Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2019
Met deze brief informeer ik u over de laatste stand van zaken ten aanzien van de aanwijzing
die ik op 16 september jl. heb opgelegd aan het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum
(CHL) (Kamerstukken 29 614 en 31 289, nr. 135).
De eerste deadline van de aanwijzing
Onderdeel van de aanwijzing is de opdracht aan het huidige bestuur om zo spoedig mogelijk,
doch uiterlijk binnen twee weken na dagtekening van de aanwijzing, een voorstel voor
het te benoemen interim--bestuur aan mij te doen toekomen. Op 30 september 2019 ontving
ik van het huidige bestuur een voorstel voor een bestuurder. Ik heb dit voorstel in
behandeling.
Het bestuur heeft nog tot 14 oktober 2019 voor het overdragen van al haar taken en
bevoegdheden aan een interim--bestuurder. Gisteren ontving ik een brief van de directeur-bestuurder
waarin hij aangeeft dat hij naar aanleiding van de aanwijzing formeel een voordracht
voor een bestuurder doet. Ik bezie momenteel of en in hoeverre met deze brief is voldaan
aan mijn aanwijzing. Indien aan de aanwijzing geen gehoor wordt gegeven, zal ik na
het verstrijken van de termijn van 14 oktober 2019 overgaan tot het inhouden van de
bekostiging.
Rechtstreeks beroep
Het bestuur heeft op 23 september jl. bezwaar gemaakt tegen de aanwijzing en mij verzocht
om akkoord te gaan met rechtstreeks beroep bij de rechter. Gelet op de zienswijze
van CHL op mijn voornemen tot aanwijzing, de mondelinge toelichting daarop en de gronden
van het bezwaar, zal ik de rechter vragen om in te stemmen met het verzoek van het
bestuur om de bezwaarfase over te slaan. Dit vooral in het belang van de leerlingen
van het CHL en hun ouders, om zo spoedig mogelijk een nieuw bestuur te krijgen en
duidelijkheid daarover middels een inhoudelijk oordeel van de rechter over de aanwijzing
en aanleiding daarvoor.
Ik houd uw Kamer op de hoogte van nadere ontwikkelingen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob