29 675 Zee- en kustvisserij

32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 145 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2012

In antwoord op het verzoek van de Vaste Commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 19 april jl. om te reageren op de brief van Greenpeace inzake de aanpak van overcapaciteit zoals dat aan de orde is geweest tijdens de Visserij Raad van 27 april jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 597), kan ik u als volgt informeren.

In de discussie in de Raad van 27 april jl. over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) is door de Nederlandse delegatie ingegaan op de door de Europese Commissie voorgestelde aanpak van het probleem van overcapaciteit. In het u toegezonden verslag van 4 mei jl. heb ik u geïnformeerd over de Nederlandse inzet in de Raad. De oplossing van het capaciteitsvraagstuk ligt in essentie in een beheersysteem dat op adequate wijze toezicht en naleving borgt en waarin de vangstcapaciteit zich schikt naar de vangstmogelijkheden. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de toegestane vangstmogelijkheden goed zijn afgestemd op de beschikbare hoeveelheid vis in de zee. Andere instrumenten – zoals vlootsanering of strategieën gericht op reductie van vlootcapaciteit – zijn zoals de Europese Commissie heeft aangegeven niet effectief gebleken. De in het recente verleden toegepaste Meerjarige Oriëntatie Programma’s voor de reductie van de Europese vlootcapaciteit zijn hier een duidelijk voorbeeld van. Naar mijn opvatting biedt een beheersysteem gebaseerd op individuele visserijconcessies, zoals wij in Nederland kennen, adequate waarborgen. Ik ben dan ook voorstander – en daar is in de Raad van april voor gepleit – om in de EU een communautair kader voor het beheer van nationale visserijmogelijkheden op basis van individuele visserijconcessies af te spreken. Dit wel onder een aantal randvoorwaarden, zoals een collectief beheer van de individuele visserijmogelijkheden. In het kader van de discussie over de vlootcapaciteit is in de Raad van april er ook voor gepleit de bestaande capaciteitsplafonds in het GVB te handhaven en niet af te schaffen, zoals de Commissie voorstelt.

Verschillende maatschappelijk organisaties hebben de Nederlandse overheid opgeroepen zich sterk te maken voor toepassing van de Europese regels voor beheer van viswateren overal ter wereld. Dit is volledig in lijn met de inzet van het kabinet in de discussie over de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid daarbij is het uitgangspunt dat wat we intern in de EU afspreken ook extern moet gelden. Ik verwijs hiervoor naar mijn brief van 30 september 2011 met de kabinetsreactie op de commissievoorstellen voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Naast de versterking van de rol van Regionale Visserijbeheer Organisaties in het mondiale visserijbeheer vormen de bilaterale partnerschapovereenkomsten met derde landen een belangrijk kader voor een duurzame visserij. Over de toekomstige opzet van deze partnerschapovereenkomsten heeft de Raad in maart jl. een aantal conclusies getrokken die de ambitie van de Europese Commissie op dit vlak ondersteunen. Ik verwijs u hiervoor naar mijn brief van 29 maart jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 580).

In uw brief verzoekt u mij tevens in te gaan op een bericht in de Stentor en de PZC dat de boomkorvisserij aan banden wordt gelegd. De berichten in de Stentor en PZC refereren aan de uitspraken van een woordvoerder van het ministerie van EL&I tijdens een zitting van de Raad van State op 16 april 2012 in een zaak van Greenpeace tegen de Staat over de afwijzing van een handhavingverzoek van Greenpeace uit 2009 om de boomkorvisserij in de gebieden Voordelta, Noordzeekustzone, Doggersbank en Hollandse kust te verbieden.

Mijn woordvoerder heeft ter zitting het staande beleid ten aanzien van de boomkorvisserij uiteengezet, waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd. Dit beleid is onder meer neergelegd in het VIBEG akkoord, dat ik bij brief van 15 december 2011 aan uw Kamer heb aangeboden (Kamerstuk 29 675 / 32 670, nr. 140). In het VIBEG akkoord hebben Rijk, visserijorganisaties en natuurorganisaties gezamenlijk afspraken gemaakt over het treffen van visserijbeperkende maatregelen ter realisatie van de instandhoudingdoelstellingen van de betreffende Natura 2000-gebieden. Hierover is met uw Kamer overleg gevoerd.

De huidige stand van zaken bij de uitvoering van dit akkoord is als volgt. Voor de Natura 2000-gebieden in de Voordelta, Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan loopt momenteel een vergunningprocedure voor de boomkorvisserij op grond van de Natuurbeschermingswet. De vergunning zal tevens betrekking hebben op vissers uit andere lidstaten. Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid schrijft voor dat een lidstaat binnen de 12-mijlszone visserijbeperkende maatregelen ter bescherming van het mariene milieu mag nemen ten aanzien van nationale en buitenlandse vissers, mits de lidstaat deze maatregelen bij de Europese Commissie, de betreffende lidstaten en de Regionale Advies Raad notificeert.

Deze notificatieprocedure loopt inmiddels. Indien de Europese Commissie positief besluit, kan de vergunning in juni of juli worden verleend.

Naast de vergunning voor boomkorvisserij is voor de gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan een toegangbeperking besluit als bedoeld in artikel 20 van de Natuurbeschermingswet in voorbereiding. Dit besluit voorziet in een zonering, waarbij ruim de helft van het gebied gesloten zal worden voor de traditionele boomkor met wekkerkettingen (zoals overeengekomen in het VIBEG akkoord). Vanaf 1 januari 2016 is deze vorm van visserij in de genoemde N2000 gebieden in principe verboden.

Over de totstandkoming van visserijbeperkende maatregelen in de Doggersbank bent u laatstelijk bij brief van 10 april 2012 geïnformeerd in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met de uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de Exclusieve Economische Zone (Kamerstuk 32 002, nr. 13).

Nederland heeft in het verlengde van het FIMPAS project (fisheries measures in marine protected areas), een verdere samenwerking met Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken alsmede de visserij- en natuurorganisaties opgezet om een pakket van visserijbeperkende maatregelen voor te bereiden waarmee in de toekomst de instandhoudingdoelstellingen van de Doggersbank kunnen worden gerealiseerd, wanneer dit gebied als Natura 2000-gebied zal zijn aangewezen.

De Doggersbank is gelegen buiten de 12-mijlszone. In deze zone is de Unie op grond van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid exclusief bevoegd tot het treffen van maatregelen ten aanzien van de visserij. Daarom zullen de betrokken lidstaten het voornoemde pakket van maatregelen indienen bij de Europese Commissie met het verzoek de maatregelen over te nemen en voor te leggen aan de Raad en het Europees Parlement.

Het gebied Hollandse kust, dat is gelegen tussen de Natura 2000-gebieden Voordelta en Noordzeekustzone, is niet aangewezen als Natura 2000-gebied. Er is geen noodzaak, noch zijn er voornemens, om ten aanzien van dit gebied beperkingen op te leggen aan de visserij.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven