepresenteerd om met dioxine vervuilde wolhandkrab te vangen in gesloten gebied en daarna te verwerken.

Deze verwerking zou plaats moeten vinden met een nog te ontwikkelen machine waarmee het meest vervuilde «bruine» vlees uit de krab wordt verwijderd. Het overblijvende product wil deze ondernemer dan vermarkten. De ondernemer heeft een ontheffingsaanvraag ingediend om alleen het traject van vangst en transport te testen in een beperkte pilot. De verwerking van de wolhandkrab maakt dus geen onderdeel uit van de pilot. Ik zal, in afstemming met de Minister van VWS, deze pilot steunen door spoedig ontheffing te verlenen voor een beperkte visserij van maximaal 100 kilogram wolhandkrab in permanent voor aal- en wolhandkrabvisserij gesloten gebied. Naast een publiekrechtelijke ontheffing is voor de visserij op de binnenwateren een door de Kamer voor de Binnenvisserij goedgekeurde schriftelijke toestemming van de visrechthebbende nodig. De Staat is visrechthebbende van het betreffende viswater en heeft een schriftelijke toestemming ter goedkeuring aangeboden aan de Kamer voor de Binnenvisserij

Het risico voor de volksgezondheid binnen deze pilot, met name vanwege de omvang van de vangst, is zeer beperkt. Ook met een succesvolle pilot is echter nog niets bekend over de verwerkingsfase. Een belangrijk aandachtspunt is de handhaafbaarheid bij een eventuele commerciële opschaling. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met het feit dat het door de ondernemer opgestelde controleprotocol niet voldoet om gebruikt te worden bij een eventuele commerciële opschaling. Op dit moment geeft het controleprotocol niet de noodzakelijke garanties om de kans op het in de handel brengen van met dioxine vervuilde wolhandkrab en mogelijke bijvangst van met dioxine vervuilde aal voldoende uit te sluiten. Bij visserij op wolhandkrab in gesloten gebied bestaat altijd het risico dat vervuilde aal wordt bijgevangen en behouden. Bovendien is levende wolhandkrab ook uit vervuilde gebieden een commercieel interessant product. Ter illustratie wijs ik op het strafrechtelijk onderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd naar de vangst en verkoop van vervuilde wolhandkrab uit gesloten gebied1.

Het besluit tot uitbreiden van de lijst met voor aal- en wolhandkrabvisserij gesloten wateren is genomen om de voedselveiligheid van de consument te beschermen en te garanderen dat sterk vervuilde aal en wolhandkrab niet op de markt kan komen en staat geheel los van de uitvoering en evaluatie van de pilot. Het is ook niet aan mij om het tijdschema voor de pilot te bepalen. Dit is de verantwoordelijkheid van de ondernemer. Deze heeft aangegeven dat hij ongeveer 4 weken nodig heeft voor het uitvoeren van de visserij op wolhandkrab binnen de pilot. Mij is niet bekend wanneer de ondernemer de evaluatie klaar wil hebben.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het exemplarisch voor de staat van ons land dat het water zo vies is dat dieren die er in leven zo giftig worden dat ze niet gegeten mogen worden. En dat we tegelijkertijd de belastingbetaler laten opdraaien voor het compenseren van vissers die vissen op een beschermde diersoort. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich af of de Staatssecretaris van Economische Zaken dat zelf ook niet een kromme redenering vindt? Hoeveel geld wordt er uitgetrokken voor deze compensatie? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de waterkwaliteit dusdanig verbeterd is dat deze compensatie niet meer nodig is? En welke (aanvullende) maatregelen neemt de Staatssecretaris hiervoor? Is het niet raadzaam om in de nu afgesloten gebieden en in bufferzones daaromheen geen huurovereenkomsten om te vissen meer af te geven?

Helaas is de waterbodem in een deel van de Nederlandse binnenwateren inderdaad dermate vervuild met dioxines en PCB’s dat dit leidt tot ophoping van deze stoffen in aquatische organismen zoals de aal en de wolhandkrab. Voor een uitgebreide toelichting op deze situatie en de maatregelen die genomen worden om de waterkwaliteit te verbeteren verwijs ik u naar de antwoorden hierover van de staatsecretaris van I&M (Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 2645). Tevens wil ik vermelden dat er in Nederland een Aalbeheerplan geldt dat herstel van de aalstand tot doel heeft. Dit plan is goedgekeurd door de Europese Commissie. Zoals ik heb aangegeven in de brief van 2 december jl. zal ik de visserijbedrijven die worden getroffen door de huidige uitbreiding een tegemoetkoming aanbieden welke in lijn is met de tegemoetkoming die in 2011 is aangeboden aan de destijds getroffen beroepsvissers. Deze tegemoetkoming is eenmalig zoals ook het geval was in 2011. Er is dus geen sprake van een jaarlijkse of doorgaande compensatie. Ik ben het met de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat geen huurovereenkomsten meer moeten worden afgegeven in de nu afgesloten gebieden en bufferzones. Zoals ik in mijn brief van 2 december heb aangegeven, zullen de lopende huurovereenkomsten met de staat worden opgezegd voor zover deze zien op de aal- en wolhandkrabvisserij in de per 1 januari gesloten gebieden.

De leden van de Partij voor de Dieren geven aan: Omdat het Ketelmeer zo ernstig vervuild is dat deze wateren gesloten moeten worden, en omdat dit water in open verbinding staat met het IJsselmeer, heeft de Staatssecretaris besloten ook in het IJsselmeer een bufferzone in te stellen van 1 kilometer vanaf de Ketelbrug waar niet gevist mag worden. De aal laat zich in ieder geval niet zoveel gelegen liggen aan deze afstanden, zo menen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie. Is het niet raadzaam om het hele IJsselmeer, of in ieder geval het gedeelte boven de Houtribdijk ook te sluiten voor de vangst op deze dieren? Zo nee, op welke gegevens baseert de Staatssecretaris zich daarbij?

In 2012 en 2013 is specifiek onderzoek uitgevoerd naar de vervuiling in aal rondom de overgang Ketelmeer/IJsselmeer (RIKILT Rapport 2013.010, Kamerstuk 29 675, nr. 162). Hieruit bleek dat de gehalten van dioxines en pcb’s in aal uit het Ketelmeer en IJsselmeer geleidelijk afnemen van oost naar west. Hierdoor is het aannemelijk dat in het gebied nabij de Ketelbrug aal voorkomt die sterk vervuild is met dioxines en pcb’s. Dit is de reden dat ik samen met mijn collega van VWS heb besloten tot het instellen van een bufferzone in het IJsselmeer van 1 km vanaf de Ketelbrug. Gegevens over vervuiling in andere delen van het IJsselmeer laten zien dat de paling aldaar voldoet aan de Europese normen. Er is dus geen reden om een aanvullend deel van het IJsselmeer te sluiten.

Naar boven