29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2015

Tijdens het algemeen overleg op 19 november 2014 (Kamerstuk 29 544, nr. 585) heb ik toegezegd u medio april 2015 te informeren over het door de Inspectie SZW uitgevoerde onderzoek naar alfahulpen en het voorgenomen beleid in deze van gemeenten. Bijgaand bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het rapport aan1.

Op 23 maart 2015 heeft de Inspectie SZW haar onderzoek «Huishoudelijke hulp 1 in beweging» aan mij aangeboden. In deze rapportage is onderzocht wat de arbeidsmarkteffecten zijn van veranderingen in het gemeentelijk beleid ten aanzien van Huishoudelijke hulp 1.

Het beeld dat uit het rapport van de Inspectie naar voren komt, is dat de arbeidsmarkt voor huishoudelijk hulpen in loondienst de afgelopen jaren is gekrompen en dat deze krimp zich naar verwachting voortzet. De vraag in welke mate hulpen in loondienst worden vervangen door alfahulpen is, begin 2015, naar de mening van de Inspectie nog niet in te schatten. Bijna 40% van de gemeenten geeft aan geen inschatting te kunnen maken van de effecten van het beleid op het aantal alfahulpen. Bovendien komen uit het onderzoek van de Inspectie verschillende ontwikkelingen naar voren die een effect hebben op de inzet van alfahulpen die niet allemaal in dezelfde richting wijzen. Aan de ene kant zijn er signalen dat het aantal alfahulpen dat actief is in de gemeenten afneemt. Aan de andere kant merkt de Inspectie op dat zij in gemeenten die huishoudelijke hulp onderbrengen in een algemene voorziening het risico ziet van verschuiving richting alfahulpen. Tot slot ziet de Inspectie nog geen effecten van de HHT.

Arbeidsmarktontwikkelingen

Het kabinet herkent in grote lijnen het beeld dat de Inspectie schetst over de werkgelegenheid in de sector huishoudelijke hulp. De geschetste ontwikkelingen komen niet als een verrassing. In de eerste arbeidsmarkteffectrapportage (2013) werd al voorspeld dat de werkgelegenheid in de collectief gefinancierde huishoudelijke hulp voor zowel medewerkers in loondienst als alfahulpen zou gaan afnemen.

Het kabinet staat voor een verantwoorde transitie op de arbeidsmarkt in de zorg en ondersteuning. Dat betekent onnodige ontslagen voorkomen waar mogelijk en nieuw perspectief bieden waar nodig. Daartoe heeft het kabinet verschillende maatregelen genomen. Met de verzachting van de bezuiniging op de huishoudelijke hulp uit het Zorgakkoord is de huishoudelijke hulp voor een groter deel van de cliënten beschikbaar gebleven, waardoor tevens werkgelegenheid is behouden. Met de sectorplannen zorg gericht op scholing wordt gewerkt aan het tijdig om- en bijscholen van personeel waardoor ontslag kan worden voorkomen. Ook het overgangsrecht biedt cliënten, aanbieders en medewerkers tijd om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Daar waar werkgelegenheidsverlies onvermijdelijk is vanwege de gemaakte omslag in de organisatie van de zorg en ondersteuning, is het zaak nieuw perspectief te bieden. Dat doet het kabinet met de sectorplannen zorg gericht op van werk naar werk en de huishoudelijke hulp toelage.

Recent heeft de Staatssecretaris van VWS de Monitor HH(T) aan uw Kamer gezonden. Het landelijke beeld voor huishoudelijke hulp is dat gemeenten geleidelijk en gefaseerd het lokale beleid aanpassen aan de nieuwe wettelijke en budgettaire kaders. De gewenste verandering van het beleid voor huishoudelijk hulp is deels al in de afgelopen jaren gerealiseerd. Een deel van de gemeenten zal onderdelen van de beleidswijziging ook na 2015 doorvoeren. Deze fasering in het realiseren van de beleidswijzigingen is ook terug te zien in het tijdpad voor het verwerken van de financiële taakstelling in de gemeentelijke begrotingen. Dit biedt zowel cliënten, aanbieders als medewerkers meer tijd om zich aan te passen naar de nieuwe situatie.

Algemene voorzieningen

De Inspectie voorziet dat een verschuiving van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen een risico van een verschuiving van reguliere werkgelegenheid in loondienst naar alfahulpen met zich meebrengt, maar dat het op dit moment nog te vroeg is om daar harde uitspraken over te doen.

Deze bevindingen sporen met de uitkomsten van de HH(T)-monitor, waaruit naar voren komt dat er inderdaad een beweging op gang lijkt te komen naar meer algemene voorzieningen. Ook een algemene voorziening kan een passende ondersteuning zijn, mits dat blijkt uit het onderzoek op grond van de Wmo 2015. Gemeenten kunnen pas een besluit nemen over het versoberen of beëindigen van voorzieningen nadat een zorgvuldig onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van betrokkene heeft plaatsgevonden. Uit de HH(T)-monitor blijkt dat het grootste deel van de gemeenten hier zorgvuldig mee omgaat. Een aantal gemeenten heeft inmiddels als gevolg van rechterlijke uitspraken het beleid aangepast in lijn met de wet.

Het kabinet vindt een slechtere rechtspositie van (deels) publiek gefinancierde dienstverleners in beginsel onwenselijk. Zoals toegezegd tijdens het debat met uw Kamer op 19 november 2014 zult u voor het zomerreces worden geïnformeerd over de ophanden zijnde aanpassing van de wet- en regelgeving met als doel het gebruik van alfahulpconstructies te voorkomen uit bewuste, goedgeïnformeerde keuzes van cliënten, ook in de algemene voorzieningen.

Huishoudelijke Hulp Toelage

Volgens de Inspectie kan het effect van HHT op dit moment (peildatum februari) nog niet worden bepaald, omdat bijna 90% van de gemeenten het instrument in februari 2015 nog niet hadden ingezet. Onzeker is ook volgens de Inspectie in welke mate de HHT door de burgers aangevraagd gaat worden. De meeste gemeenten zetten de HHT in voor alle gebruikers van huishoudelijke hulp, aldus het onderzoek.

Het kabinet houdt de ontwikkeling van de HHT nauwlettend in de gaten. Uit de meest recente monitor HH(T) blijkt dat gemeenten en aanbieders goede vorderingen maken met de regionale en lokale implementatie van de HHT (peildatum half maart). In ruim 40% van de gemeenten waren de HHT-gelden half maart beschikbaar. Ten opzichte van de meting van 10 februari jl. hebben ook een aantal gemeenten vertraging opgelopen. Van de ongeveer 60% van de gemeenten die de gelden nog niet beschikbaar hebben voor cliënten, verwacht ruim 40% procent de gelden binnen één maand gereed te hebben en ongeveer 50% binnen één tot drie maanden. Van de resterende gemeenten verwacht ongeveer 7% meer dan drie maanden nodig te hebben. Binnen drie maanden – gerekend vanaf half maart – hebben bijna alle gemeenten de HHT beschikbaar voor cliënten. Op het moment dat de HHT beschikbaar is voor cliënten, kan ook de vraag vanuit de potentiële gebruikers komen en daarmee de werkgelegenheid worden bevorderd. Uit de praktijk blijken al een paar goede voorbeelden (onder andere Carinova, Zorggroep Oude en Nieuweland) waar de HHT concreet tot het langer behoud van banen of het afwenden van voorgenomen ontslagaanvragen heeft geleid.

De uitkomsten van de monitor HH(T) laten zien dat de HHT bijdraagt aan de vernieuwing van het ondersteuningsaanbod en gemeenten stimuleert algemene voorzieningen in loondienst in te richten. De HHT draagt daarmee bij aan langer behoud van reguliere werkgelegenheid en aan het voorkomen van oneigenlijke alfahulpconstructies. Dit biedt gemeenten, aanbieders, werknemers en cliënten meer tijd, ruimte en financiële mogelijkheden om gefaseerd toe te werken naar de gewenste vernieuwing van ondersteuning thuis. De HHT ondersteunt daarmee een gefaseerde overgang naar nieuwe ondersteuningsvormen.

Om deze gefaseerde beweging naar nieuwe ondersteuningsvormen in loondienst verder te faciliteren heeft de Staatssecretaris van VWS bij brief van 23 maart jl. (Kamerstuk 29 538, nr. 179) het voor gemeenten mogelijk gemaakt de maximale bijdrage van gemeenten per uur hulp aan huis vanuit de HHT gedurende het jaar 2015 te verhogen van € 12,50 naar € 17,50. Dit leidt ertoe dat het, indien gemeenten hiertoe besluiten op basis van de regionale en lokale situatie, mogelijk is de bijdrage van de cliënt tijdelijk te verlagen. Het is dan mogelijk dat cliënten op een meer geleidelijke wijze toegroeien naar een hogere eigen bijdrage voor hulp aan huis. Gemeenten kunnen hiermee een optimale afweging maken tussen zoveel mogelijk extra ondersteuning en werkgelegenheid enerzijds en anderzijds voorkomen dat HHT-middelen onbenut blijven.

Slot

Het kabinet houdt een stevige vinger aan de pols. Het interventieteam is gevraagd om alert te zijn op het oneigenlijk gebruik van alfahulpconstructies. Via de monitor HH(T) en de voortgangsrapportages hervorming langdurige zorg, welke ieder kwartaal naar uw Kamer worden verzonden, wordt uw Kamer op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor huishoudelijke hulp, waarbij nadrukkelijk aandacht is voor alfahulpen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven