Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2020
Op 2 juni jl. heeft uw Kamer mij per brief verzocht om voorafgaand aan het notaoverleg
veiligheid op 8 juni a.s. een geactualiseerde sterkteprognose toe te sturen.
Zoals ik heb toegelicht in het eerste halfjaarbericht politie 20201, zijn de recente uitbreidingen van de operationele formatie, de coronacrisis, de
vernieuwing van de basispolitieopleiding en de regeling vervroegd uittreden voor de
sector politie van invloed op de prognose met betrekking tot de ontwikkeling van de
operationele bezetting. Daarnaast is het vervallen van het instroommoment voor aspiranten
in week 41, dat samenhangt met de vernieuwing van de basispolitieopleiding, van invloed
op deze prognose.
De politie brengt momenteel de positieve en negatieve gevolgen van de voorgenoemde
ontwikkelingen in kaart. Het vergt tijd om een nieuwe, gevalideerde prognose vast
te stellen. Daarom ben ik niet in staat gehoor te geven aan het verzoek van uw Kamer
om voorafgaand aan het notaoverleg op 8 juni a.s. een geactualiseerde sterkteprognose
toe te sturen. Gelet op het verzoek van uw Kamer heb ik de korpschef wel gevraagd
om nog voor de zomer een geactualiseerde prognose vast te stellen. Uw Kamer ontvangt
deze prognose voor het zomerreces.
Omdat ik eraan blijf hechten uw Kamer stelselmatig te informeren over de ontwikkeling
van de operationele bezetting, zal ik naast de meerjarige prognose in de politiebegroting
elk jaar in het eerste halfjaarbericht een actuele prognose van de ontwikkeling van
de operationele bezetting in het lopende jaar opnemen.
Mocht daartoe aanleiding zijn, zal ik uw Kamer in aanvulling daarop informeren over
ontwikkelingen die significante gevolgen hebben voor de operationele bezetting.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus