29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 812 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2017

Tijdens de Regeling van werkzaamheden van 5 december 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 30) heeft het lid Klaver (Groenlinks) gevraagd om een kabinetsreactie op het rapport De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022.1 Met deze brief gaan wij in op dit verzoek om nog voor de begrotingsbehandeling van SZW met een reactie te komen. Daarbij schetsen we eerst de belangrijkste bevindingen uit het rapport.

1. Belangrijkste bevindingen

Binnen het kader van het Project Onderwijs-Arbeidsmarkt (POA)2 ontwikkelt het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) tweejaarlijks een raming voor de verwachte ontwikkeling van de Nederlandse arbeidsmarkt op de middellange termijn. De verwachte ontwikkelingen worden verbijzonderd naar bedrijfssector, beroepsklasse en opleidingsniveau. In het op 4 december verschenen rapport De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022 geeft het ROA een raming van de verwachte ontwikkeling van de Nederlandse arbeidsmarkt in de periode 2017–2022.

Op basis van de geraamde economische groei verwacht het ROA in de periode tot 2022 een jaarlijkse werkgelegenheidsgroei van gemiddeld 1% per jaar, in totaal ruim een half miljoen werkenden. De groei van de werkgelegenheid is breed gedragen en is positief voor alle opleidingsniveaus, maar het tempo loopt wel uiteen tussen sectoren. De bedrijfssectoren waarvoor de sterkste groei wordt verwacht zijn de bouwnijverheid, de specialistische zakelijke dienstverlening, de groothandel en de zorg. Alleen in de sector landbouw, bosbouw en visserij en de chemische industrie, wordt een krimpende werkgelegenheid verwacht.

Het ROA raamt het totaal aantal baanopeningen in de periode 2017–2022 op 2,1 miljoen. Ongeveer 1 op de 4 baanopeningen ontstaat door groei van de werkgelegenheid, de overige baanopeningen ontstaan door baanwisselingen en uitstroom uit de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld wegens pensionering. Daartegenover staat een arbeidsmarktinstroom van ruim 1,6 miljoen schoolverlaters die de arbeidsmarkt betreden. Omdat de geschatte arbeidsmarktinstroom kleiner is dan het totaal aantal baanopeningen verwacht het ROA dat de spanning op de arbeidsmarkt toeneemt. Deze schattingen zijn onzeker en sterk afhankelijk van de daadwerkelijke werkgelegenheidsgroei, de mate waarin werklozen een baan vinden, het aantal parttimers dat meer uren gaat werken en het aantal inactieven dat (weer) wil gaan werken bij een aantrekkende arbeidsmarkt.

Het aantrekken van de arbeidsmarkt leidt naar verwachting van het ROA over het algemeen tot goede arbeidsmarktperspectieven voor recent gediplomeerden. De arbeidsmarktperspectieven nemen in doorsnee toe naarmate het opleidingsniveau hoger is. Daarbij zijn er belangrijke verschillen naar opleidingsrichting; zo zijn de perspectieven voor opleidingen in de techniek vaak beter dan in de richting van economie.

Het ROA maakt de invloed van de verwachte arbeidsmarktontwikkeling op de wervingsproblematiek bij werkgevers inzichtelijk met de Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening naar Beroep (ITKB). Deze indicator geeft de kans weer dat de gewenste personeelssamenstelling naar opleiding binnen beroepsgroepen gerealiseerd kan worden, rekeninghoudend met het verwachte aanbod per opleiding. Op basis van deze indicator verwacht het ROA knelpunten voor werkgevers in de personeelsvoorziening bij ICT beroepen en technische beroepen, pedagogische beroepen en bij specifieke beroepsgroepen in de zorg. Ondanks een toename van het aantal gediplomeerden in de techniek en ICT, blijven de knelpunten in deze sectoren bestaan. Dit kan volgens het ROA deels verklaard worden doordat technisch geschoolden steeds vaker werkzaam zijn in niet-technische beroepen. Bij de pedagogische beroepen wordt het voornaamste knelpunt in de personeelsvoorziening in het basisonderwijs verwacht. De groei van de werkgelegenheid in het basisonderwijs is weliswaar beperkt, maar de vervangingsvraag is relatief hoog doordat een groot aantal docenten met pensioen gaat. In de zorg zijn de knelpunten geconcentreerd bij hbo- en wo-functies en verplegende functies op mbo-niveau. De grote vraag naar zorgfuncties komt voort uit de stijgende vraag naar zorg als gevolg van de vergrijzing en de investeringen in de sector. De markt is duidelijk ruimer voor commerciële en bedrijfseconomische en administratieve beroepen, en voor agrarische beroepen. Ook de transport en logistieke beroepen kennen vrijwel geen knelpunten.

2. Reactie

De middellangetermijnprognoses van het ROA voorzien de markt van waardevolle arbeidsmarktinformatie en dragen bij aan het transparant maken van de arbeidsmarkt. De prognoses sluiten aan bij de verwachting van het CPB dat de werkgelegenheid met gemiddeld 1% per jaar stijgt in de periode 2018–2021 en dat de werkloosheid verder daalt.3 Het aantrekken van de arbeidsmarkt biedt een gunstig perspectief voor werkzoekenden en gediplomeerden die in de komende jaren de arbeidsmarkt betreden. Ook het CPB geeft aan dat de ronduit positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkt naar verwachting zullen leiden tot het verkrappen van de arbeidsmarkt in sommige bedrijfstakken.4 Van structurele tekorten op de arbeidsmarkt zal echter geen sprake zijn doordat vraag en aanbod op termijn naar een nieuw evenwicht tenderen.5

Het aantrekken van voldoende gekwalificeerd personeel is primair een verantwoordelijkheid van werkgevers zelf. In sectoren waar de arbeidsmarkt verkrapt zullen werkgevers naar verwachting meer inspanningen moeten verrichten om toch voldoende personeel aan te trekken. Zo kunnen werkgevers inzetten op om- en bijscholing van kandidaten die nog niet aan alle wensen en eisen voldoen, investeren in technologische vernieuwing waardoor de arbeidsproductiviteit stijgt of de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijker maken. Ook kunnen werkgevers de functie-eisen aanpassen of het onbenut arbeidspotentieel aanboren, bijvoorbeeld van personen die meer uren willen werken.

Het kabinet ondersteunt werkgevers en werkenden door de lasten op arbeid te verlagen, waardoor het aantrekkelijker wordt om (meer) te gaan werken. Om ervoor te zorgen dat vraag en aanbod op elkaar aansluiten is het ook van belang dat er voldoende wordt geïnvesteerd in duurzame inzetbaarheid. Het kabinet streeft naar een doorbraak op het gebied van leven lang leren. Hiervoor heeft het kabinet eigen beleid, zoals het omzetten van de fiscale scholingsaftrek naar een individuele leerrekening. Daarnaast wil het kabinet afspraken maken met sociale partners en onderwijs. Omscholing richting krapteberoepen kan hier onderdeel vanuit maken.

Daarnaast zet het kabinet in op intensivering van de dienstverlening aan werkzoekenden door vanaf 2019 € 70 miljoen per jaar extra uit te trekken voor de dienstverlening door UWV (voor zowel de WW als de WGA en Wajong). Dit geeft de mogelijkheid om de dienstverlening op maat verder uit te breiden. Bij de dienstverlening aan werkzoekenden maakt UWV gebruik van gedetailleerde eigen arbeidsmarktinformatie, maar ook andere bronnen waaronder de ramingen van het CBS en het ROA. Daardoor kan UWV de begeleiding van werkzoekenden aanpassen op basis van actuele arbeidsmarktinformatie.

Met het programma Matchen op Werk wordt ingezet op het versterken van de gecoördineerde regionale werkgeversdienstverlening in- en met de arbeidsmarktregio’s om vraag en aanbod in de arbeidsmarktregio’s beter bij elkaar te brengen. Uw Kamer is bij brief van 5 december jongstleden geïnformeerd over de voortgang van dit programma.6

Het kabinet zet zich in om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te stimuleren. In algemene zin verbetert de arbeidsmarktpositie van de afstudeerders in de komende jaren significant. Er zijn, zoals het ROA aanduidt, echter nog wel aandachtsgebieden. Ook het recent verschenen SER-advies Toekomstgericht Beroepsonderwijs deel 27 en het advies van de Commissie Macrodoelmatigheid MBO8 stellen dit voor het mbo aan de orde. In het voorjaar van 2018 komt het kabinet met een reactie op beide adviezen.

In het regeerakkoord is aangekondigd dat voor het mbo de eisen aan het regionaal arbeidsmarktperspectief worden aangescherpt en dat wordt meegenomen of een opleiding voldoende aansluit op het beroepenveld. Daarnaast wordt de macrodoelmatigheid van bestaande opleidingen in het hoger onderwijs getoetst. Er zijn instrumenten om in te grijpen bij opleidingen die studenten onvoldoende voorbereiden op de arbeidsmarkt.

Het is belangrijk dat studenten kunnen beschikken over voldoende en goede informatie voordat zij hun studiekeuze maken. Mbo-instellingen hebben de verplichting om (aankomende) studenten objectieve informatie aan te bieden over onder andere het perspectief op werk. Ook heeft de Minister van OCW de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) gevraagd om een gemakkelijk toegankelijke portal te maken met beschikbare studiekeuze-informatie over het mbo, net als Studiekeuze123 in het hoger onderwijs. Een dergelijk MBO-portal garandeert een centrale, betrouwbare gegevensbron voor de informatievoorziening aan studenten, ouders, docenten, decanen en studieloopbaanbegeleiders.

Om personeelstekorten in respectievelijk de techniek en de zorg terug te dringen, trekken overheden, onderwijs, bedrijfsleven en zorginstellingen binnen het Techniekpact en het Zorgpact samen op. In het regeerakkoord is expliciet aangegeven dat het Techniekpact wordt voorgezet. De aanpak van verwachte tekorten in de zorg- en onderwijssectoren wordt gecoördineerd door de systeemverantwoordelijke departementen, respectievelijk VWS en OCW. Zij brengen verschillende (regionale) partijen bij elkaar voor een gezamenlijke aanpak. Voor de plannen die hieruit zijn opgesteld, verwijzen wij u naar de kamerbrieven waar VWS9 en OCW10 deze verder toelichten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

ROA (2017) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022.

X Noot
3

CPB (2017) Actualisatie Middellangetermijnverkenning 2018–2021 (verwerking Regeerakkoord), CPB Notitie, 27 oktober 2017.

X Noot
4

CPB (2017) Macro Economische Verkenning 2018.

X Noot
5

CPB (2013) Notitie toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt.

X Noot
6

Kamerstuk 29 544, nr. 807.

X Noot
7

SER (2017), Toekomstgericht Beroepsonderwijs deel 2 – Voorstellen voor een sterk

en innovatief beroepsonderwijs.

X Noot
8

Commissie Macrodoelmatigheid MBO (2017), Advies arbeidsmarktperspectief niveau 2.

X Noot
9

Kamerstuk 29 282, nr. 292.

X Noot
10

Kamerstuk 27 923, nr. 281.

Naar boven