Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2013
Hierbij stuur ik u een recent verschenen rapport over het jaarlijkse onderzoek naar
de verontreiniging van aal met dioxines en PCB’s uit Nederlandse binnenwateren1. Het rapport aal beschrijft de verontreiniging in aal van 2006 tot en met 2012. Conform
de motie Van Veldhoven en Jacobi2 is in 2012, naast de gebruikelijke lengteklasse van 30–40 cm, tevens grotere aal
bemonsterd en is specifiek onderzoek gedaan naar gehalten in aal nabij de grenzen
van het voor aal en wolhandkrabvisserij gesloten gebied. Tevens is gekeken naar het
effect van de herziening van de Europese normen voor dioxine en PCB’s per 1 januari
2012.
In Nederland wordt het gezondheidsrisico voor de consument bij het eten van vervuilde
van aal en wolhandkrab beperkt door het ingestelde vangstverbod in de gesloten gebieden.
Deze gebieden zijn in 2011 vastgesteld op basis van de meerjarig normoverschrijdende
gehalten in aal. Uit het huidige onderzoek blijkt dat de situatie omtrent de vervuiling
in aal de afgelopen jaren niet wezenlijk is veranderd. Het overgrote deel van de marktwaardige
aal in de gesloten gebieden (87%) voldoet niet aan de Europese normen. Op basis van
deze resultaten zie ik geen reden het vangstverbod op dit moment aan te passen.
Op enkele onderzochte locaties buiten het gesloten gebied zijn normoverschrijdende
waarden gevonden in mengmonsters aal. Ook zijn er in 2012 bemonsteringen gedaan nabij
de grenzen van het gesloten gebied. Deze bleken op enkele locaties in het gesloten
gebied niet normoverschrijdend. Omdat ik mij niet wil baseren op eenmalige resultaten,
zullen in 2013 op deze locaties nieuwe monsters worden genomen en geanalyseerd. Ik
verwacht de resultaten hiervan in het eerste kwartaal van 2014 te ontvangen.
Op basis van de onderzoeksresultaten van de nieuwe bemonstering zal ik samen met mijn
collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bezien of dit gevolgen heeft voor het
beleid en de begrenzing van het gebied waar een visverbod op aal geldt.
Ik zal uw Kamer hierover in de loop van 2014 informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma