29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2016

Hierbij sturen wij u de voorjaarsrapportage regeldruk toe.

In deze brief komt de voortgang van het programma «Goed geregeld: een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017» aan de orde.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Voorjaarsrapportage regeldruk

1. Inleiding

Meer ruimte voor ondernemerschap, innovatie en maatschappelijk initiatief zijn belangrijke ambities van het kabinet. Samen met ondernemers, burgers en instellingen werken we aan betere wet- en regelgeving die publieke belangen borgt en tegelijkertijd zoveel mogelijk ruimte laat voor nieuwe initiatieven en duurzame economische groei.

Ook werkt het kabinet aan betere dienstverlening. Niet alleen de kwaliteit van regels, maar ook de wijze van uitvoering heeft een belangrijke impact op de gevoelde regeldruk door burgers, bedrijven en professionals. Slim gebruik van ICT, bijvoorbeeld met digitale regelhulpen, kan de dienstverlening verbeteren en de regeldruk merkbaar laten afnemen.

Het kabinet werkt aan de hand van zes actielijnen aan het verminderen van regeldruk, het creëren van meer ruimte in wet- en regelgeving en betere (digitale) dienstverlening voor ondernemers, burgers en professionals:

  • 1. Minder regeldruk door het verbeteren van de wetgevingskwaliteit;

  • 2. Structurele verlaging van de regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals met € 2,5 miljard in de periode 2012- 2017;

  • 3. Merkbare regeldrukvermindering met de maatwerkaanpak;

  • 4. Slimmer, beter en efficiënter toezicht;

  • 5. Minder regeldruk door samenwerking met gemeenten en Europa;

  • 6. Betere (digitale) dienstverlening.

Op alle sporen hebben we het afgelopen half jaar weer voortgang geboekt. Een aantal resultaten in deze brief:

  • De kabinetsdoelstelling om de regeldruk met € 2,5 miljard te verminderen is weer een stapje dichterbij gekomen. Er is nu voor € 2,45 miljard aan maatregelen in kaart gebracht ten opzichte van € 2,30 miljard een half jaar geleden. Inmiddels is hiervan € 2,09 miljard gerealiseerd. Dat is een verdere regeldrukafname van bijna € 700 miljoen ten opzichte van de najaarsrapportage eind 2015. Het kabinet ligt hiermee op koers om de reductiedoelstelling van € 2,5 miljard te halen. Met name de inmiddels gerealiseerde reductie van € 2,09 miljard is een belangrijke stap vooruit. Wel is het zaak om de vinger aan de pols te houden om eventuele nieuwe tegenvallers in het cijferbeeld te vermijden.

  • Naast het belang om de kwantitatieve doelstelling goed in het oog te houden, is het vooral van belang dat de ervaren regeldruk in de praktijk vermindert. Het kabinet zet hier onder andere op in met de maatwerkaanpak. In de maatwerkaanpakken chemie, logistiek, zorg en gastvrijheidseconomie maken kabinet en sector verdere stappen in het oplossen van concrete knelpunten van ondernemers. Zo ontstaat er met het Chemieloket één herkenbaar loket voor ondernemers voor vragen, knelpunten en oplossingen.

  • Digitale hulpmiddelen dragen bij aan merkbare regeldrukvermindering. Zo is onlangs de regelhulp premiekortingen opgeleverd. Deze maakt het voor ondernemers mogelijk om snel en gemakkelijk te bepalen of ze recht hebben op een premiekorting bij het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook de regelhulp «nationale financieringswijzer» is inmiddels gereed voor gebruik.

  • Tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap heeft het kabinet verder gewerkt aan versterking van het EU-Betere Regelgevingsbeleid. Daarbij is aandacht besteed aan 4 prioritaire thema’s: toekomstbestendige regelgeving, meer aandacht voor het mkb, kwantificering van regeldrukvermindering en regeldrukdoelstellingen en het gebruik van Impact assessments door de Raad.

Daarnaast presenteert het kabinet in deze brief, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Ondernemen en Bedrijfsfinanciering op 30 september 2015 (Kamerstuk 31 311, nr. 161), een toekomstvisie op Actal. Ook rapporteert het kabinet in deze brief voor het eerst over eenmalige kosten en Europese nalevingskosten, zoals door de Minister van Economische Zaken is toegezegd.

2. Minder regeldruk door betere wetgevingskwaliteit

Internetconsultatie

Een grotere toepassing van internetconsultatie maakt het voor burgers, bedrijven en instellingen gemakkelijker om op voorgenomen wet- en regelgeving te reageren en daarmee bij te dragen aan betere regelgeving. Ook kunnen we daarmee onnodige nieuwe regeldruk voorkomen. Departementen maken steeds meer gebruik van internetconsultatie: in de jaren 2012–2015 steeg het aantal consultaties van 49 naar 151 per jaar.

Deze zomer zal het kabinet een voortgangsbrief over de uitvoering van het programma toekomstbestendige wetgeving naar uw Kamer sturen. Hierin wordt onder meer ook ingegaan op evaluatieonderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) naar het functioneren van internetconsultatie.

Toepassing Bedrijfseffectentoets

Ook de Bedrijfseffectentoets (BET) speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de wetgevingskwaliteit. De kern van de BET vormt het analyseren, berekenen en transparant maken van regeldrukeffecten van voorgenomen regelgeving, zodat de proportionaliteit van nieuwe wetgeving in het (politieke) besluitvormingsproces goed kan worden beoordeeld.

Tijdens het Algemeen Overleg Ondernemen en Bedrijfsfinanciering van 1 april 2015 (Kamerstuk 32 637, nr. 182) heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd nog eens te kijken naar de uitvoeringspraktijk van de BET en de mogelijkheden om de toets te betrekken bij internetconsultaties. Actal heeft vorig jaar in haar regeldrukaudit «Scherp op regeldruk» vastgesteld dat het in kaart brengen van de regeldrukgevolgen van voorstellen bij een aantal departementen goed gaat en bij een aantal departementen minder goed. Diverse ministeries hebben inmiddels maatregelen genomen om verbetering mogelijk te maken. Ook is een nieuwe handleiding voor beleidsmakers uitgebracht om hen te helpen goed en op tijd met de BET aan de slag te gaan. Hierbij is ook het belang van transparantie over de regeldrukgevolgen bij internetconsultaties onderstreept. In de fase van internetconsultatie geven departementen vaak al een inschatting van de regeldrukeffecten, zodat belanghebbenden daar op kunnen reageren. Het is echter niet in alle gevallen mogelijk om op tijd de benodigde gegevens beschikbaar te hebben. Departementen gebruiken internetconsultaties namelijk ook vaak voor voorstellen die nog niet zo ver zijn uitgewerkt, om zo een bepaalde richting te verkennen.

Actal-evaluatie en toekomstvisie

Actal is in 2000 als onafhankelijk orgaan ingesteld om een impuls te geven aan administratieve lastenvermindering en de aandacht voor het onderwerp regeldruk bij departementen te vergroten. Het huidige mandaat bestaat uit ex ante toetsing, het uitbrengen van strategische adviezen en het uitvoeren van een periodieke regeldrukaudit. Zoals aangekondigd in de programmabrief «Goed geregeld: een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017» heeft het kabinet onlangs het functioneren van Actal geëvalueerd1. Deze evaluatie vindt plaats in het kader van de besluitvorming over de toekomst van Actal na het verstrijken van het mandaat op 1 juni 2017. Bij de evaluatie zijn ook de recente regeldrukaudit en het verslag van de binnen de Kaderwet adviescolleges uitgevoerde zelfevaluatie van Actal meegenomen. Verder is aanvullend onafhankelijk onderzoek gedaan naar de kwaliteit en impact van de toetsen en adviezen en naar de doelmatigheid van het optreden van Actal. Het kabinet presenteert mede op basis van deze evaluatie in deze brief een toekomstvisie op Actal. In bijlage 32 is een nadere toelichting opgenomen.

Uit de evaluatierapporten komt waardering naar voren voor de rol die Actal als waakhond speelt. Betrokkenen zijn positief over de rol die Actal heeft gespeeld bij de verinnerlijking van de ex ante toetsing van regeldrukkosten bij nieuwe wet- en regelgeving. Deze rol heeft een bijdrage geleverd aan de vermelding van regeldrukkosten in de memorie van toelichting bij wet- en regelgeving, waardoor het gemakkelijker wordt deze effecten mee te wegen in de (politieke) besluitvorming. Over de strategische advisering door Actal zijn de meningen minder eenduidig. Het bedrijfsleven geeft aan blij te zijn met de aandacht die de door hen ervaren knelpunten krijgen in de adviezen gebaseerd op signalen uit het veld. De vakdepartementen wijzen echter op een gebrek aan kwaliteit van een deel van die adviezen en het weinig oog hebben voor andere publieke belangen en moeizaam tot stand gekomen politieke en maatschappelijke compromissen. Over de gevraagde strategische adviezen zijn de oordelen vanuit de vakdepartementen in het algemeen positiever. De impact van de strategische adviezen blijft echter beperkt.

Het verstrijken van het mandaat van Actal valt buiten de termijn van het kabinet. Niettemin hecht het kabinet eraan om -in lijn met de toezegging aan uw Kamer – nu al enkele contouren voor een besluit over de toekomst te schetsen.

De afgelopen jaren hebben de departementen flinke stappen gezet in het verinnerlijken van de aandacht voor regeldruk in het beleids- en wetgevingsproces. Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) heeft daarbij een belangrijke ondersteunende rol gespeeld. Het IAK legt beleidsmakers vragen voor over de wenselijkheid van nieuwe wet- en regelgeving en biedt onder andere met de BET een concreet instrument om de effecten van wet- en regelgeving op transparante wijze in kaart te brengen ten behoeve van politieke besluitvorming. Ook werkt een aantal ministeries inmiddels met interne toetsingscommissies om onnodige regeldruk vroeg in het wetgevingsproces te voorkomen. Voorbeelden zijn de Commissie Beleidskwaliteit en Instrumentkeuze bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Toetsingscommissie Regeldruk bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat ook de Minister voor Wonen en Rijksdienst ondersteunt en de Monitorcommissie bij het Ministerie van Economische Zaken. Het kabinet vindt het van belang om op deze lijn verder te gaan, waarbij departementen de primaire verantwoordelijkheid houden om zelf in kaart te brengen wat de regeldrukeffecten zijn van voorgenomen wet- en regelgeving.

Toch zien we dat er op het terrein van regeldruktoetsing verbeteringen mogelijk zijn. Zo constateert de regeldrukaudit uit 2015, waarin Actal de departementale vorderingen bij de verinnerlijking van de regeldruk in het wetgevingsproces onderzoekt, dat de regeldrukparagrafen bij nieuwe wetsvoorstellen niet altijd adequaat zijn ingevuld. Ook scoort Nederland in de Regulatory Outlook 2015 van de OESO op het terrein van regeldruk-effecttoetsing met een 28ste plaats niet optimaal vergeleken met de ons omringende landen. In bijvoorbeeld Duitsland en het Verenigd Koninkrijk bestaan onafhankelijke toetsingsinstanties die zich volledig hebben toegelegd op de toetsing van beleids- en wetsvoorstellen.

Er zijn verschillende manieren om de praktijk van regeldruktoetsingen te versterken. In bijlage 33 zijn deze verder uitgewerkt.

Het kabinet kiest voor een benadering waarbij departementen ten principale zelf verantwoordelijk zijn voor het inzichtelijk maken van de regeldrukeffecten van voorgenomen wet- en regelgeving. Maar daarnaast is naar het oordeel van het kabinet een consequente toepassing van het «vreemde-ogen-principe» noodzakelijk om voldoende kwaliteit te waarborgen. We willen daarom toewerken naar een situatie dat ook na afloop van het huidige Actal-mandaat voorgenomen wet- en regelgeving op een onafhankelijke en externe wijze wordt getoetst op regeldrukeffecten. Nederland sluit hiermee aan bij de internationale ontwikkeling van steeds meer externe en onafhankelijke toetsing van wet- en regelgeving.

De komende tijd zal het kabinet deze benadering voor de toekomst van de regeldrukeffecttoetsing verder uitwerken. Hierbij gaat het onder meer om de opzet en reikwijdte van de effecttoetsing, de organisatievorm en de mogelijkheden om departementen eerder in het beleids- en wetgevingsproces met kennis en expertise te ondersteunen. Hoe eerder regeldruk wordt meegenomen in het beleids- en wetgevingsproces, hoe groter de kans is dat het op de juiste wijze wordt meegewogen. Ook zullen we onderzoeken of er eventueel mogelijkheden zijn om de nieuwe effecttoetsing onder te brengen bij een bestaande adviesorganisatie.

Strategische advisering

Verder stellen we voor de taken op het terrein van de strategische advisering zoals deze nu door Actal worden uitgevoerd anders en op een andere plek te beleggen. We zien nog steeds meerwaarde in een externe strategische advisering op het regeldrukbeleid, maar denken dat de impact hiervan groter is als deze nadrukkelijker vorm krijgt bij de doelgroepen zelf. In de maatwerkaanpak regeldruk hebben we ervaren dat deze directe interactie werkt en tot concrete oplossingen leidt voor burgers, professionals en ondernemers. We verwachten dat een op een dergelijke manier vormgegeven adviestaak bij de doelgroep de vraaggerichtheid en merkbaarheid van het beleid ook verder ten goede komt. Samen met de doelgroep willen we bekijken op welke wijze deze rol het beste vorm kan worden gegeven. Een mogelijkheid is het instellen van een samenwerkingsverband met ondernemers en eventueel ook wetenschappers die op basis van de dagelijkse praktijk het kabinet adviseert over mogelijkheden om de regeldruk te verlagen en meer ruimte te creëren voor innovatie en ondernemerschap.

Voor de doelgroep burgers vinden we een dergelijke commissie niet opportuun. Dit houdt verband met de zeer grote diversiteit van deze doelgroep en de beperkte organisatiegraad. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het juridische kader voor veel van de contacten tussen de overheid en burger. Om die reden kiest het kabinet ervoor om de adviesfunctie, voor zover Awb gerelateerd, te beleggen bij de in te richten Regieraad 4Awb-beleid.

Kortom

Het kabinet ziet de noodzaak om ook in de toekomst toetsing van regeldruk stevig ter hand te nemen. Het is noodzakelijk om daarbij verder te gaan op de ingezette lijn waarbij departementen zelf de verantwoordelijkheid hebben om effecten van regelgeving in kaart te brengen. In aanvulling daarop denken we dat een consequente toepassing van het «vreemde-ogen-principe» de kwaliteit van toetsing van regeldrukeffecten kan verbeteren. Dit komt de kwaliteit en effectiviteit van het beleid en de wet- en regelgeving ten goede en draagt bij aan het ondernemers- en vestigingsklimaat en het concurrerend vermogen van onze economie. De strategische advisering over de aanpak van de bestaande regeldruk zal in aanvulling daarop dichter bij de doelgroepen van het beleid worden belegd. Dit alles betekent dat Actal in de huidige opzet na afloop van het huidige mandaat zal eindigen.

Om direct na het verstrijken van het mandaat invulling te kunnen geven aan bovenstaande doelstellingen zal de komende tijd nog een aantal openstaande punten nader worden uitgewerkt. Om de bij Actal aanwezige kennis en expertise voor de nieuwe aanpak van de effecttoetsing te kunnen behouden zal deze nadrukkelijk betrokken worden bij de verdere uitwerking van deze plannen.

3. Vermindering van regeldruk € 2,5 miljard in periode 2012-2017

Het kabinet heeft stappen gezet bij het invullen van de € 2,5 miljard doelstelling. Op dit moment is voor € 2,45 miljard aan maatregelen in kaart gebracht. Dat is een toename van € 151 miljoen ten opzichte van een half jaar geleden (zie figuur 1).

Figuur 1: voortgang doelstelling € 2,5 miljard minder regeldruk

Figuur 1: voortgang doelstelling € 2,5 miljard minder regeldruk

Zoals bekend was er in de najaarsrapportage sprake van een daling in de prognose. Het kabinet heeft naar aanleiding hiervan besloten tot een nadere inventarisatie van nieuwe regeldrukverminderende maatregelen. In totaal heeft deze inventarisatie voor bijna € 195 miljoen aan nieuwe maatregelen opgeleverd. Deze liggen met name op de terreinen van Economische Zaken (€ 62 miljoen) en Infrastructuur en Milieu (€ 46 miljoen). Zo heeft het Ministerie van Economische Zaken een nieuwe privacytool ontwikkeld waarmee ondernemers op eenvoudige wijze kennis kunnen nemen van privacywetgeving en is een NVWA-systeem voor het afgeven van exportcertificaten verder gemoderniseerd. Het Ministerie van Wonen en Rijksdienst heeft een verwachte toename van € 75 miljoen als gevolg van de wet Kwaliteitsborging Bouw kunnen ombuigen naar een reductie van € 17 miljoen. Dat komt doordat alleen de regeldrukverminderende maatregel «vergunningvrij bouwen» in deze kabinetsperiode in werking zal treden. De maatregelen ter invoering van het nieuwe stelsel voor de kwaliteitsborging voor de bouw zullen gefaseerd worden ingevoerd, waarvan de eerste fase in 2018 in werking zal treden. Uit nader onderzoek naar de gevolgen van het nieuwe stelsel komt overigens naar voren dat de regeldrukverhogende maatregelen volledig worden gecompenseerd door de regeldrukverminderende maatregelen.

Daarnaast vervalt het regeldrukeffect van het verbod op asbestdaken doordat de inwerkingtreding van dat verbod meer voorbereidingstijd vraagt. Met betrekking tot de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties (PBO’s) hadden we de omzetting van de privaatrechtelijke verplichtingen naar publiekrechtelijke wet- en regelgeving in eerste instantie als een regeldrukverzwaring van € 62,2 miljoen opgenomen. Bij nader inzien blijkt echter dat de activiteiten van de voormalige PBO’s – en nu overgenomen door het Ministerie van Economische Zaken – voor een groot deel (86%) te zijn opgelegd vanuit Europese regelgeving. Hoewel deze verplichtingen oorspronkelijk werden uitgevoerd door de bedrijfsorganisaties, is er geen sprake van het omzetten van privaatrechtelijke regels naar publiekrechtelijke regels. Immers de grondslag van de verplichtingen waren al publiekrechtelijke (Europese) regels. De daarmee geassocieerde regeldruk hoeft daarom ook niet als verzwaring te worden meegeteld. Een deel van de regeldruk (14%) had daarentegen wel een privaatrechtelijke oorsprong en is nu omgezet in publiekrechtelijke wet- en regelgeving. Deze dient daarom als een formele regeldrukverzwaring te worden meegeteld. Op basis van de nulmeting die tussen 2014 en 2015 is uitgevoerd, wordt daarom in plaats van € 62,2 miljoen een toename van € 8,7 miljoen aan regeldrukverzwaring in de rijksbrede regeldrukboekhouding opgenomen.

Het cijferbeeld in de prognose had er nog gunstiger uitgezien als er niet ook een forse tegenvaller was bijgekomen, doordat de voorziene reductie van € 201 miljoen voor de zorgvernieuwingsagenda langdurige zorg niet kan worden ingeboekt. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzoekt nu de mogelijkheden om tot een zo groot mogelijke compensatie van dit bedrag te komen. De resultaten hiervan nemen we mee in de najaarsrapportage.

Tijdens het Algemeen Overleg Ondernemen op 30 september 2015 (Kamerstuk 31 311, nr. 161) heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd om naar aanleiding van vragen van Kamerlid Verhoeven te bekijken of de vermindering van regeldruk in relatie tot de Universele Post Dienst (UPD) op de juiste wijze in kaart is gebracht.

De vermindering van de regeldruk voor de UPD is goed berekend. Als gevolg van de volumedalingen van fysieke post is ter verbetering van de financiële houdbaarheid van de UPD het aantal wettelijke verplichte bezorgingsdagen teruggebracht van zes naar vijf (met uitzondering van spoedeisende medische post en rouwpost). De versobering van de postdienst betekent een vermindering van de nalevingskosten ter grootte van € 39,5 miljoen voor het bedrijf dat de postdienst-verplichtingen moet uitvoeren (PostNL). Vanwege de afgenomen maatschappelijke behoefte aan fysieke post onder de 50 gram hoeft er op maandag geen gewone post meer bezorgd te worden en hoeven er minder brievenbussen en postkantoren te worden geëxploiteerd. Daardoor heeft PostNL minder kosten. Voor wat betreft de berekening van de reductie geldt dat deze gebaseerd is op een bandbreedte die door PostNL zelf is aangeleverd. PostNL heeft daarbij geen inzage gegeven in de gehele berekening, omdat het bedrijfsgevoelige informatie betreft. Van de door PostNL gecommuniceerde bandbreedte is vervolgens een gemiddelde genomen en opgenomen in de rijksbrede regeldrukboekhouding.

Realisatie cijferbeeld

In de afgelopen maanden is goede voortgang geboekt bij de realisatie van de geplande maatregelen. Waar de teller in de vorige rapportage nog op € 1,4 miljard stond, is er per 1 april 2016 € 2,09 miljard gerealiseerd (€ 1,31 miljard voor bedrijven en € 771 miljoen voor burgers en professionals). Dat is een regeldrukafname van € 679 miljoen ten opzichte van de najaarsrapportage. Deze realisatie komt vooral door de implementatie van de richtlijn jaarrekening die micro-ondernemingen van een aantal verplichtingen vrijstelt. Zo kunnen zij voortaan onder meer een verkorte balans opstellen, de winst- en verliesrekening beperken en hoeven ze geen toelichting meer te geven op de verkorte balans. Deze maatregel levert een reductie van € 333 miljoen op. Ook de vooringevulde online aangifte inkomstenbelasting is inmiddels gerealiseerd, waardoor burgers minder tijd kwijt zijn. De Belastingdienst heeft het mogelijk gemaakt om ook via een App aangifte te doen. Het gaat in totaal om een reductie van € 37,5 miljoen.

Eenmalige kosten en Europese nalevingskosten

Zoals door de Minister van Economische Zaken toegezegd naar aanleiding van de motie Mulder c.s. van 16 april 20155 brengt het kabinet vanaf 2016 ook de eenmalige kosten en de Europese nalevingskosten in kaart. We rapporteren in deze rapportage over de eenmalige kosten en Europese nalevingskosten als gevolg van wet- en regelgeving die in de periode van 1 januari tot 1 april 2016 in werking is getreden. Bij volgende rapportages zal telkens worden weergegeven wat de ontwikkeling van deze kosten is geweest over de betreffende periode.

De totale hoogte van de eenmalige kosten die gemoeid zijn met de wet- en regelgeving die in genoemde periode in werking is getreden, bedraagt € 479,73 miljoen. Meer dan de helft van dit bedrag (€ 243 miljoen) is te wijten aan de implementatie van één Europese richtlijn (de richtlijn solvabiliteit II). Voor wat betreft de Europese nalevingskosten gaat het om een totaalbedrag van € 47,6 miljoen. Ook hier geldt dat de implementatie van de richtlijn solvabiliteit de meeste kosten met zich meebrengt (€ 20,6 miljoen). Een volledig overzicht van de eenmalige kosten en Europese nalevingskosten is te vinden in bijlage 16.

4. Merkbare regeldrukvermindering door maatwerk

Het in kaart brengen van geraamde regeldrukgevolgen van wet- en regelgeving is geen doel op zich, maar een instrument om in de beleidsvorming de kosten en baten van wet- en regelgeving goed af te wegen. Het kabinet zet in op het daadwerkelijk verminderen van de ervaren regeldruk in de praktijk. Met de maatwerkaanpak geeft het kabinet hieraan een extra impuls. Hierbij kijken we niet alleen naar door de overheid veroorzaakte regeldruk, maar kijken we waar mogelijk ook naar het wegnemen van regeldruk die door brancheorganisaties of ondernemers zelf wordt veroorzaakt. Uiteindelijk maakt het in de praktijk tenslotte niet uit van wie een knellende regel afkomstig is, als een burger of bedrijf zich er evengoed aan dient te houden.

CBS: Vermindering lasten statistiekuitvraag Internationale Handel in Goederen

CBS zet fors in op vereenvoudiging van Europese vereisten. Bedrijven zijn daardoor merkbaar minder tijd kwijt aan het invullen van enquêtes. De enquête over de Internationale Handel in Goederen (Intrastat) veroorzaakt bij het bedrijfsleven meer dan de helft van de totale CBS-lastendruk. Met ingang van 2014 zijn bedrijven die minder internationale handel hebben dan € 1,5 miljoen (was € 900.000) vrijgesteld van opgaveplicht voor deze enquête. Dit heeft geleid tot een administratieve lastenreductie voor deze statistiek van € 1,9 miljoen. Huidige cijfers laten zien dat de totale handelswaarde van de vrijgestelde bedrijven is toegenomen, waardoor een bijstelling van de drempelwaarden met ingang van 2016 noodzakelijk was: Voor de invoer tot € 1 miljoen en voor de uitvoer tot € 1,2 miljoen. Door gebruik te maken van nieuwe bronnen en geavanceerde statistische methoden is het met ingang van 2015 voor bijna de helft van de bedrijven mogelijk om jaarlijks in plaats van maandelijks opgave te doen. Daarnaast heeft CBS begin 2015 een nieuwe gebruiksvriendelijke web applicatie geïntroduceerd, die het bedrijven makkelijker maakt om hun internationale handelsactiviteiten op te geven. Beide vernieuwingen hebben tot een aanzienlijke administratieve lastenreductie voor het midden- en kleinbedrijf geleid. Over de omvang van deze effecten zal eind 2016 worden gerapporteerd. CBS maakt zich er sterk voor om deze vernieuwingen ook onder nieuwe Europese regelgeving te kunnen handhaven.

«Ik vind het een prestatie van formaat dat het CBS zich aan het juk van de standaard regelgeving heeft ontworsteld en met haar innovaties het bedrijfsleven zo enorm tegemoet komt. Een prachtig voorbeeld is de ombouw van de Intrastat uitvraag. De lastenverlichting voor bedrijven die hiermee is gemoeid is fors en daar ben ik echt blij mee.»- Michaël van Straalen, voorzitter MKB Nederland

In de maatwerkaanpak werken departementen, gemeenten, toezichthouders, inspecties en andere overheidsorganisaties met doelgroepen samen aan het inventariseren, analyseren en oplossen van knelpunten. De maatwerkaanpak kenmerkt zich door zijn integrale en gefaseerde aanpak, waarbij elke sector zijn eigen dynamiek en timing kent. Inmiddels zijn 8 van de 11 maatwerkaanpakken voor bedrijven bezig oplossingen te implementeren die bijdragen aan merkbare regeldrukvermindering (zie figuur 2).

Figuur 2: stand van zaken maatwerkaanpakken bedrijven

Figuur 2: stand van zaken maatwerkaanpakken bedrijven

In bijlage 27 is een volledig overzicht van alle maatwerkaanpakken te vinden. Hieronder lichten we er een aantal uit.

Op 7 december 2015 heeft de Minister van Economische Zaken in het kader van de maatwerkaanpak chemie het Chemieloket geopend. Het Chemieloket is een samenwerking tussen brancheorganisaties in de chemische sector en het Ministerie van Economische Zaken. Bij het Chemieloket kunnen chemische bedrijven en bedrijven die actief zijn met chemische stoffen op één toegankelijke plek terecht met vragen en knelpunten in wet- en regelgeving. Het Chemieloket onderzoekt dan waar de schoen wringt en zoekt met bedrijven naar een zo goed mogelijke oplossing. Inmiddels heeft het Chemieloket 24 knelpunten ontvangen die op dit moment worden opgepakt. Een voorbeeld is de meldingen die het Chemieloket heeft binnen gekregen over de Crisis en Herstelwet. Na een wijziging in deze wet kan het traject van «milieuneutrale wijziging/reguliere procedure» in plaats van 8 weken nu maximaal 6 maanden duren. Het kabinet bekijkt hoe er voor deze bedrijven een oplossing kan worden gevonden, zodat deze bedrijven geen hinder ondervinden van lange procedures.

Reactie bedrijfsleven Chemieloket

«Wij zien het loket alvast als een belangrijk resultaat van de maatwerkaanpak chemie. [...] Het loket past goed in de maatwerkaanpak omdat uitgangspunt van die aanpak is, dat de ervaring en beleving van de ondernemer centraal staan. [...] Een ander punt is dat er duidelijke resultaten moeten zijn. Ondernemers moeten tevreden zijn met de oplossing van hun knelpunten.»

– Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)

Van de 29 geselecteerde knelpunten in de maatwerkaanpak agrofood hebben we er inmiddels 17 opgelost. Dit is gebeurd binnen de thema’s mest, gewasbescherming, gezondheid en welzijn van dieren, internationale handel en topsectoren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het wegnemen van onduidelijkheid over wet- en regelgeving. Een voorbeeld is het verduidelijken van wanneer er wel een bewijs van vakbekwaamheid nodig is en wanneer niet. Ook zijn de mogelijkheden om met een lagere dosering gewasbeschermingsmiddelen te mogen spuiten verhelderd. Van zes andere punten is de oplossing op korte termijn te verwachten. Het gaat daarbij om zes onderdelen binnen de thema’s mest, gewasbeschermingsmiddelen, gecombineerde jaarlijkse opgave en het eenmalig verstrekken van de gegevens voor export. Voor zes andere punten is er geen oplossing binnen afzienbare tijd mogelijk, omdat de (Europese) regelgeving geen uitzonderingen toestaat. Uit de maatwerkaanpak agrofood blijkt dat regels ook voordelen kunnen bieden aan ondernemers, zoals de voorgeschreven regels voor kwaliteit en gezondheid voor planten en dieren bij export. Deze dragen bij aan de sterke exportpositie van de agrofoodsectoren. Uit de aanpak komt tevens naar voren dat ondernemers geen wezenlijk verschil ervaren in regeldruk die wordt veroorzaakt door het bedrijfsleven (bijvoorbeeld kwaliteitssystemen) of door de overheid. Ook het bedrijfsleven heeft dus mogelijkheden om te voorkomen dat er onnodige regeldruk ontstaat. Door de positieve ervaringen met de maatwerkaanpak wil de Staatssecretaris van Economische Zaken bij voldoende animo van de sector dit jaar nog een nieuwe inventarisatieronde starten.

De maatwerkaanpak logistiek maakt ook flinke vorderingen. In deze maatwerkaanpak werken vertegenwoordigers van de departementen, toezichthouders en brancheorganisaties samen aan een slimmer geregelde logistieke sector. In een separate brief heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu uw Kamer over de voortgang geïnformeerd8. Van de in totaal 50 knelpunten zijn er inmiddels 42 opgelost of hebben een weg gevonden naar een duurzame oplossing in publiekprivaat overleg. Voorbeelden van oplossingen zijn:

  • het lanceren van de app NL Exporteert door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) waarmee beter inzicht wordt gegeven in de exporteisen naar bestemmingslanden;

  • het wegnemen van de dubbele aanlevering van aangiftegegevens bij de import van fytosanitaire goederen;

  • het introduceren van overleg tussen de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en het bedrijfsleven om beter inzicht te geven in bemanningswetgeving. De ILT heeft ter verduidelijking een lijst van interpretaties opgesteld en ook het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft zich voor nadere vragen van ondernemers beschikbaar gesteld.

Hiernaast werken Douane en andere handhavingspartners, zoals de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en de ILT aan betere samenwerking, zodat de informatie-uitwisseling tussen deze instanties efficiënter verloopt. Een voorbeeld is de verbeterde samenwerking tussen de Douane en de inspectiediensten bij goederencontroles in de haven van Rotterdam. Hierdoor nemen de toezichtlasten voor bedrijven af en komen goederen eerder op hun bestemming aan. Ook werkt de Douane aan een betere klantkennis van haar medewerkers, wat de tevredenheid over de fysieke en administratieve controles ten goede komt. Dat blijkt ook uit de Fiscale Monitor. In 2015 was 73% van het bedrijfsleven tevreden tot zeer tevreden over de fysieke controles door de Douane tegenover 53% in 2012. Voor de administratieve controles was sprake van een stijging van 72% naar 75%.

Meer ruimte voor vernieuwing en merkbare regeldrukvermindering in de zorg

Binnen het programma «Merkbaar minder Regeldruk» blijft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op meerdere fronten actief op het verminderen van de (ervaren) regeldruk in de zorg. Zo ondersteunt VWS in de «Innovatieplaats Cure» innovatieve zorgaanbieders in de curatieve zorg om regelarme werkwijzen in de praktijk te brengen. Bijvoorbeeld doordat op experimenteerbasis bepaalde registratielasten komen te vervallen of dossiers niet langer op papier bewaard hoeven te worden. Doel is om de (ervaren) regeldruk merkbaar te verminderen en tot breder inzetbare oplossingen te komen om nieuwe, innovatieve werkwijzen in de praktijk te brengen.

Daarnaast breidt de maatwerkaanpak zorg de komende periode uit met de aanpak van onnodige regeldruk in de langdurige zorg, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en medisch specialistische zorg. Deze maatwerkaanpakken leveren goede resultaten op doordat concrete administratieve lasten voor professionals komen te vervallen en dragen daarmee bij aan betere zorg en het werkplezier van zorgverleners. Na de verschillende administratieve lasten die bij de huisartsen zijn afgeschaft, zijn de afgelopen periode ook paramedici, tandartsen, apothekers, wijkverpleegkundigen, verloskundigen, en vrijgevestigde GGZ-aanbieders met verzekeraars, toezichthouders en VWS aan de slag gegaan om concreet de lasten te verminderen. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot de afspraak om de structuur en generieke elementen van eerstelijnscontracten te uniformeren en het principebesluit om per 1 juli 2016 voor paramedici herhaalverwijzingen af te schaffen en tot een uniform verwijsformulier te komen. In de voortgangsbrief «Merkbaar minder regeldruk» zal VWS de Kamer hier nader over informeren.

In mei 2014 zijn het Ministerie van Economische Zaken en Gastvrij Nederland de maatwerkaanpak gastvrijheidseconomie gestart. De gastvrijheidssector had een lijst met knelpunten opgesteld, waarbij is afgesproken om de knelpunten rondom de zes belangrijkste thema’s in het kader van de maatwerkaanpak gastvrijheidseconomie op te pakken. Deze knelpunten liggen op het terrein van elektriciteitsregelgeving bij verblijfsrecreatiewoningen, uniforme uitvoering van regelgeving (BTW-tarief rondom ligplaatsen jachthavens), de Evenement Assistent, de uitvoering van regelgeving rond brandveiligheid, knellende regels voor recreatiebedrijven op lokaal niveau en legionellawetgeving. Op het punt van legionellawetgeving zijn we inmiddels dichtbij een oplossing gekomen. Tijdens de toezichttafel legionella op 1 december jl. bespraken toezichthouders (ILT en de vereniging van Waterbedrijven in Nederland, Vewin), departementen (Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken) en de sector (RECRON, Hiswa, KHN, Landal Greenparks, MKB-Nederland) het thema legionella. Hierbij formuleerden zij vijf oplossingsrichtingen:

  • het starten van een pilot om het regime voor kleine en overzichtelijke installaties te verlichten, bijvoorbeeld door de mogelijkheid tot vrijstelling van de plicht tot risicoanalyse;

  • het verbeteren van de informatievoorziening aan ondernemers in de gastvrijheidseconomie over legionellawet- en regelgeving;

  • het bevorderen van innovatie in risicoanalyses en beheersplannen met meer aandacht voor innovatieve en kostenbesparende oplossingen;

  • het voorkomen van legionellarisico’s bij ver- of nieuwbouw door een informatiecampagne te starten;

  • de inzet van aangepaste toezichtarrangementen voor bedrijven die de wet goed naleven, zodat de toezichtlasten voor hen merkbaar afnemen. Een voorbeeld is de ILT die convenanten afsluit met goede nalevers over minder fysieke inspecties in ruil voor toezicht op afstand met behulp van ICT.

Kamerlid Ziengs diende in september 2015 een initiatiefnota in over legionella. In haar reactie op de initiatiefnota van 2 maart jl. heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu aangegeven de hierboven omschreven voorstellen van de toezichttafel over te nemen9.

5. Slimmer, beter en efficiënter toezicht

Afronding toezichttafels

Het verminderen van toezichtlasten voor goed nalevende ondernemers is een belangrijk onderdeel van het regeldrukprogramma. Eind 2014 zegden we toe een vijftal toezichttafels te organiseren in reactie op het actieplan «Aan tafel» van VNO-NCW. Deze toezichttafels betroffen de sectoren chemie, logistiek, gastvrijheidseconomie (legionella), uitzendbranche en financiële sector. Aan een toezichttafel zitten de toezichthouder, het betrokken ministerie en de sector aan tafel om afspraken te maken over slimmer, beter en efficiënter toezicht. Inmiddels hebben alle toezichttafels plaatsgevonden. Over de resultaten van de toezichttafels chemie, logistiek en gastvrijheidseconomie heeft het kabinet uw Kamer in de najaarsrapportage 2015 geïnformeerd.

De toezichttafel voor de financiële sector vond plaats in februari 2016. De deelnemers bespraken de thema’s FinTech en het gebruik van goed werkende vormen van zelfregulering voor toezicht. Na afloop van de eerste bijeenkomst spraken de betrokken partijen af in dialoog te blijven en eventueel vervolgbijeenkomsten te organiseren over concrete vraagstukken die leven in de sector.

De toezichttafel voor de uitzendbranche heeft in overleg met betrokken partijen niet plaatsgevonden. Tijdens de organisatie van de toezichttafel gaven de betrokken partijen (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Inspectie SZW en ABU) aan samen in gesprek te gaan over samenwerking. Daarmee vonden zij een toezichttafel niet langer noodzakelijk.

Terugkijkend zijn de toezichttafels over het algemeen succesvol verlopen. De deelnemers gaven aan dat een aantal afspraken zonder toezichttafel niet tot stand was gekomen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de pilots voor risicogebaseerd toezicht in de chemie en de gastvrijheidseconomie, afspraken over de doorontwikkeling van Mijn Overheid voor Ondernemers en het verbeteren van informatievoorziening over wet- en regelgeving. Via de toezichttafels zijn toezichthouders en uitvoerders nadrukkelijk betrokken bij het verminderen van regeldruk. Het bedrijfsleven geeft aan dat de dialoog die een toezichttafel tot stand brengt op zichzelf al erg waardevol is.

Toezicht blijft een mogelijke bron van ervaren regeldruk en zal daarom de aandacht van het kabinet blijven hebben. De toezichttafels worden daarom als mogelijk instrument binnen de maatwerkaanpak regeldruk geborgd.

Reactie Actal-advies lastenluwe handhaving

Op 11 juni 2015 heeft Actal op basis van het onderzoek «Mogelijkheden voor lastenluwe(re) handhaving» in de glastuinbouw geadviseerd om risicogebaseerd toezicht op bedrijfsniveau te hanteren10. Door gebruik van bedrijfseigen risicobeheersingssystemen en meer gebruik maken van zelfregulering, zoals certificaten, kunnen volgens Actal de toezichtlasten voor de goede nalevers worden teruggedrongen. Daarnaast adviseert Actal de kennis van inspectiediensten over de naleefbaarheid van wet- en regelgeving beter te betrekken bij het identificeren van regeldrukverminderende maatregelen.

In het platform Toezichtlasten Bedrijven, waarin de rijksinspecties samen met het Ministerie van Economische Zaken praten over ontwikkelingen in het regeldrukbeleid, is dit advies besproken. Hierbij is geconcludeerd dat deze adviezen aansluiten bij de initiatieven die binnen het kader van de modernisering van het toezicht reeds worden opgepakt. Al langer houden toezichthouders rekening met het naleefgedrag van bedrijven en de borging van de risicobeheersing binnen het bedrijf. Bij de toezichttafels is dit zoals gezegd ook één van de speerpunten geweest voor het verminderen van de regeldruk en het verbeteren van het toezicht. In navolging van het signaal over certificatie van drie rijksinspecties hebben de rijksinspecties en betrokken departementen een gezamenlijke verkenning gestart naar de mogelijkheden van het gebruik van certificeringsstelsels en andere vormen van zelfregulering voor de uitvoering van het toezicht11. De mate en het tempo waarin dat geschiedt, vergt echter steeds weer maatwerk passend bij de actuele risico’s en de situatie in de bedrijfstak. Tenslotte dragen toezichthouders met hun kennis al bij aan regeldrukvermindering door hun betrokkenheid bij de toezichttafels en de maatwerkaanpakken regeldruk.

De specifieke bevindingen uit het onderzoek in de glastuinbouw zijn met de departementen Infrastructuur en Milieu en Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedeeld. Daar waar aanbevelingen liggen op het terrein van het landbouwbeleid zullen deze waar mogelijk binnen de maatwerkaanpak agrofood worden opgepakt.

6. Regeldrukvermindering door gemeenten en Europa

Gemeenten

Ook gemeenten spelen een belangrijke rol in het merkbaar verminderen van de regeldruk voor ondernemers en het verbeteren van de dienstverlening aan burgers en bedrijven.

Om gemeenten hierbij te ondersteunen, hebben VNG/Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) en het Ministerie van Economische Zaken het plan «Ondernemersdienstverlening en sturingsinformatie 2016–2019» opgesteld. Dit plan wordt in nauwe samenwerking met ondernemers(organisaties), ondernemersplein.nl en de Kamer van Koophandel uitgewerkt. Belangrijke onderdelen van het plan zijn de instrumenten Ondernemerspeiling en www.waarstaatjegemeente.nl. Zo stelt de Ondernemerspeiling ondernemers in staat om hun gemeente op een heel directe en statistisch betrouwbare manier aan te spreken op hoe het lokale ondernemersklimaat ervoor staat. De gemeente krijgt vervolgens via de Ondernemerspeiling concrete handvatten aangereikt om de tevredenheid van de ondernemer over de dienstverlening van de gemeente te verbeteren. Naast deze instrumenten zetten we in het kader van het plan ook in op andere activiteiten, waaronder kennisuitwisselingsbijeenkomsten, het faciliteren van gemeenten in hun contact met de ondernemer en het ondersteunen van gemeenten bij het beter ontsluiten van informatie over de lokale economie. Veel gemeenten zijn al op een inspirerende manier bezig met regeldrukvermindering en het verbeteren van hun dienstverlening (zie tekstbox).

Aanpak regeldruk door gemeenten

Gemeente Hollands Kroon heeft in april 2015 een nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vastgesteld met 70% minder regels. De nieuwe APV leidt tot minder regeldruk en geeft burgers, bedrijven en instellingen meer vrijheid, bevordert creativiteit en zet aan tot nieuwe, originele oplossingen.

In Rotterdam is de aanpak van regeldruk sinds 2015 verbreed van het schrappen van regels naar meer inzetten op experimenten en het veranderen van gedrag. Zo heeft Rotterdam als eerste gemeente in Nederland in een lokale verordening een experimenteerartikel opgenomen. Sinds 1 juli 2015 kan in afwijking van een aantal artikelen van de APV geëxperimenteerd worden. Voorbeelden van experimenten kunnen zijn: meer ruimte voor venters en standplaatshouders, minder strenge reclameregels of meer ruimte voor burgers om kleine 0-evenementen te organiseren. Als uit de pilot blijkt dat er geen problemen ontstaan tengevolge van de soepelere regels, wordt de regelgeving structureel.

Den Haag werkt met het project Red Tape ook al geruime tijd aan lastenvermindering. Gedurende de eerste twee fasen van het project zijn voor 113 gemeentelijke producten in totaal 478 verbetervoorstellen gemaakt die voor het grootste deel inmiddels zijn ingevoerd. Er zijn onder andere 16 producten afgeschaft (waaronder de vergunning alarminstallaties, de ontheffing puincontainers) en 11 producten omgezet naar algemene regels (terrasvergunning, uitstallingsvergunning, gemeentelijke monumentenvergunning). De derde fase van het project start in 2016 en bestaat uit het doorlichten van de APV op dereguleringsmogelijkheden en het opstellen van toelichtende teksten bij juridische passages.

Daarnaast is het Kenniscentrum Dienstverlening (KCD) onder meer bezig met de methode Klantreizen om de dienstverlening bij gemeenten te verbeteren. Op dit moment werken gemeenten aan klantreizen met onderwerpen zoals «ik wil een bedrijf vestigen», «ik heb een paspoort nodig», «ik ga (ver)bouwen» en «ik wil een evenement organiseren». Ook doet het KCD onderzoek naar de doelgroep zzp’ers om vast te stellen hoe de dienstverlening ook aan hen verbeterd kan worden.

Tenslotte zijn in het kader van Agenda Stad in het voorjaar ook de eerste City Deals gesloten. Rijk, steden en andere stakeholders werken samen om tot effectieve oplossingen voor stedelijke opgaven te komen. Vermindering van regeldruk en verbetering van dienstverlening is onderdeel van vrijwel elke City Deal. Zo wordt in het kader van de City Deal Inclusieve Stad vanuit de casuïstiek van kwetsbare gezinnen gewerkt aan het ontwikkelen van alternatieve en integrale arrangementen het gebied van onder andere wonen, werk en inkomen, zorg, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Eén van de doelen is om te komen tot effectievere interventies in de leefwereld van mensen, oftewel verbeterde dienstverlening bezien vanuit het perspectief van het kwetsbare huishouden.

Europa

Ook Europese regelgeving heeft een belangrijke impact op de gevoelde regeldruk door ondernemers. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap wil het kabinet het EU Betere regelgevingsbeleid daarom versterken en voortbouwen op de goede voorstellen die de Europese Commissie op 19 mei 2015 heeft gedaan om de kwaliteit van EU-regelgeving te verbeteren en regeldruk te verminderen. De Raad voor Concurrentievermogen heeft tijdens de Raad van 26 mei 2016 conclusies aangenomen over het EU Betere Regelgevingsbeleid12. Deze conclusies gaan in op 3 thema's en hebben met name de volgende boodschappen:

  • Toekomstbestendige en innovatievriendelijke regelgeving

    Het zogenaamde «Innovation principle» moet worden toegepast. Dit betekent dat het belang van toekomstbestendige en innovatievriendelijke regelgeving nadrukkelijk moet worden meegewogen bij de totstandkoming van nieuwe EU-regelgeving. Hetzelfde geldt voor bestaande EU-wet- en regelgeving; in het kader van REFIT zouden ook daarin knelpunten moeten worden aangepakt om regelgeving toekomstbestendig en innovatievriendelijk te maken. Meer gebruik maken van instrumenten als doelregulering, experimenteerbepalingen, Innovation deals en het Right to challenge kan daarbij helpen.

  • Kwantificering van regeldrukvermindering en regeldrukdoelstellingen

    De Commissie wordt opgeroepen om, als onderdeel van het programma «Better Regulation»», een start te maken met het meer transparant en waar mogelijk kwantitatief in kaart brengen van de effecten van de maatregelen die onderdeel zijn van het REFIT-programma en zou hiervan in de eerste helft van 2017 de eerste resultaten moeten presenteren. De Raad benadrukt daarbij dat gekwantificeerde ramingen van effecten geen doel op zich mogen vormen, maar een instrument moeten zijn voor betere beleidsvorming. Verder wordt de Commissie opgeroepen om snel werk te maken van de introductie van reductiedoelstellingen. Deze moeten worden toegespitst op sectoren of pakketten van regelgeving die bijzonder belastend zijn, op gebieden die relevant zijn voor het mkb met een hoog potentieel voor innovatie en die bij de huidige REFIT-prioriteiten passen.

  • Meer aandacht voor het mkb

    Vanuit het perspectief van de meest kwetsbare belanghebbenden – het mkb – zou heel bewust moeten worden gecontroleerd of EU-regelgeving geen onnodige regeldruk veroorzaakt. De manier waarop dat momenteel gebeurt zou kunnen worden verbeterd door het mkb als uitgangspunt te nemen bij het ontwerpen van nieuwe regelgeving («think small first») en bijvoorbeeld door consistente consultatie van het mkb. Daarnaast stelt de Raad voor dat de Commissie onderzoekt of voor EU-regelgeving meer gebruik zou kunnen worden gemaakt van digitale hulpmiddelen om met name het mkb uitleg te geven over regelgeving en ook op deze manier de regeldruk te beperken.

Er is onder het Nederlandse voorzitterschap ook een Raadswerkgroepvergadering gewijd aan de implementatie van het op 13 april 2016 in werking getreden Interinstitutioneel Akkoord over Betere wetgeving. Vanuit het perspectief van het EU Betere Regelgevingsbeleid heeft een eerste gedachtewisseling plaatsgevonden over hoe de Raad omgaat met Impact Assessments en met name over een bepaling van het Interinstitutioneel Akkoord waarin de Raad zich committeert om impact assessments uit te voeren in relatie tot zijn substantiële amendementen op Commissie-voorstellen.

Tijdens het Nederlandse voorzitterschap is ook het zogenaamde REFIT-platform van start gegaan. Dit platform bestaat uit deskundigen uit het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, vakbonden, het Europees Economisch en Sociaal comité, het Comité van de Regio’s en de lidstaten en heeft tot taak de Commissie te adviseren en te assisteren in haar taak om EU regelgeving te verbeteren en regeldruk te verminderen. Als één van de eerste werkzaamheden van het platform is begonnen met de analyse ruim 100 suggesties om EU-regelgeving te verbeteren en regeldruk te verminderen. De Commissie heeft deze suggesties ontvangen van diverse EU-belanghebbenden via de nieuwe, speciaal daarvoor bestemde website: «Verminder de regeldruk! – Laat uw stem horen». Het is de bedoeling van de Commissie om op basis van de analyse van de suggesties acties te formuleren die worden opgenomen in het Commissie-werkprogramma 2017.

Tenslotte werkt het kabinet in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap in samenwerking met steden en Europese instellingen aan een Europese Agenda Stad. Deze agenda moet vorm krijgen in het Pact van Amsterdam dat als doel heeft EU-beleid beter te laten aansluiten op de stedelijke praktijk en steden een grotere stem te geven in EU-beleid. Om dat te bereiken, verkennen Europese steden, lidstaten en Europese Commissie in thematische partnerschappen aan de hand van innovatieve stedelijke projecten samen hoe in de EU administratieve en procedurele belemmeringen, bijvoorbeeld op het gebied van staatssteun en innovatie, kunnen worden weggenomen. Hiertoe zijn momenteel vier partnerschappen in ontwikkeling op de terreinen luchtkwaliteit, stedelijke armoede, huisvesting en integratie van migranten en vluchtelingen.

7. Betere (digitale) dienstverlening

In de afgelopen periode is de regeerakkoorddoelstelling dat burgers en bedrijven in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen, concreet dichterbij gekomen. Burgers en bedrijven ervaren vermindering van regeldruk doordat zij in steeds meer situaties gebruik kunnen maken van de diensten en processen bij de overheid die digitaal beschikbaar zijn. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer eind 2015 geïnformeerd over de voortgang van het programma «Digitaal 2017»13. In aanvulling op de ontwikkelingen die eind 2015 zijn gemeld, is in de laatste maanden op een aantal dossiers concrete voortgang geboekt.

Identificatie

Idensys maakt digitale transacties mogelijk waar een hoge betrouwbaarheid voor nodig is. Dit verlaagt bij een brede toepassing van Idensys de transactiekosten voor burgers en ondernemers en kan bijvoorbeeld de verkoop via webshops een grote impuls geven. Begin 2016 zijn pilots met Idensys van start gegaan, die betrekking hebben op burgers en consumenten. De pilots vinden plaats in diverse publieke domeinen (zoals Belastingdienst, SVB, gemeenten, zorginstellingen), maar ook in de private sector (zoals PostNL, verzekeraars, Bureau Kredietregistratie). De pilots worden dit voorjaar geëvalueerd op onder andere veiligheid, privacy en gebruiksgemak. De resultaten worden zoals toegezegd door de Minister van Binnenlandse Zaken naar uw Kamer gestuurd14.

Het afsprakenstelsel eHerkenning is eind 2015 overgegaan in het publiek private stelsel Elektronische Toegangsdiensten, dat de kern is van Idensys. Eind februari 2016 waren 184 overheidsorganisaties aangesloten op eHerkenning, waaronder 153 gemeenten en 5 provincies, naast 12 bedrijven en overige organisaties die digitale diensten aanbieden. Het aantal ondernemers dat een eHerkenningsmiddel heeft, neemt ook nog steeds toe. Inmiddels zijn circa 250.000 eHerkenningsmiddelen uitgegeven, waarmee in de afgelopen 6 maanden evenals in de tweede helft van 2015 meer dan 4 miljoen authenticaties zijn uitgevoerd.

Standard Business Reporting

Met Standard Business Reporting (SBR) kunnen bedrijven gestandaardiseerde financiële gegevens digitaal aanleveren bij de overheid en banken. Dat scheelt ondernemers tijd en geld. Voor het doen van fiscale aangiften door ondernemers is SBR al sinds 2013 de norm.

Eind 2015 is het wetsvoorstel dat exclusief elektronische deponering van de jaarstukken in het Handelsregister mogelijk maakt door het parlement aanvaard. Micro-ondernemingen en kleine rechtspersonen dienen vanaf het boekjaar 2016 de jaarrekening elektronisch via SBR te deponeren bij de Kamer van Koophandel. De verplichtstelling voor middelgrote rechtspersonen gaat in vanaf het boekjaar 201715. Momenteel zijn diverse partijen in de keten bezig met de voorbereidingen die noodzakelijk zijn om de jaarstukken inclusief accountantsverklaring straks via SBR te kunnen deponeren. De Kamer van Koophandel is eind 2015 een campagne gestart om intermediairs en deponeringsplichtige rechtspersonen te informeren over de aanstaande wijzigingen.

Ook bij het CBS kunnen ondernemers voor een aantal statistiekopgaven gebruik maken van SBR. De pilot met system-to-system berichten wordt voortgezet met meer (software)partijen. CBS onderzoekt hoe het voor de ondernemer relevante informatie terug kan leveren aan inzenders van SBR-berichten, als stimulans voor het inzenden van SBR berichten.

Na de onderwijssectoren mbo, hbo en wo volgen in 2016 de instellingen in de sectoren primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) met het aanleveren van verantwoordingsinformatie in SBR aan de Dienst Uitvoering en Onderwijs (DUO). Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft begin 2016 alle onderwijsinstellingen uitgenodigd om de jaarcijfers over verslagjaar 2015 in SBR aan te leveren. Het betreft een groot deel van de jaarrekening, met inbegrip van de continuïteitsparagraaf, alsmede de rapportage voor de Wet normering topinkomens (WNT). Aanlevering gaat via het XBRL Onderwijsportaal. In 2016 wordt verder gewerkt aan de mogelijkheid van het rapporteren van een volledige jaarrekening in SBR. De verwachting is dat dit, na een testperiode, vanaf het verslagjaar 2016 zal worden ingevoerd.

E-factureren

E-factureren biedt bedrijven aanzienlijke voordelen vergeleken met papieren facturering. Met e-factureren worden gegevens digitaal van de ene administratie in de andere administratie overgenomen, zonder fouten en zonder dat een ondernemer daar omkijken naar heeft. De voordelen vloeien niet alleen voort uit besparingen op aanmaak, druk- en frankeerkosten, maar vooral uit de volledige procesautomatisering van bestelling tot betaling tussen handelspartners. E-factureren leidt dus ook tot vermindering van de administratieve drukte.

In november 2015 heeft de Minister van Economische Zaken afspraken over e-facturatie gemaakt met een breed scala aan vertegenwoordigers van overheden en bedrijven. Centrale afspraak is dat overheden en bedrijfsleven actief e-facturen gaan eisen van hun leveranciers. Concreet zullen alle leveranciers van de rijksoverheid per 1 januari 2017 via inkoopovereenkomsten verplicht worden om e-facturen in te dienen. Mede-overheden en bedrijfsleven volgen dit initiatief daarna in eigen tempo. De verwachting is dat Nederland hierdoor versneld over zal gaan op e-facturatie en daarmee eerder kan profiteren van de voordelen die daaraan verbonden zijn. De administratieve lastenbesparing die hiermee gerealiseerd wordt is € 10,7 mln.

Regelhulpen

Met een regelhulp kan een ondernemer digitaal bepalen wat hij concreet moet doen om te voldoen aan de regels die voor hem gelden of waar hij wettelijk recht op heeft. Zo is er meer tijd om te ondernemen. Nadat zeventien door VNO-NCW en MKB-Nederland als prioritair aangemerkte regelhulpen mogelijk zijn gemaakt, zal het kabinet in 2016 nog eens tien nieuwe regelhulpen lanceren. Drie hiervan zijn inmiddels beschikbaar: BTW op het privégebruik van de auto van de zaak, premiekortingen en lage inkomensvoordeel (zie de tekstbox) en de nationale financieringswijzer. Daarnaast zijn regelhulpen voor de lokale eisen voor kinderopvang, de gebruiksvoorschriften voor mest, algemene gemeentelijke regelgeving, het transport van gevaarlijke stoffen en het internationaal vervoer van afval in voorbereiding. Daarmee is de ambitie om in deze kabinetsperiode in totaal 27 regelhulpen te ontwikkelen nog steeds haalbaar.

Regelhulp premiekorting en lage inkomensvoordeel

De regelhulp premiekortingen en lage inkomensvoordeel (LIV) is een goed voorbeeld van hoe met digitale hulpmiddelen de regeldruk voor werkgevers verlaagd kan worden.

Werkgevers kunnen met deze regelhulp namelijk snel en gemakkelijk bepalen of ze recht hebben op een premiekorting en/of het lage-inkomensvoordeel bij het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: Ouderen, arbeidsgehandicapten en de doelgroep banenafspraak. De regelhulp maakt de (veranderende) wet- en regelgeving op het gebied van premiekortingen en het lage-inkomensvoordeel eenvoudig digitaal toegankelijk. De werkgever krijgt daarnaast ook alle andere relevante informatie over het toepassen, de hoogte en de duur van de premiekorting en/of het lage-inkomensvoordeel.

Informatie op maat voor burgers

Hoe sluit je als overheid met je informatie beter aan bij de burger? Die vraag staat centraal bij het project informatie op maat. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondersteunt de VNG bij een pilot waarbij gemeenteraadsinformatie onder een open standaard (Popolo) beschikbaar komt voor burgers als herbruikbare open data. De eerste fase van deze pilot is succesvol afgerond met de oplevering van het eindrapport van Open State Foundation (OSF). VNG heeft «open raadsinformatie» opgenomen in hun Digitale Agenda 2020. In het eerste en tweede kwartaal van 2016 worden concrete toepassingen van open raadsinformatie ontwikkeld die voor alle gemeenten beschikbaar komen. Zo heeft Utrecht samen met OSF geïnventariseerd hoe agenda’s, moties en stemgedrag kunnen worden ontsloten zodat het herbruikbare data oplevert.

Zoals in het actieplan Open Overheid is afgesproken, is het streven dat gemeenten eind 2017 beschikken over een volwaardige open standaard voor open raadsinformatie ten behoeve van informatie op maat aan de burger. Als er in 2018 weer gemeenteraadsverkiezingen zijn, willen gemeenten hun burgers nauwer bij het democratische besluitvormings- en controleproces betrokken zien.

MijnOverheid voor Ondernemers

In het Algemeen Overleg Ondernemen en bedrijfsfinanciering op 30 september 2015 heeft de Minister van Economische Zaken aangegeven dat het uitgangspunt bij de doorontwikkeling van het Ondernemingsdossier naar MijnOverheid voor Ondernemers is dat alle ondernemers kunnen aansluiten op MijnOverheid voor Ondernemers en dat er meer samenhang gebracht zal worden in de digitale voorzieningen voor ondernemers.

In de periode tot en met juni 2016 wordt MijnOverheid voor Ondernemers verder geconcretiseerd in functionele en technische uitgangspunten. We zoeken daarbij goed uit wat de wensen van ondernemers en de trends in digitale dienstverlening zijn en hoe het beste kan worden aangesloten op de dienstverlening van uitvoeringsorganisaties. Na het zomerreces zal de Minister van Economische Zaken hierover, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 30 september jl., een briefing aan uw Kamer geven. We verwachten eind 2016 een opdracht te verstrekken voor de ontwikkeling en beheer van MijnOverheid voor Ondernemers.

Halverwege dit proces is het al wel mogelijk om een aantal hoofdlijnen voor de ontwikkeling van MijnOverheid voor Ondernemers te schetsen. Zo krijgen ondernemers met MijnOverheid voor Ondernemers een eigen omgeving met inzicht in de eigen ondernemingsgegevens en krijgen zij een beschermde Berichtenbox voor mailverkeer met de overheid. Om goed aan te sluiten op processen van uitvoeringsorganisaties en wensen van ondernemers, kiezen we voor een stapsgewijze uitbouw van functies in MijnOverheid voor Ondernemers. In de nieuwe Digitale Agenda 2016–2017, die uw Kamer voor het zomerreces ontvangt, wordt hier uitgebreider op ingegaan.

Tenslotte wordt MijnOverheid voor Ondernemers ook opgenomen in de wet Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Verplichtstelling van de Berichtenbox voor Bedrijven nemen we op in de eerste tranche van deze wet. In de tweede tranche kunnen waar nodig ook andere functionaliteiten verplicht worden gesteld.

MijnOverheid voor burgers

Inmiddels maken 4,2 miljoen burgers gebruik van MijnOverheid, de persoonlijke website van burgers voor overheidszaken. Dit is een groei van 2,4 miljoen accounts in het afgelopen half jaar. MijnOverheid bestaat uit verschillende online functionaliteiten waarmee burgers inzicht krijgen in hoe ze staan geregistreerd bij de overheid, waarmee zij sneller, makkelijker, overal en 24 uur per dag kunnen beschikken over berichten van een groeiend aantal overheidsorganisaties en waarmee zij overzicht houden over hun zaken met de overheid.

MijnOverheid zet in op grotere gebruiksvriendelijkheid. Zo bestaat digitaal de mogelijkheid van het laten voorlezen of vergroten van teksten, is de website inmiddels «responsive» waardoor de website ook op mobiele apparaten optimaal te gebruiken is en is gewerkt aan een betere notificatiemail. De ontvanger krijgt nu ook in zijn e-mail te zien welke organisatie het bericht naar hem heeft gestuurd en wat van hem wordt verwacht (lezen, controleren, actie ondernemen, etc.). Dit moet het gevoel voorkomen dat gebruikers «voor niets» moeten inloggen.


X Noot
1

Kamerstuk 29 362, nr. 212

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 34 300 VII, nr. 60

X Noot
5

Kamerstuk 32 637, nr. 177

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
8

Kamerstukken 2015–2016, 29 362, nr. 253

X Noot
9

Kamerstuk 34 297, nr. 3

X Noot
11

Kamerstuk 29 304, nr. 15

X Noot
13

Kamerstuk 26 643, nr. 381

X Noot
14

Kamerstuk 26 643, nr. 371

X Noot
15

Stb. 2016, nr. 149 en 150

Naar boven