Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2012
In het Algemeen Overleg dat ik met uw Kamer voerde over de Politie op 29 maart 2012
(kamerstuk 29 628, nr. 313) heb ik toegezegd, dat er een 24-uursloket zou komen voor agenten in psychosociale
nood en hun omgeving en een meldpunt voor suïcide door medewerkers van de politie.
Met deze brief rapporteer ik u over de voortgang van deze toezeggingen. Daarnaast
maak ik van de gelegenheid gebruik, om u de laatste stand van zaken rondom PTSS bij
politiemensen te melden.
24-uursloket
Op 25 april 2012 heb ik in Doorn de openingshandeling verricht voor de eerste fase
van de uitrol van het 24-uursloket waar agenten die in psychosociale nood verkeren
zich kunnen melden voor hulp, advies en informatie. Dit loket is klokrond zowel telefonisch,
fysiek als digitaal te benaderen. Het is niet alleen beschikbaar voor de agent zelf,
maar ook voor zijn omgeving die zich zorgen maakt.
Het loket vormt de laagdrempelige toegang tot het (psychosociale) zorgsysteem bij
de politie. Het wordt bemand door speciaal daarvoor opgeleide maatschappelijk werkers,
die een cliënt begeleiden naar het zorgsysteem van de politie. Voor mensen die daar
met hun specifieke problematiek liever buiten blijven, worden wegen buiten de politie
aangeboden. De strategie zal overigens altijd zijn om hulpvragers in het systeem van
de politie te krijgen en te houden. Daar kunnen zij het beste worden geholpen.
In deze eerste fase is het loket primair opengesteld voor de korpsen Friesland, Groningen
en Drenthe, de Politieacademie en de politiemensen die op uitzending zijn geweest.
De overige korpsen zullen allen voor eind 2012 zijn aangesloten. Overigens zal iedere
agent, ongeacht het korps waar hij vandaan komt, altijd zo goed mogelijk te woord
worden gestaan en geholpen worden waar dat nodig is.
Ik heb u hierover meer in detail geïnformeerd over in mijn brief naar aanleiding van
het Algemeen Overleg dat ik met uw Kamer voerde over de weerbaarheid van de politie
op 21 december 2011 (TK 29 628, nr. 292).
Suïcidemeldpunt
Vorig jaar september heb ik u een rapport aangeboden over suïcide door politieambtenaren
(TK 29 628, nr. 268). Een van de conclusies van dit rapport was dat er onvoldoende zicht op de omvang
en de aard van dit vraagstuk is. Ik heb daarom een meldpunt laten inrichten, waar
de korpsbeheerders iedere suïcide van een medewerker moeten melden. Dit meldpunt is
per 1 april 2012 operationeel geworden. Na iedere melding zal een (wetenschappelijk)
onderzoek verricht worden naar de oorzaken en omstandigheden van ieder geval. Op deze
manier komt meer hoogwaardige kennis ter beschikking, waarmee het preventiebeleid verder verbeterd kan worden.
Voortgang PTSS
In de media verschijnen met enige regelmaat berichten over PTSS bij de politie. U
hebt mij hierover in februari van dit jaar vragen gesteld naar aanleiding van een
uitzending bij RTL. Dit was voor mij aanleiding om een brief te schrijven aan de korpsbeheerders
met het verzoek zich te conformeren aan de richtlijnen van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Berichtgeving
in de media op 8 mei 2012, onder andere in het Algemeen Dagblad, wekt de indruk, dat
korpsen niet altijd goed omgaan met medewerkers die (mogelijk) een PTSS hebben.
Ik heb daarom de korpsbeheerders heden herinnerd aan mijn eerdere brief hierover.
Ik ben mij er daarbij van bewust, dat er gecompliceerde gevallen zijn, waar de bovengenoemde
richtlijn niet direct een antwoord op biedt. Ik vaardig daarom rond de zomer van dit
jaar een nadere uitvoeringsrichtlijn uit. Ik heb de korpsbeheerders verzocht om in
afwachting van deze nadere richtlijn geen onomkeerbare stappen in individuele zaken
te nemen.
Het door u gevraagde onderzoek naar de prevalentie van PTSS bij de politie en het
daaraan gerelateerde aantal arbeidsconflicten is gestart (motie Kuiken, Berndsen,
TK 29 628, nr. 306). Ik verwacht u voor het einde van de zomer de resultaten te kunnen aanbieden.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten