29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving

Nr. 144 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2019

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken ten aanzien van het Cornelius Haga Lyceum (hierna te noemen CHL). Achtereenvolgens informeer ik u over de beslissing van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van de Stichting Islamitische Onderwijs (SIO) om een voorlopige voorziening tegen het besluit om de bekostiging volledig in te houden, over de beslissing om een voorlopige voorziening tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit over de aanvraag voor de aanvullende bekostiging, over de uitkomst van de review van de inspectie naar het jaarverslag 2018 en over de escalatie van fase D naar fase E.

Uitspraak rechter voorlopige voorziening (vovo)

1. Vovo tegen de inhouding van de bekostiging

Op 15 oktober 2019 heb ik u geïnformeerd over mijn besluit om de bekostiging van het CHL per 1 december 2019 volledig in te houden.1 Na mijn besluit heeft het bestuur van CHL bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek tot een voorlopige voorziening aangevraagd. De zitting heeft op 15 november 2019 gediend en de afdeling heeft hierover vandaag uitspraak gedaan.

De uitspraak van de rechter is dat de bekostiging niet in een keer volledig kan worden ingehouden.

Ik ben van mening dat de beleidsregel waar de rechter naar verwijst niet van toepassing is op dit ernstige geval. Het is voor het eerst dat een aanwijzing is gegeven met de opdracht aan een bestuur om op te stappen. De bestuurder heeft tot op heden geweigerd om op te stappen in het belang van de school en de leerlingen. We houden onverminderd zorgen over de situatie op deze school. Er liggen ernstige feiten ten grondslag aan het besluit dat ik eerder heb genomen.

De rechter heeft nog geen inhoudelijk oordeel over de aanwijzing gegeven. Zoals ik uw Kamer op 1 oktober jl. heb gemeld, heeft het bestuur van CHL ook bezwaar gemaakt tegen de aanwijzing zelf en mij gevraagd in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechter. Ik heb hiermee ingestemd, in het belang van de leerlingen en ouders om zo spoedig mogelijk een nieuw bestuur te krijgen en duidelijkheid daarover middels een inhoudelijk oordeel van de rechter over de aanwijzing. De zitting dient op 9 december a.s. bij de rechtbank Amsterdam. Dat zie ik met vertrouwen tegemoet.

Ik wacht het inhoudelijke oordeel van de rechter af. Ik zorg er in de tussentijd zekerheidshalve voor dat volledige inhouding van de bekostiging in dit soort ernstige gevallen mogelijk wordt. Bovendien werk ik er hard aan om in toekomstige situaties meer mogelijkheden te hebben om direct te kunnen ingrijpen, conform mijn Kamerbrief van 7 juni jl. over uitbreiding van het bestuurlijk instrumentarium.

Ik sta nog steeds achter mijn besluit van de aanwijzing. In het belang van de leerlingen is het noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een nieuw bestuur komt op de school.

2. Vovo tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit over de aanvullende bekostiging

De voorlopige voorziening die het bestuur van CHL had aangevraagd tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit over het verzoek om aanvullende personele bekostiging heeft de rechter niet toegekend. De rechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden nog niet is verstreken. Gelet hierop zal ik voor 8 februari 2020 een besluit nemen.

Review inspectie jaarverslag 2018

In mijn brief van 16 september 2019 (Kamerstuk 29 614, nr. 135) heb ik aangegeven uw Kamer te informeren over de voortgang van de review van het accountantskantoor dat de controle bij CHL over het jaarverslag 2018 heeft uitgevoerd. De inspectie constateert dat de accountant alle onderdelen vallend onder het protocol en die de inspectie ook heeft geconstateerd, heeft gezien. De inspectie ziet ook toe op andere aspecten dan de accountant. Daarnaast speelt de interpretatie van wet- en regelgeving een belangrijke rol bij de beoordeling. De conclusie van de inspectie dat er sprake is van financieel wanbeheer blijft staan.

Escalatie inspectie – OCW

Daarnaast informeer ik u over de escalatie op dit dossier. Conform de afspraken in de escalatieladder2, heeft de inspectie mij gemeld CHL te escaleren van fase D naar fase E. Dat betekent dat het dossier formeel is overgedragen van de inspectie aan OCW, omdat politieke betrokkenheid en afweging vereist zijn. Uiteraard blijft de inspectie haar toezichtstaken conform de Wet op het Toezicht (WOT) continueren.

Ik houd uw Kamer op de hoogte van nadere ontwikkelingen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 29 614, nr. 137

X Noot
2

Kamerstuk 33 495, nr. 10

Naar boven