Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29628 nr. 219 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29628 nr. 219 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juli 2010
Met deze brief breng ik u op de hoogte van de ontwikkeling van de sterkte van de Nederlandse politie en ik bied u de rapportage over de audit naar de operationele sterkte van de politie in 2008 aan. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de afwikkeling van de toezegging die mijn ambtsvoorgangster heeft gedaan tijdens de begrotingsbehandeling op 24 november 2009, naar aanleiding van een mondelinge vraag van het lid Brinkman (PVV), om te reageren op de petitie die het «Platform Bezorgde Dienders» op 23 november 2009 aan haar heeft aangeboden.
Het kabinet heeft momenteel een demissionaire status en de formatie van een nieuw kabinet is in volle gang. Een aantal zaken dat van invloed is op de sterkte van de Nederlandse politie, is hierin onderwerp van gesprek. Ik doel hierbij op het Normkostenonderzoek, de herijking van het Budget Verdeel Systeem en de herziening van het politiebestel. Daarnaast worden in de formatie de politieke ambities ten aanzien van veiligheid in het algemeen en politie in het bijzonder bepaald. Daarom ga ik in mijn brief vooral in op de stand van zaken tot dit moment.
Criminaliteit, overlast en verloedering zijn de afgelopen jaren gedaald en deze trend zet zich ook in het jaar 2009 voort. Dit is mede te danken aan de inzet van de politie en de groei van het aantal politiemedewerkers. De politiesterkte is de afgelopen jaren toegenomen. Sinds 2001 zijn er ruim 3.800 politiemedewerkers bijgekomen (figuur 1).
In 2007 heeft uw Kamer ingestemd met de door mijn ambtsvoorgangster voorgestelde sterkteafspraak. De afspraak was dat eind 2010 de politie een sterkte van 52.200 fte moet hebben. Deze sterkteafspraak omvat alle politiemensen werkzaam in het primaire proces van de politie bij de regionale korpsen en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en de ondersteuning daarvan. Hierbij worden niet meegerekend de medewerkers in opleiding, het personeel van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland en de Politieacademie. Eind 2008 – twee jaar eerder dan gepland – was deze sterkte al gerealiseerd. Inmiddels is de sterktedoelstelling al ruim overschreden: op 31-12-2009 bedroeg zij 53.348 fte.
Eind 2009 had de politie, inclusief de Politieacademie, de aspiranten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland, in totaal 63.513 fte in dienst.
Figuur 1: Sterkteontwikkeling van de Nederlandse politie sinds 2001
In- en uitstroomcijfers 2009
De ontwikkeling van de sterkte van de Nederlandse Politie wordt bepaald door het aantal medewerkers dat de politie in 2009 heeft verlaten en dat bij de politie in dienst is gekomen. In het overzicht in figuur 2 is voor de categorieën uit de sterkteafspraak en voor de aspiranten te zien welke in- en uitstroom er in 2009 is geweest. Bij medewerkers met een executieve aanstelling is het onderscheid tussen onvoorziene en voorziene uitstroom gemaakt.
Met voorziene uitstroom wordt bedoeld, dat een persoon met pensioen gaat of met een regeling eerder uittreedt. Onvoorziene uitstroom betekent, dat een medewerker om een andere reden de organisatie verlaat.
Het aantal aspiranten daalde in 2009 met 57 fte tot 6.186 fte. In 2009 hebben 1.842 aspiranten de Politieacademie verlaten. Het merendeel daarvan is bij de korpsen ingestroomd en een deel heeft de opleiding voortijdig beëindigd. Er zijn 1.785 fte aan nieuwe aspiranten op de Politieacademie binnengekomen
In onderstaande tabel is de verandering van personeelscategorie meegenomen als in- en uitstroom. Bijvoorbeeld: een aspirant die klaar is met de opleiding stroomt (in de meeste gevallen) uit als aspirant en weer in als executief. Personeelsbewegingen tussen korpsen onderling zonder verandering van personeelscategorie (interregionale mobiliteit) is in deze cijfers niet meegenomen als in- of uitstroom.
Figuur 2: In- en uitstroom bij de Nederlandse politie in 2009 (bron: PoLBIS)
Operationele sterkte
Uw Kamer is er in november 2009 mee akkoord gegaan in het vervolg te sturen op de operationele sterkte van de politie. Dat is de optelsom van alle medewerkers werkzaam in het primaire proces van de politie en de medewerkers in opleiding. Deze laatste categorie wordt meegeteld, omdat deze voorziet in de vervangingsbehoefte van uitstromend personeel in het primaire proces. Vanwege het duale leerstelsel (werkend leren)zijn aspiranten al tijdens hun opleiding voor een deel inzetbaar bij hun korps. Mijn voorgangster heeft u in mijn brief van 10 november 2009 (kenmerk 29 628, nr. 160) geïnformeerd over de definitie die voor operationele sterkte wordt gehanteerd en in haar brief van 24 november 2009 (kenmerk 29 628, nr. 164) over de functies bij de politie die tot de operationele sterkte worden gerekend.
Eind 2009 was de operationele sterkte van de politie 49.597 fte. Dit betekent een stijging met 1.535 fte ten opzichte van 2008, toen de operationele sterkte 48.062 fte bedroeg.
In figuur 3 en 4 is inzichtelijk gemaakt hoe de sterkteafspraak uit 2007 en de operationele sterkte zich tot elkaar verhouden in de jaren 2008 en 2009 en hoe de sterkte verdeeld is over de verschillende te onderscheiden werkprocessen in het primaire proces van de politie, de niet-operationele sterkte en de medewerkers in opleiding.
Figuur 3: Sterktebeeld van de politie per 31 december 2008
Figuur 4: Sterktebeeld 2009 politie per 31 december 2009
Recherche
Bijzondere aandacht verdient de ontwikkeling van de sterkte van de recherche. De hoeveelheid fte bij de recherche is gestegen van 10.974 in 2007 tot 12.377 in 2009.1 Het relatieve aandeel van de recherche in het totaal van het executieve en het administratief-technische personeel nam toe van 21,1% in 2007 tot 23,2% in 2009. De recherche maakt onderdeel uit van zowel het werkproces opsporing als het werkproces operationele ondersteuning.
In haar brief van 24 november 2009 (kenmerk 29 628, nr. 164) heeft mijn ambtsvoorgangster een cijfer voor de operationele sterkte 2008 genoemd. In dezelfde brief is aangekondigd een audit te laten uitvoeren op de correctheid van dit cijfer.
Deze audit is uitgevoerd door een onafhankelijke derde partij (PricewaterhouseCoopers) in de vorm van een steekproefanalyse. De validiteit van het cijfer voor de operationele sterkte wordt bepaald door de omzetting van de functies uit de 26 regionale functiehuizen naar het landelijke informatiesysteem over de politie, PolBIS. In de audit is onderzocht of deze omzetting op een correcte wijze is gebeurd. De korpsen koppelen aan iedere functie uit het eigen regionale functiehuis zelf een functie uit het landelijke functiehuis in PolBIS. In PolBIS wordt bij iedere functie vermeld, of deze operationeel of niet-operationeel is. Op basis hiervan wordt de operationele sterkte van de Nederlandse politie vastgesteld.
De audit heeft uitgewezen, dat het genoemde cijfer van 48.062 fte als operationele sterkte op 31 december 2008 valide is.
Naar verwachting zal begin 2011 begonnen worden met de invoering van het Landelijk Functiehuis Nederlandse Politie. Vanaf dat moment is er nog maar één functiehuis en zal het niet meer nodig zijn, om de functies uit de regionale functiehuizen om te zetten naar het landelijke functiehuis.
Met deze brief bied ik u de rapportage over de audit aan. Ik verwijs u hiervoor naar de bijlage.2
Het aantal aspiranten in opleiding op de Politieacademie bedroeg eind 2009 6.186 fte en is daarmee, ten opzichte van 2008, iets gedaald (58 fte). De totale functionele inzetbaarheid van aspiranten is daarmee ook vrijwel ongewijzigd ten opzichte van 2008.
Met de korpsbeheerders is de afspraak gemaakt om in de jaren 2010 tot en met 2012 een instroom van gemiddeld 1.600 aspiranten per jaar te garanderen, om ervoor te zorgen, dat de sterkte van de politie ook na 2014 op het niveau van 31-12-2008 kan blijven, namelijk 48.062 fte. Het vorige kabinet heeft het handhaven van deze sterkte ook gegarandeerd.
Het aantal van 1600 is eind 2008 bepaald en was gebaseerd op toenmalige veronderstellingen over de uitstroom bij de politie, de duur van de opleiding en de daarmee gepaard gaande vervangingsbehoefte.
Uit realisatiecijfers over 2009 blijkt dat de voorziene uitstroom van personeel (functioneel leeftijdsontslag, pensionering) is gedaald van 969 fte (2008) naar 864 fte (2009). De gemiddelde leeftijd waarop uitgetreden wordt, is gestegen van 60 jaar en 4 maanden (2008) naar 60 jaar en 5 maanden (2009). De combinatie van een lagere jaarlijkse voorziene uitstroom en een hogere uittredeleeftijd, maakt dat er in de komende jaren rekening gehouden dient te worden met een vertraagde, en later verhoogde voorziene uitstroom. Dit wordt nog versterkt als de effecten van de Tijdelijke Ouderen Regeling uitgewerkt zijn.
De onvoorziene uitstroom van executieve medewerkers is door de recessie (tijdelijk) aanzienlijk teruggevallen van 2,1% (2008) naar 1,6% (2009). Voor administratief-technische medewerkers gelden respectievelijk de percentages 5,2 en 3,7%. Daarnaast is inmiddels besloten tot verkorting van een deel van de politieopleidingen van 4 naar 3 jaar.
Al deze ontwikkelingen leiden op korte termijn tot een lagere vervangingsbehoefte voor de operationele sterkte bij de Nederlandse Politie, dan eerder berekend. Deze lagere vervangingsbehoefte vertaalt zich, in combinatie met de financiële perspectieven van korpsen, al in een lagere inname van aspiranten: in 2010 zullen naar verwachting ongeveer 1.200 aspiranten worden ingenomen, waarvan 137 personen de opleiding voor Recherchekundige zullen volgen. De lagere inname van aspiranten doet zich zeker voor bij die korpsen die bij de herijking van het budgetverdeelsysteem zouden moeten dalen in sterkte en bij de korpsen die onder preventief toezicht staan.
Vooralsnog is deze inname van aspiranten voldoende om de operationele sterkte op peil te houden. Ik zal u in mijn volgende rapportage over de sterkteontwikkeling informeren over de nieuwe sterktedoelstelling en de realisatiecijfers over de inname van aspiranten.
Het totaal van de beschikbare middelen van de politie is van belang voor het op peil houden van de operationele sterkte. De financiële situatie is niet rooskleurig. Op dit moment staan dertien regionale politiekorpsen onder preventief toezicht vanwege meerjarige financiële tekorten in hun begroting 2010. Zoals ik op 24 juni in een debat met uw Kamer heb toegezegd, zal ik u na de zomer informeren over de stand van zaken bij de korpsen die onder preventief toezicht zijn gesteld.
Het «Platform Bezorgde Dienders» heeft op 23 november 2009 een petitie doen toekomen aan mijn ambtsvoorgangster.De zorgen die in de petitie werden uitgesproken hadden betrekking op de inzet van personeel en de indeling van diensten, nadruk op productie, geweld tegen de politie en problemen met de basisvoorziening handhaving.
Op 24 november 2009 heeft het lid Brinkman (PVV) hierover tijdens de begrotingsbehandeling gevraagd hierop te reageren. Mijn ambtsvoorgangster heeft hierop toegezegd met het Platform in gesprek te zullen treden.Op 27 januari 2010 heeft dit gesprek plaatsgevonden. Het Platform heeft toen de gelegenheid gekregen de petitie toe te lichten. Mijn ambtsvoorgangster heeft duidelijk gemaakt de zorgen te herkennen. Zij heeft daarbij echter ook opgemerkt, dat een aantal zaken in eerste instantie binnen de korpsen zelf onderwerp van gesprek moeten zijn om tot oplossingen te komen. De aanwezige leden van het Platform zijn hiervan ook doordrongen. Hiermee is deze toezegging afgedaan.
Ik vertrouw erop, dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29628-219.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.