29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2011

Met deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik gevolg heb gegeven aan een aantal toezeggingen dat ik heb gedaan op het terrein van nationale veiligheid.

Tevens treft u informatie over een toezegging die door de toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is gedaan in de kabinetsreactie «onderzoeken in het kader van de poldercrash van 25 februari 2009». Ook deze toezegging is afgedaan.

1. AO Rampenbestrijding en crisisbeheersing van 9 december 20101

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft toegezegd in overleg te treden met burgemeesters van die gemeenten die tegen regionalisering zijn van de brandweer.

Ik heb verschillende werkbezoeken afgelegd aan onder meer de veiligheidsregio’s Friesland, Groningen, Noord-Holland Noord, Zaanstreek-Waterland, Drenthe, Kennemerland, IJsselland en Brabant-Zuidoost. Bij deze werkbezoeken heb ik gesproken met brandweervrijwilligers en de bestuurlijk verantwoordelijke burgemeesters. De resultaten van deze bezoeken zijn onder andere verwerkt in de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Instituut Fysieke Veiligheid en regionalisering.2

2. AO Brandweer van 26 mei 20113

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft toegezegd dat er een onderzoek komt naar de toekomst van de vrijwilliger.

In opdracht van mij en met door mijn ministerie verstrekte subsidie zijn de Vakvereniging Brandweervrijwilligers (VBV) en de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) gestart met het project «Visieontwikkeling vrijwilligheid ten behoeve van de brandweer». Dit project zal eind 2011 worden opgestart en doorlopen tot eind 2012. Door met brandweervrijwilligers in gesprek te gaan, moet dit project een visie opleveren die de komende jaren richting geeft aan het vinden, binden en boeien van de huidige en toekomstige brandweervrijwilligers. Deze visie zal resulteren in het verbeteren van de randvoorwaarden en faciliteiten van de 22 000 brandweervrijwilligers in Nederland.

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft toegezegd contact op te nemen met de burgemeester van Bergen om haar gerust te stellen dat op tijd een helikopter ter plekke is in het geval van een natuurbrand.

Op 13 september jl. is contact opgenomen met de gemeentesecretaris van Bergen. In dat gesprek is de brief van de minister van Defensie van 17 juni 20114 aan de burgemeester van Bergen aan de orde geweest (zie bijlage). In deze brief stelt de minister van Defensie dat de vliegtijd van de basis naar de brand slechts een beperkte factor is en refereert aan andere mogelijkheden de reactietijd terug te brengen, bijvoorbeeld door consignatie, zoals meegenomen in het bestaande convenant met de brandweer. De burgemeester van Bergen werd in deze brief ook geadviseerd in voorkomend geval rechtstreeks contact op te nemen met de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland die is aangewezen de inzet van blushelikopters te coördineren. De gemeente Bergen heeft te kennen gegeven dat met de contacten met Defensie en Veiligheid en Justitie dit onderwerp naar tevredenheid is afgedaan.

3. AO Nationale Veiligheid van 1 juni 20115

De Minister van Veiligheid en Justitie zal met het Veiligheidsberaad bespreken hoe er meer veiligheidsregio’s gestimuleerd kunnen worden om de convenanten vitale sectoren te ondertekenen.

Oorspronkelijk is dit project gestart voor vier vitale sectoren, te weten: drinkwater, gas, elektra en ICT/Telecom. Dit is de afgelopen tijd uitgebreid met Rijkswaterstaat en de Waterschappen, Defensie en de sector Spoor. Een aantal veiligheidsregio’s is zeer actief aan de slag gegaan met de samenwerking met vitale partners. Het aantal convenanten dat daadwerkelijk is geïmplementeerd, is echter beperkt omdat veel veiligheidsregio’s het afgelopen jaar druk doende zijn geweest met de invoering van de wet veiligheidsregio’s. Om de daadwerkelijke samenwerking te bewerkstelligen, is het daarom belangrijk aandacht te blijven houden voor het verhogen van het aantal geïmplementeerde convenanten. Ik heb dan ook extra geld hiervoor ter beschikking gesteld. Alle projectactiviteiten zijn erop gericht om de betrokken partijen bij de totstandkoming van deze samenwerking te ondersteunen. Tevens wordt de relatie met Opleiden, Trainen en Oefenen gelegd. Ik blijf voortdurend in gesprek met het Veiligheidsberaad om de ondertekening en implementatie van de convenanten te bewerkstellingen. Tevens zijn de convenanten onderwerp van gesprek in de voortgangsgesprekken tussen de veiligheidsregio’s en mijn ministerie.

4. Spoeddebat over de brand in Moerdijk van 13 januari 20116

Het signaal over het versterken van lokale omroepen voor rampenzenders zal worden doorgegeven.

Zoals ik heb toegezegd in het spoeddebat op 13 januari naar aanleiding van de brand bij Chemiepack in Moerdijk, wordt in gesprekken met de veiligheidsregio’s het belang benadrukt van het maken van goede afspraken met de regionale omroep over de inzet als calamiteitenzender. In 2009 heeft de toenmalig verantwoordelijk Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten om geen extra financiële middelen ter beschikking te stellen aan de regionale omroepen om hun bestaande functie van calamiteitenzender voor de radio uit te breiden met functionaliteiten als televisie, internet en teletekst.7 Ik heb deze koers in het Algemeen Overleg van 9 december 2010 over rampenbestrijding en crisisbeheersing nogmaals bekrachtigd. De gebeurtenissen bij de brand in Moerdijk geven mij geen aanleiding van deze lijn af te wijken.

5. Kabinetsreactie «onderzoeken in het kader van de poldercrash van 25 februari 2009» van 22 september 20108

In de Kabinetsreactie op de poldercrash heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesaangegeven, dat de betrokken partners bij het volgen en registreren van slachtoffers komen met een eenduidige systematiek voor dit proces. Hierbij heeft de Staatsecretaris toegezegd dat zij er samen met haar collega van VWS op toe zou zien dat dit door de partijen uit het veld voortvarend wordt opgepakt.

In de Kabinetsreactie op de poldercrash van 22 december 2010 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven, dat er een eenduidige systematiek komt voor het volgen en registreren van slachtoffers. Bij veel grote incidenten in Nederland in de laatste tien jaar, is het ons niet gelukt om snel na een ramp een goed overzicht te presenteren van slachtoffers. Onder leiding van het Veiligheidsberaad en met betrokkenheid van de coördinerend gemeentesecretarissen, GHOR NL, politie en de ministeries van VenJ en VWS is daarom gewerkt aan de slachtofferinformatiesystematiek.

De primaire doelstelling van de systematiek is om de verwanten zo snel mogelijk te informeren over de situatie van hun naaste. Binnen de systematiek blijven de wettelijke verantwoordelijkheden ongewijzigd. Dat betekent dat het informeren van verwanten en het registreren van slachtoffers uitgevoerd wordt onder verantwoordelijkheid van de gemeente(n).

De belangrijkste verbetering die deze nieuwe systematiek moet bereiken, is dat de verwanten van slachtoffers van rampen sneller worden geïnformeerd over de verblijfplaats van hun naaste. Dit wordt bereikt door een betere samenwerking tussen de betrokken hulpverleningsdiensten en overheden.

Onder leiding van de coördinerend gemeentesecretarissen zal de systematiek de komende periode het vervolgtraject worden ingezet waarna geïmplementeerd kan worden.

In het rapport van de Inspectie OOV over het schietincident in Alphen aan de Rijn is geconcludeerd dat het verkrijgen door het openbaar bestuur van slachtofferinformatie (ook bij dit incident) een knelpunt is door het ontbreken van sluitende afspraken tussen ziekenhuizen, (regionale) crisisorganisaties en het Openbaar Ministerie. In aanvulling op de slachtofferinformatiesystematiek, die vooral gericht is op het samenbrengen van slachtoffers en hun verwanten, zullen daarom op korte termijn afspraken worden gemaakt tussen de genoemde partijen over de uitwisseling van gegevens.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Tweede Kamer, 2010-2011, 29 517, nr. 45.

X Noot
2

Tweede Kamer, 2011–2012, 32 841, nr. 8.

X Noot
3

Tweede Kamer, 2010-2011, 29 517, nr. 50.

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
5

Concept-verslag van 10 juni 2011, 30 821; 26 643; 28 684.

X Noot
6

Tweede Kamer, handelingen 2010-2011, TK. 39.

X Noot
7

Hierover heeft de Tweede Kamer indertijd de volgende documenten ontvangen:

– motie Schinkelhoek – brief d.d. 7 september 2009 (Tweede Kamer, 2009–2010, 31 117, nr. 34).

– modelconvenant beschikbaar – brief d.d. 10 februari 2010 (Tweede Kamer, 2009–2010, 31 117, nr. 36)

X Noot
8

Tweede Kamer, 2010-2011, 29 517, nr. 43.

Naar boven