29 628 Politie

Nr. 739 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2017

Op 26 september heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij verzocht haar te informeren op welke wijze er toezicht wordt uitgeoefend op het water. Dit naar aanleiding van een brief van een drietal politievakorganisaties namens een deel van de politiemedewerkers van de Dienst Infrastructuur Landelijke Eenheid d.d. 6 juli 2017.

Onderstaand informeer ik u over de wijze waarop het politietoezicht te water politiebreed plaatsvindt, inclusief de rol die de Landelijke Eenheid hierin speelt. Voor een uitgebreider overzicht van de inrichting van deze specifieke taak verwijs ik naar het Inrichtingsplan Nationale Politie, dat in december 2012 aan de Kamer is aangeboden (bijlage bij Kamerstuk 29 628, nr. 346).

Tevens ga ik kort in op de stand van zaken van het inrichtingsproces voor wat betreft de politietaak te water bij de Landelijke Eenheid en de ontwikkelingen in het overleg met de politievakorganisaties hierover na 6 juli jl.

Toezicht op het water

De politietaak te water beperkt zich niet alleen tot inzet vanuit de Landelijke Eenheid. De regionale eenheden van de politie voeren gebiedsgebonden politietaken op het water uit, zoals het afhandelen van noodmeldingen, toezicht bij evenementen op het water of handhaving op recreatiewater. Vanzelfsprekend hebben zij daarvoor vaartuigen tot hun beschikking. Aanvullend kunnen de regionale eenheden opstappen bij vaartuigen van onder meer de brandweer, Rijkswaterstaat en de Koninklijke Marechaussee.

Daarnaast is er een specifieke uitvoering van de politietaak te water binnen de eenheid Rotterdam, te weten de Zeehavenpolitie Rotterdam, die zich binnen een geografisch afgebakend werkgebied onder meer richt op nautisch toezicht, milieuhandhaving, bestrijding van criminaliteit, grensbewaking en het afhandelen van incidenten op het water.

Naast de regionale eenheden voert ook de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid de politietaak te water uit. Vanuit een integraal perspectief voert deze dienst taken uit op het gebied van opsporing, toezicht en handhaving op het brede terrein van infrastructuur: weg, water, spoor en lucht. Voor wat betreft de politietaak te water is de dienst daarbij actief op de doorgaande vaarwegen, ruime binnenwateren en de Noordzee. Daarnaast biedt de dienst ondersteuning op het gebied van middelen en expertise aan regionale eenheden. Dat kan gaan om bijvoorbeeld speciale vaartuigen, gezagvoerders of duikploegen.

Anders dan vóór de vorming van de nationale politie is er dus geen sprake meer van een aparte Dienst Waterpolitie, zoals er bijvoorbeeld ook geen aparte Dienst Verkeerspolitie meer is. Ten behoeve van integraliteit en effectiviteit zijn de taken op dit gebied ondergebracht in de genoemde Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid. Bij de uitvoering en prioritering van de werkzaamheden van deze dienst staat het veiligheidsbeeld centraal. Naast ondersteuning van de regionale eenheden met expertise en middelen, heeft de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid een eigenstandige operationele focus gericht op mobiel banditisme, transportcriminaliteit, bijdrage aan terrorismebestrijding en aanpak van uitbuiting en mensenhandel. Deze taken worden uitgevoerd met en vanuit een integrale kennis ten aanzien van infrastructuur (weg, water, spoor én lucht). Ik realiseer me dat dit breekt met een langjarige werkwijze binnen het Korps landelijke politiediensten (KLPD) als voorganger van de Landelijke Eenheid en dat dit van individuele medewerkers een forse aanpassing vraagt.

Inrichting en ontwikkelingen overleg politievakorganisaties

Naast de bovenstaande informatie over het toezicht op het water informeer ik u ook graag kort over de stand van zaken van het inrichtingsproces voor wat betreft de politietaak te water bij de Landelijke Eenheid, omdat een groot deel van de brief van de politievakorganisaties van 6 juli jl. hieruit lijkt voort te komen.

De korpschef heeft mij laten weten dat ten aanzien van de inrichting van de politietaak te water bij de Dienst Infrastructuur en de Zeehavenpolitie Rotterdam, conform afspraak met de vakorganisaties en met betrokkenheid van medewerkers, inmiddels het daartoe afgesproken proces is toegepast (de in de brief van de vakorganisaties genoemde «Process-flow»). De gevolgde procedure en het resultaat daarvan is recent besproken in het overleg tussen vakorganisaties, korpsleiding en mijn ministerie, waarbij is afgesproken dat uit kan worden gegaan van de door de korpschef vastgestelde aantallen medewerkers per functie.

Deze inrichting is ook nog onderwerp van overleg met de medezeggenschap. Voor wat betreft de inrichting van de politietaak te water bij de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid heeft de medezeggenschap zich tot de Ondernemingskamer gewend. Na afronding van deze procedure wordt conform het Besluit algemene rechtspositie politie (BARP) en het Besluit landelijk sociaal statuut politie (LSS) een reorganisatieplan opgesteld, waarin onder meer een plaatsingssystematiek wordt opgenomen. Ook daar zal de ondernemingsraad bij worden betrokken.

Er wordt kortom een zorgvuldig proces doorlopen om te komen tot de nieuwe inrichting van de politietaak te water bij de Landelijke Eenheid. Op 15 september hebben de vakorganisaties laten weten dat zij de acties «boten aan de kant» hebben opgeschort.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven