29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 281 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2018

In het Algemeen Overleg Wmo van 26 september jl. (Kamerstuk 29 538, nr. 275) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de opzet van de monitor abonnementstarief eigen bijdragen Wmo. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Met de invoering van het abonnementstarief wordt de stapeling van kosten voor zorg en ondersteuning verder beperkt. Vanaf 2019 geldt een vast tarief van € 17,50 per vier weken voor huishoudens die gebruik maken van Wmo maatwerkvoorzieningen. Vanaf 2020 wordt ook een deel van de algemene voorzieningen onder het abonnementstarief gebracht. Daarnaast wordt de periode waarover de bijdrage wordt betaald aangepast van vier weken naar maand, waardoor vanaf 2020 een vast tarief van € 19 per maand geldt. Vooruitlopend op de voorgenomen wetswijziging, waarvan de inwerkingtreding is voorzien op 1 januari 2020, wordt de verlaging van de bijdrage voor maatwerkvoorzieningen tot een maximum van € 17,50 per vier weken bij AMvB met een «tussenvariant» in 2019 gerealiseerd. In mijn brief van 1 juni jl.1 heb ik aangegeven dat de precieze effecten van de werking van het abonnementstarief op voorhand lastig zijn in te schatten en dat het daarom goed is een vinger aan de pols te houden. Met het oog hierop zullen de effecten van de maatregel in de praktijk nauwlettend gevolgd worden via een monitor.

Hieronder licht ik toe:

  • 1. via welk proces de monitoropzet is uitgewerkt en welke bestuurlijke afspraken hierover met de VNG zijn gemaakt;

  • 2. de hoofdlijnen voor de gekozen opzet voor de monitor.

Voor een uitgebreide toelichting van de gekozen monitoringsopzet, verwijs ik u naar bijgevoegd rapport van onderzoeksbureau Significant2.

Proces uitwerking monitor

Omdat ik het belangrijk vind dat de monitor voor alle betrokken partijen de relevante informatie oplevert en daarmee op voldoende draagvlak kan rekenen, heb ik ervoor gekozen de uitwerking van de monitoringsopzet bij een externe partij te beleggen. Onderzoeksbureau Significant is gevraagd een door de VNG, gemeenten, cliëntenvertegenwoordigers en het Ministerie van VWS gedragen opzet voor de monitor uit te werken.3

De onderzoekers hebben hiertoe eerst alle informatiewensen van de verschillende stakeholders geïnventariseerd. Tevens heeft men onderzocht wat op het gebied van informatie-aanlevering vanuit bestaande en eventuele nieuwe gegevensbronnen in de praktijk haalbaar is. De uitkomst van beide inventarisaties is besproken met alle betrokken stakeholders. Op basis van deze gesprekken hebben de onderzoekers een monitoringsopzet uitgewerkt.

De voorgestelde onderzoeksopzet is op 21 november jl. in een bestuurlijk overleg met de VNG besproken en akkoord bevonden. Nu de opzet voor de monitor akkoord is bevonden, zal op korte termijn worden bepaald door welke partij de monitor de komende jaren zal worden uitgevoerd.

Toelichting opzet monitor

Met de verschillende stakeholders is afgesproken dat de monitor informatie moet opleveren die als input kan dienen voor «het goede gesprek» tussen de verschillende stakeholders over de effecten van de invoering van het abonnementstarief, in de wetenschap dat de trends die zichtbaar worden in de monitor niet één-op- één toe te schrijven zullen zijn aan de invoering van het abonnementstarief. Ook andere ontwikkelingen hebben immers effect op het gebruik van Wmo-voorzieningen. De monitor dient wel duiding te geven aan de gesignaleerde ontwikkeling.

In overleg met de verschillende stakeholders is een set van hypotheses (de mogelijke effecten van invoering van het abonnementstarief) vastgesteld. Vervolgens zijn aan deze hypotheses indicatoren gekoppeld. De indicatoren zijn geclusterd in de volgende bouwstenen voor de monitor:

  • A. Gebruik van Wmo-voorzieningen, kosten en opbrengsten eigen bijdragen;

  • B. Gemeentelijk beleid ten aanzien van eigen bijdragen en Wmo-toegang;

  • C. Mogelijk gedrag van cliënten;

  • D. Externe en autonome factoren.

De kern van de monitor betreft bouwsteen A waarmee het gebruik en de samenhangende kosten en opbrengsten worden gevolgd. Bouwsteen B gaat over de mogelijke beleidsmatige reacties van gemeenten op de invoering van het abonnementstarief (o.a. de verschuiving tussen maatwerk- en algemene voorzieningen). Bouwsteen C heeft betrekking op het mogelijk gedrag van cliënten als gevolg van de invoering van de maatregel. Hierbij worden de motieven van (potentiele) cliënten om al dan niet gebruik te maken van Wmo-voorzieningen in kaart gebracht, om zodoende verklaringen te kunnen bieden voor eventuele veranderingen in het gebruik (bouwsteen A). Bouwsteen D bevat externe en autonome factoren die van invloed kunnen zijn op de resultaten van de monitor maar geen relatie hebben met de invoering van het abonnementstarief (zoals demografie, prijsindexaties als gevolg van veranderingen in cao’s, dus daarmee wel van belang zijn voor de interpretatie van de indicatoren.

Naast een kwantitatief deel bevat de monitor ook een kwalitatief deel. Via onder andere diepte-interviews bij een selectie van gemeenten wordt aanvullende informatie opgehaald om duiding te kunnen geven aan de ontwikkelingen. De opzet van de monitor besteedt, vanuit cliënt- en gemeentelijk perspectief, aandacht aan de kwaliteit en kwantiteit van de Wmo-voorzieningen.

Voor het vullen van de monitor wordt gebruik gemaakt van (1) bestaande gegevens bij dataleveranciers en (2) aanvullende informatiebronnen, primair van gemeenten. Voor betrouwbare resultaten van de monitor is het cruciaal dat de aanvullende informatie goed en door voldoende gemeenten wordt gevuld.

De monitor wordt in principe vier keer uitgevoerd, dat wil zeggen in 2019, 2020, 2021 en 2022. De resultaten van iedere meting zullen jaarlijks in september beschikbaar komen. De eerste monitorrapportage verschijnt in september 2019. Deze heeft, voor de kwantitatieve indicatoren (bouwsteen A), primair betrekking op het jaar 2018 en dient voor dit onderdeel te worden beschouwd als een nulmeting. De uitkomsten met betrekking tot de kwalitatieve indicatoren in de eerste monitoringsrapportage (bouwstenen B,C en D) hebben ook betrekking op het lopende jaar (2019). Betrokkenen bij gemeenten worden immers bevraagd op de ontwikkelingen in het lopende jaar. Op die manier kan vanuit de eerste monitoringsrapportage wel al een eerste indicatief beeld van de effecten van het abonnementstarief worden geschetst. De uitkomsten met betrekking tot dan kwantitatieve indicatoren over het jaar 2019 zullen in september 2020, via de tweede monitorrapportage, beschikbaar komen. Op dat moment is het ook mogelijk om een volledig beeld over het jaar 2019 te schetsen.

Afgesproken is jaarlijks met de VNG het gesprek te voeren aan de hand van de resultaten van de monitor. De jaarlijkse rapportages vanuit de monitor zullen ook ter beschikking worden gesteld aan uw Kamer.

Uitvoeringstoets gemeenten

Met het oog op de wetsbehandeling doe ik u met deze brief de door VNG recent – later dan gepland – opgeleverde uitvoeringstoets toekomen4.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken 34 104 en 29 538, nr. 224

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

De uitvoering van de monitor maakte geen deel uit van de opdracht aan Significant.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven