29 628 Politie

Nr. 282 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2011

Met deze brief informeer ik U over de ontwikkelingen rondom het aantal agenten in opleiding in het kader van de doelstelling voor 2011. Hiermee kom ik tegemoet aan de vragen van het lid Kuiken (PvdA) die zij heeft gesteld naar aanleiding van de RTL4 nieuwsrapportage over de instroom van aspiranten van 16 november 2011. In deze brief schets ik eerst de wijze waarop aan het behalen van de doelstelling invulling wordt gegeven. Daarna ga ik in op de instroom van defensiemedewerkers bij de politie en informeer ik u over de selectie van jongere kandidaten en de voornemens rond de vergoedingen voor aspiranten.

Doelstelling van 1850 aspiranten

Om de operationele sterkte van 49 500 fte op peil te houden, dienen in 2011 in totaal 1850 aspiranten geworven te worden. In de maartcirculaire van 2011 heb ik aangegeven hoeveel aspiranten elk korps dit jaar dient te werven en heb ik hiervoor aan de korpsen de financiële middelen ter beschikking gesteld. De voortgang van de werving, selectie en aanstelling van aspiranten heb ik vervolgens nauwlettend gevolgd. Daarbij bleek in de loop van het jaar dat de realisatie van de instroom in een aantal regio’s achter bleef bij wat nodig is. Hierop heb ik maatregelen getroffen, waarover ik uw kamer heb geïnformeerd middels mijn brief van 28 oktober 2011.

De reden dat een aantal korpsen hun doelstelling niet kunnen halen is hoofdzakelijk gelegen in de moeizame opstart van de werving en selectie in hun organisatie en regio, na een periode van lage activiteit op dit terrein. Het weer activeren van de eigen wervingsorganisatie en van de kandidaten en sleutelfunctionarissen in toeleverende organisaties zoals scholen, om voldoende sollicitanten te genereren kost tijd. Een en ander laat overigens zien hoe kwetsbaar de huidige wijze van werven per afzonderlijk korps is voor de personeelsvoorziening van de politie als totaal. De komst van de nationale politie, met selectie en werving in één hand, moet en zal hierin verbetering brengen.

Ik heb intussen een inventarisatie uitgevoerd naar de mogelijkheden die de andere korpsen hebben voor een extra instroom van aspiranten in 2011. De korpsen hebben aangegeven in staat te zijn in totaal 1934 aspiranten aan te nemen. Ik heb daarom – met instemming van het korpsbeheerdersberaad – de aantallen aan te nemen aspiranten voor 2011 aangepast aan hetgeen elk korps dit jaar maximaal kan aanstellen. Om het evenwicht tussen geld en sterkte te bewaren en mijn doelstelling om de sterkte beter over het land te verdelen in 2015 gestand te doen1, zullen de korpsen die nu extra instroom realiseren deze extra instroom de komende jaren overigens weer compenseren. Dit heb ik in mijn brief van 10 november aan de korpsbeheerders en korpschefs bevestigd (zie bijlage).

Door deze maatregelen ben ik er van overtuigd dat de instroom van 1850 aspiranten in 2011 gehaald gaat worden. De stand van aanmeldingen bij de Politieacademie per 18 november 2011 bedraagt 1424 aspiranten. Afgezet tegen de doelstelling van 1850 aspiranten, is het tekort thans nog 426 aspiranten. De verdeling van de in totaal 1934 aspiranten over de korpsen is in onderstaande tabel vermeld. In week 52 zal duidelijk zijn in hoeverre de doelstelling wordt gehaald.

Korps

Nieuwe aantallen per 31.12.’11

Totaal realisatie tm 18-11-11*

Tekort op 18-11-11

Groningen

35

23

12

Fryslân

112

74

38

Drenthe

37

22

15

IJsselland

55

45

10

Twente

68

41

27

Noord- en Oost-Gelderland

91

77

14

Gelderland-Midden

54

31

23

Gelderland-Zuid

56

20

36

Utrecht

108

70

38

Noord-Holland Noord

85

64

21

Zaanstreek-Waterland

23

18

5

Kennemerland

64

51

13

Amsterdam-Amstelland

180

167

13

Gooi en Vechtstreek

33

29

4

Haaglanden

98

86

12

Hollands Midden

79

75

4

Rotterdam-Rijnmond

130

92

38

Zuid-Holland-Zuid

45

27

18

Zeeland

25

16

9

Midden- en West-Brabant

126

105

21

Brabant-Noord

83

56

27

Brabant-Zuid-Oost

108

76

32

Limburg-Noord

40

29

11

Limburg-Zuid

68

43

25

Flevoland

63

39

24

KLPD

68

48

20

Landelijk

1 934

1 424

510

Tekort tov «1850» doelstelling

   

426

Samenwerking met Defensie

Met mijn ambtgenoot van Defensie heb ik met het oog op de afslanking bij Defensie en de mogelijkheden en behoeften bij de politie, afgesproken dat er de komende periode jaarlijks medewerkers vanuit Defensie bij de politie kunnen instromen. Het streven is om jaarlijks circa 200 medewerkers om te scholen. Medewerkers vanuit specifieke onderdelen van Defensie kunnen daarbij de politieopleiding versneld doorlopen omdat zij waar mogelijk vrijstellingen kunnen krijgen op basis van eerder bij Defensie verworden competenties. Samen met de hiervoor genoemde maatregelen moet dit leiden tot ruim voldoende instroom bij de politie om de operationele sterkte van 49 500 op de korte en langere termijn te garanderen.

Selectie van jongere kandidaten

Uit de beschikbare gegevens over de selectie van kandidaat-aspiranten is niet direct de conclusie te trekken dat veel jongeren niet door de selectie komen. Bij de toetsen op taal, sport en intelligentie zijn geen of slechts minimale verschillen te constateren tussen jonge (t/m 19 jaar) kandidaten, de middencategorie (20 t/m 24 jaar) en oudere kandidaten (25 jaar en ouder). Bij de beoordeling van de resultaten uit het psychologisch onderzoek blijkt wel een verschil. Hier krijgen de jonge kandidaten vaker een lagere beoordeling dan de midden- en oudere kandidaten. Het blijkt dat met name de competenties «overwicht» en «stressbestendigheid» lager worden beoordeeld bij de jongere groep. Een verklaring voor dit gegeven is dat bij deze groep sprake is van sollicitanten wier persoonlijkheid nog niet is uitgekristalliseerd. Veelal hebben jonge mensen minder levenservaring. Het is aannemelijk dat deze kandidaten vaker worden afgewezen.

Uit de evaluatiegegevens van het politieonderwijs blijkt dat in de periode 2002–2010 de jaarlijkse instroom van aspiranten t/m 19 jaar zich beweegt tussen de 16% en 28% van de totale instroom. De instroom van aspiranten van 20 t/m 24 jaar fluctueert jaarlijks tussen de 37% en 41% van de totale instroom. Daarbij blijkt tevens dat studenten t/m 24 jaar vaker de Politieacademie met een diploma verlaten dan oudere aspiranten. De instroom van jongere aspiranten is dus een belangrijke factor bij de personeelsvoorziening van de Nederlandse politie.

Zoals ik u in mijn brief van 28 oktober 2011 heb gemeld, laat ik onderzoek doen naar de aanstellingseisen bij de politie. Ik vind het belangrijk dat er een extra slag gemaakt wordt om de kwaliteit van de instroom bij de politie op een juiste wijze te bepalen. Daarom zullen de normen voor en ontwikkelbaarheid van competenties in relatie tot de leeftijd van sollicitanten en de duur en inhoud van de opleiding deel uitmaken van dit onderzoek.

Salariëring van aspiranten

Momenteel wordt bij het aanstellen van aspiranten een salariskorting toegepast tijdens het theoriedeel van hun opleiding. Dit is conform de CAO-afspraken met de politievakorganisaties in de package deal uit 2009. Hierbij bestaat de mogelijkheid om in uitzonderlijke individuele gevallen bij de inschaling van de hoofdregel af te kunnen wijken. Daarbij dient sprake te zijn te zijn van zodanig bijzondere kennis, specialisatie of arbeidsverleden van een kandidaat dat dit een hogere inschaling rechtvaardigt. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat door de thans geldende maatregel dit jaar de instroomdoelstelling van 1850 aspiranten niet zal worden gehaald. De belangstelling om bij de politie te werken blijft onverminderd groot.

In het regeerakkoord is vastgelegd dat aspiranten bij de Nederlandse politie niet langer een salaris ontvangen maar een bijdrage in hun kosten voor levensonderhoud. Voor de realisatie is instemming van de politievakorganisatie nodig. Deze maatregel zal ik in de komende Cao-onderhandelingen met de politievakorganisaties bespreken.

Over het voornemen om over te gaan naar een beursstelsel heb ik mij inmiddels laten adviseren door de Politie Onderwijsraad. Deze adviseert om aansluiting bij het regulier onderwijs te bewerkstelligen en wijst op het belang van conjunctuurbestendigheid in het onderwijsstelsel. De maatregel van het Kabinet zal bij de uitwerking rekening houden met dit advies.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Vergaderjaar 2010–2011 TK 29 628, nr. 239.

Naar boven