Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2013
In het kader van de invulling van de taakstelling van de Sociale Verzekeringsbank
is ervoor gekozen om de persoonlijke dienstverlening aan grensarbeiders via de Bureaus
Belgische en Duitse zaken (BBZ/BDZ) te beëindigen, ten faveure van verbeterde elektronische
dienstverlening. Naar aanleiding van dit voornemen is met uw Kamer overleg gevoerd
en is op 14 juni 2011 de motie-Van den Besselaar aangenomen (Kamerstuk 32 500 XV nr. 90).
Bij het Algemeen Overleg Arbeidsmarktbeleid van 20 maart dit jaar Kamerstuk 29 544, nr. 444) heb ik u toegezegd u nader te zullen informeren over de voortgang bij de uitwerking
van het voornemen, in het bijzonder bij de beide onderzoeken die de SVB in dit verband
uitvoert.
Enerzijds betreft dat het onderzoek naar de toepasselijkheid van e-dienstverlening
voor de doelgroep. Op het gebied van de verbetering van de elektronische dienstverlening
heeft de SVB eind mei de vernieuwde website gelanceerd. De eerste resultaten zijn
positief. Het percentage vragen dat elektronisch is afgedaan, is toegenomen tot ruim
92%. Daarmee lijkt de elektronische dienstverlening in de behoefte van de burger te
voorzien. Ik vind het wel van belang dat dit ook over een langere periode zichtbaar
is, en indien mogelijk nog verder verbetert.
Anderzijds betreft dat het onderzoek naar alternatieve bijdragen voor de persoonlijke
dienstverleningscomponent, bijvoorbeeld in samenwerking met gemeenten. De SVB heeft
hierbij de ruimte gekregen om ook te kijken naar mogelijke Europese financiering.
Dit onderzoek is nog in volle gang. Ik verwacht hierover in april 2014 meer duidelijkheid
te hebben.
De motie riep op om een definitief besluit over de Bureaus niet eerder te nemen dan
in het kader van de begroting over 2014. Ik vind het belangrijk om dit besluit zorgvuldig
en in samenhang te nemen. Gezien de nog doorlopende onderzoeken kwam de begroting
2014 daarvoor naar mijn mening te vroeg. Daarom heb ik in overleg met SVB en ketenpartners
UWV en CVZ ruimte gecreëerd om in ieder geval tot en met april volgend jaar de huidige
dienstverlening in stand te houden.
Het doet mij deugd om te constateren dat belanghebbenden in de regio hun betrokkenheid
in de praktijk brengen. Op meerdere plaatsen zijn initiatieven in ontwikkeling voor
de opzet van (eu)regionale loketten voor persoonlijke dienstverlening aan grensarbeiders,
zoals bijvoorbeeld de grensinformatiepunten Aachen-Eurode en Terneuzen. Dat is volgens
mij ook waar die ondersteuning het meest tot zijn recht komt, in de arbeidsmarktregio
zelf, dicht bij de burger en betrokken partijen. In dit verband bereikte mij vanuit
het veld de vraag of de BBZ/BDZ behouden kunnen blijven als centraal expertise-centrum,
als een tweedelijns back-office functie voor de persoonlijke dienstverlening via de
(eu)regionale grensinformatiepunten.
Het lijkt me in dit stadium van de onderzoeken en daarmee samenhangende besluitvorming
voorbarig om een uitspraak te doen over de toekomstige structuur van de informatievoorziening
aan grensarbeiders. Wel zal ik de komende periode benutten om meer inzicht te verkrijgen
in wat een dergelijke back office taak zou kunnen omvatten. Ik zal hiertoe met partijen
in overleg treden. Dat laat onverlet dat de gemaakte afspraken over de budgettaire
afbouw in het kader van de taakstelling doorgang moeten vinden. Verdere activiteiten
door de BBZ/BDZ, anders dan de elektronische dienstverlening, kunnen alleen plaatsvinden
met Europese financiering of bijdragen van stakeholders. De financiering zal uiteraard
ook gespreksonderwerp zijn bij het overleg met partijen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma