29 515 Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

Nr. 346 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2013

Bijgaand zend ik u de actualisatie van de Digitale Agenda.nl, zoals gevraagd door de vaste commissie voor Economische Zaken via de commissiebrief van 23 januari.

1. Inleiding

Economische groei in de 21e eeuw wordt in belangrijke mate bepaald door inzet en gebruik van ICT. ICT is een doorbraaktechnologie, jaagt product-, proces- en organisatorische innovaties aan en zorgt voor een hogere (arbeids)productiviteit. De cijfers zijn indrukwekkend. Bijna 60 procent van onze economische groei in de periode 1985–2005 is terug te voeren op de toepassing van ICT: direct door toegenomen gebruik van ICT-kapitaal en indirect via de bijdrage van ICT aan een efficiëntere productie en distributie. Op basis van recente studies kunnen we zeggen dat ongeveer een kwart van de BBP-groei op lange termijn verklaard kan worden als gevolg van de telecominfrastructuur en het gebruik er van. Brussel verwacht dat inzet en gebruik van ICT de komende 8 jaar tot een toename van 5% van het Europese bbp kan leiden.

Op 17 mei 2011 is de Digitale Agenda1 aan de Tweede Kamer gestuurd. Deze agenda zet de ambities neer wat betreft inzet van ICT voor groei en welvaart, inclusief de hiervoor benodigde randvoorwaarden. Op 13 december 2011 is de Tweede Kamer via de Digitale Implementatie Agenda geïnformeerd over de verdere implementatie van de in de Digitale Agenda genoemde ambities. Met de in beide agenda’s genoemde acties wordt voor de periode 2011 – 2015 ingezet op het benutten van ICT voor slimmer en efficiënter werken en het creëren van groeikansen. Dit betreft tevens het op orde brengen van de hiervoor benodigde randwoorden: een open en snelle infrastructuur, die met vertrouwen gebruikt kan worden en voldoende (benutting van) ICT-kennis.

Via deze brief wordt op verzoek van de Tweede Kamer een actualisatie gegeven van de in de Digitale (Implementatie) Agenda genoemde acties. Er is gekozen om deze actualisatie op hoofdlijnen te doen. Via de in de Digitale Implementatie Agenda aangekondigde mid-term review zal de Tweede Kamer voor de zomer uitgebreider worden geïnformeerd over de voortgang. Hierbij zal dan ook worden ingegaan op de nadere uitwerking van de in het nieuwe Regeerakkoord genoemde punten, waaronder de tien publiek private doorbraakprojecten, gericht op het vergroten van het gebruik en de kennis van ICT in (top)sectoren, en het verbeteren van de (digitale) overheidsdienstverlening.

De Digitale Agenda en de Digitale Implementatie Agenda sluiten nauw aan op de ambities van Brussel, zoals verwoord in de Europese Digitale Agenda. Daarnaast trekken rijksoverheid en medeoverheden samen op om te werken aan economische groei en de aanpak van maatschappelijke opgaven met ICT. Inmiddels heeft dit geleid tot een convenant met de G32 en G4 onder de titel van «Smarter Cities». Uitgangspunt bij het convenant is dat de grote gemeenten zelf hebben aangegeven welke thema’s zij willen oppakken. De uitvoering van de concrete acties uit het convenant wordt dan ook gezamenlijk gefinancierd.

2. Meer ruimte voor ondernemers om slimmer te werken

De ontwikkeling en groei van de economie en de samenleving vormt de basis van onze werkgelegenheid, welvaart en voorzieningen. Veel ondernemers ervaren de lasten om te voldoen aan regelgeving als een rem op ondernemerschap en productiviteitsgroei. Het kabinet Rutte II heeft forse ambities om de regeldruk verder te verlagen. Belangrijk onderdeel van de aanpak van regeldruk is het vereenvoudigen en digitaliseren van informatiestormen tussen overheid en bedrijfsleven. Daarnaast wil het kabinet het mogelijk maken zoveel mogelijk zaken met overheden elektronisch af te handelen en ondernemers kansen geven om te kunnen groeien, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van open data en creëren van een interne digitale Europese Markt.

Lagere regeldruk door vereenvoudigde gegevensuitwisseling en eenmalige gegevensvastlegging

Standard Business Reporting

Als standaard voor rapportagestromen heeft de overheid gekozen voor de internationale standaard Standard Business Reporting (SBR). In 2015 moet het voor bedrijven mogelijk moet zijn om een aanzienlijk deel van de financiële rapportages aan de Belastingdienst, de Kamers van Koophandel, het CBS en ook aan de banken aan te leveren via SBR. Tevens moet SBR dan breed ingezet kunnen worden binnen de (semi-)overheid. Voor bedrijven is vrijwillige aanlevering van rapportages via SBR nu al breed mogelijk. Vanaf 1 januari 2013 is SBR de exclusieve aanlevermethode voor de aangiften Inkomstenbelasting en Vennootschapsbelasting over het belastingjaar 2012. Vanaf 2014 zal dit ook gelden voor de aangiften Omzetbelasting en vanaf 2015 voor de overige belastingaangiften. Ook het deponeren van de jaarrekeningen en de statistiekopgaven zullen via SBR gaan lopen. Voor het deponeren van de jaarrekening via SBR wordt begonnen bij kleine rechtspersonen per 1 januari 2014, gevolgd door grotere ondernemingen per 1 januari 2015. Bovendien zullen vanaf 2015 de statistiekopgaven (productiestatistiek, korte termijn statistiek en investeringsstatistiek) via SBR gaan lopen.

SBR zal zich de komende tijd vooral richten op het toevoegen van nieuwe rapportages alsook de verkenning van de mogelijke toetreding van nieuwe publieke en private domeinen en internationale afstemming.

Ondernemingsdossier

Ondernemers moeten in het kader van toezicht, handhaving en vergunningverlening vaak dezelfde gegevens aanleveren bij verschillende overheden. Door het eenmalig vastleggen van gegevens in een digitaal Ondernemingsdossier wordt een meer efficiënte gegevensuitwisseling gerealiseerd.

Begin 2012 zijn drie branches gestart met de invoering van het Ondernemingsdossier. Momenteel werken conform planning ongeveer 2000 ondernemers met het Ondernemingsdossier en zijn 46 overheidsinstellingen aangesloten zoals gemeenten, rijksinspecties en provincies. Zes nieuwe sectoren hebben aangegeven in 2013 met het Ondernemingsdossier te gaan werken. Komende tijd wordt gewerkt aan aansluiting van een kritische massa van 80.000 ondernemingen eind 2016, waarmee naar verwachting de invoering een onomkeerbaar proces is geworden en verdere doorgroei autonoom plaats vindt.

Op maat ontsluiten van overheidsinformatie via het Digitale Ondernemersplein

Het is voor ondernemers belangrijk niet alleen inzicht te hebben met welke regels, vergunningen en belastingen ze te maken hebben, maar ook transacties digitaal te kunnen afhandelen en vragen te kunnen stellen over de manier waarop regels worden toegepast. Om daaraan tegemoet te komen, heeft het ministerie van Economische Zaken in samenwerking met de Kamer van Koophandel, Agentschap NL en Syntens, het Ondernemersplein in het leven geroepen: één adres waar ondernemers voortaan alles vinden wat ze moeten en willen regelen. Van wetgeving tot belastingregels en van subsidies tot branche-informatie. Dit loket zal alle voor bedrijven relevante content ontsluiten. In 2012 is conform planning een eerste versie van het ondernemersplein gerealiseerd. Het huidige plein biedt toegang tot het voor bedrijven relevante deel van de Kamers van Koophandel, Syntens en grote delen van AgentschapNL. De focus zal dit jaar liggen op het ontsluiten van transacties en het aansluiten van andere overheden.

Reeds bestaande regelhulpen worden waar mogelijk op het Ondernemingsdossier en het Ondernemersplein aangesloten. Zo is de regelhulp voor het Activiteitenbesluit van het ministerie van Infrastructuur en Milieu al aangesloten. Ook zijn meerdere door branches geïnitieerde regelhulpen op onderwerpen als Arbo, milieu en hygiëne te gebruiken binnen het Ondernemingsdossier. Om tot een groter aanbod aan regelhulpen te komen wordt de komende tijd vraag en aanbod vanuit overheid en bedrijfsleven bij elkaar gebracht.

Efficiënter zakendoen met de overheid door een recht op elektronisch zakendoen voor bedrijven

De bouwstenen voor een digitale dienstverlening van overheden aan bedrijfsleven zijn grotendeels gereed. Grootschalig gebruik blijft echter uit doordat implementatie te vrijblijvend is. Daarom krijgen bedrijven het recht om digitaal zaken te doen met de overheid. In het regeerakkoord van het kabinet is de ambitie bekrachtigd dat bedrijven en burgers in 2017 elektronisch zaken kunnen doen met de overheid. De «Wet op Elektronisch Zakendoen voor bedrijven» beoogt voor bedrijven het recht op elektronisch zakendoen met de overheid te realiseren. De wet beoogt daarnaast een uniform en inhoudelijk kader te bieden dat elektronisch zakendoen met de overheid voor bedrijven makkelijker en veiliger maakt. Het wetgevingstraject is gestart, waarbij nu wordt toegewerkt naar een consultatiefase.

Om digitaal zaken te kunnen doen met de overheid is onder meer een authenticatiemiddel nodig, gekoppeld aan autorisatiemogelijkheden. eHerkenning levert dit. De brede uitrol van eHerkenning ligt op schema. Eind 2012 was 10% van de overheden die diensten aan bedrijven leveren aangesloten. Ambitie is om ultimo 2014 op 80% te zitten.

Efficiënter werken door standaardisatie van het elektronische berichtenverkeer

Voor efficiënte elektronische gegevensuitwisseling tussen overheden onderling en tussen overheden en burgers en bedrijven, alsmede voor flexibele ICT-oplossingen en open markttoegang, zijn open standaarden voor overheidsorganisaties de norm. Momenteel staan 29 open standaarden op de «pas toe of leg uit»-lijst van het College Standaardisatie. De meest recente standaard op die lijst is NTA 9040 voor het Ondernemingsdossier, die eenmalige gegevensaanlevering van bedrijven aan overheden mogelijk maakt. Het mandaat van het College en ondersteunende Forum Standaardisatie, is verlengd tot en met eind 2014. De inzet is steeds meer gericht op adoptie van open standaarden. Over de voortgang van het NOiV-beleid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd via de mid term review van de Digitale (Implementatie) Agenda.

Om (inter)nationale standaardisatie in de energiesector te bevorderen heeft EZ aan NEN gevraagd om de samenwerking tussen marktpartijen te faciliteren. Belangrijke internetpagina's van de overheid (rijksoverheid.nl, digid.nl, etc) zijn inmiddels via IPv6 bereikbaar, en 75% van overheidsorganisaties geeft aan IPv6 op te nemen als eis bij aanschaf van nieuwe producten of diensten, of is van plan dit binnen een jaar te doen. De doelstelling dat websites en emailadressen van de (rijks)overheid toegankelijk zijn voor IPv6 wordt niet in 2013 maar waarschijnlijk in 2014 gehaald. EZ zal daarom haar bijdrage aan de Task Force IPv6 in 2013 continueren en BZK ondersteunen bij haar activiteiten om IPv6 bij overheden te implementeren.

Door TNO is een scan ontwikkeld voor standaardisatie bij ketensamenwerking en ketenoptimalisatie in topsectoren. De sector Logistiek wil die scan begin 2013 als eerste gaan toepassen. Die kennis wordt gedeeld met de sectoren Agri&food en Tuinbouw.

Efficiënter en productiever werken door inzet van cloud computing

Cloud computing is een belangrijke ontwikkeling om efficiënter en flexibeler te werken en kan bijdragen aan productiviteitsgroei. Om de potentie van cloud computing ook echt te benutten dient er een solide basis te zijn voor een veilig en betrouwbaar gebruik. Er is onderzoek gedaan naar de risico’s en randvoorwaarden bij cloud gebruik. In het rapport «Fundament op orde» dat in opdracht van het ministerie van EZ is opgesteld, worden de kansen en bedreigingen van cloud computing op een rij gezet. De risico’s die aan cloud computing gerelateerd zijn, zijn per definitie grensoverschrijdend en vergen een internationale aanpak. De EU cloud strategie, die op 27 september 2012 is gepubliceerd, bevat een aantal thema’s die ook in het rapport «Fundament op orde» aan bod zijn gekomen, zoals standaardisatie en continuïteit. In de EU cloud strategie wordt verder ingezet op bijvoorbeeld de economische kansen van cloud computing en activiteiten om door dataprotectie en standaardisering in internationaal verband privacyaspecten beter te borgen.

Een deel van de risico’s die zich voordoen bij cloud computing doen zich ook voor bij andere grensoverschrijdende online transacties. Marktpartijen zijn zelf ook steeds actiever zijn om inzicht te krijgen in, en duidelijkheid te geven over, de risico’s en randvoorwaarden die zich voordoen op het gebied aan cloud. Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft bijvoorbeeld in een zienswijze antwoord gegeven op een drietal vragen van Surf over cloud computing in relatie tot de bescherming van persoonsgegevens.

Met de ICT Roadmap is in januari 2012 een aantal acties in pps (publiek private samenwerking) aangekondigd die de komende jaren vanuit de topsectoren worden opgepakt. Een van de thema’s waar het ICT-onderzoek zich op gaat richten betreft «Data, Data, Data», waarin de exploratie van gegevens in de cloud centraal staat.

Het programma ter ondersteuning van de inzet van cloud computing gaat in 2013 het tweede jaar in. Conform de planning wordt komende tijd nog een Handreiking Cloud Computing voor het MKB publiekprivaat verband tot stand gebracht. Verder zal onderzoek plaatsvinden naar de relatie van cloud computing en e-privacy, met als doel inzicht te krijgen in de wijze waarop, ook voor (zeer) privacygevoelige gegevens of gegevens rond R&D en vitale infrastructuren, de kansen van cloud benut kunnen worden. De Europese Commissie heeft in EU verband aangekondigd de thema’s «beschikbaarheid van Clouddiensten» en «gebruik van open standaarden» op te pakken. Nederland steunt deze lijn en zal waar mogelijk hierop anticiperen.

Groei en innovatie met «open data» als grondstof

Overheidsdata kunnen voor ondernemers waardevol zijn om te hergebruiken voor nieuwe toepassingen en diensten. Om ondernemerschap te stimuleren en ruimte te creëren voor innovatie wordt zoveel mogelijk overheidsdata beschikbaar gesteld aan ondernemers. Op 21 maart 2012 is het Nationale Satellietdataportaal officieel geopend. Hier zijn naast bedrijven ook universiteiten en onderwijsinstellingen bij aangesloten. Verschillende publiekprivate constructies zijn in dit kader in ontwikkeling die werkzaam zijn op gebieden als de agrarische keten (precisielandbouw), visserij en bodemdeformatie. Inmiddels worden veel aanvragen voor presentaties over het satellietdataportaal gedaan, ook in Europa. In een Europese studie over de economische voordelen van het toekomstige Europese aardobservatieprogramma Copernicus is deze Nederlandse aanpak opgenomen als voorbeeldcase. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft verder gewerkt aan de doorontwikkeling van het Open Dataportaal. Het aantal datasets staat nu op ruim 5100, onder meer door toevoeging van data uit het nationaal georegister. Door EZ en BZK is een Kenniscentrum Open Data opgericht om beschikbare kennis over Open Data actief te delen. BZK faciliteert het kennisnetwerk met een kennisnetwerkregisseur. Deze regisseur gaat ervoor zorgen dat partijen bij elkaar komen. Daarnaast is deze regisseur ook verantwoordelijk voor het bijhouden van het digitale kennisplatform op data.overheid.nl. De aftrap van het kennisnetwerk was op 12 oktober 2012 in Rotterdam.

Europese Digitale Markt

De digitale interne markt staat de komende tijd prominent op de Europese politieke agenda omdat de Europese bedrijven en consumenten momenteel een potentiële groei van minimaal 4% van het Europese bbp mislopen door het ontbreken van een digitale interne markt.

Brussel wil ruimte geven aan grensoverschrijdend zakendoen binnen Europa. Vertrouwen is hierbij cruciaal. De Richtlijn elektronische handtekeningen wordt vervangen door een verordening die ook de wederzijdse erkenning van elektronische identiteiten gaat regelen. Elektronische identiteiten leveren een belangrijke bijdrage aan veilige digitale dienstverlening. Naar verwachting wordt de tekst van de verordening in 2013 vastgesteld. Om de interoperabiliteit van elektronische identiteiten te beproeven, neemt Nederland actief deel aan Europese pilots.

Nederland hecht veel waarde aan de modernisering van het auteursrecht en zet zich hier in Europa sterk voor in. Daarnaast zijn er in de Digitale Agenda.nl twee onderzoeken naar het auteursrecht aangekondigd. Beide onderzoeken zijn in 2012 afgerond en aan uw Kamer aangeboden.

2. Snelle en open infrastructuur

Snelle toegang tot internet

Een infrastructuur van snelle netwerken die consumenten, bedrijven en overheden verbindt, is van groot belang voor economie en maatschappij. De beschikbaarheid en het gebruik van breedbandige netwerken heeft een sterke impact op de werkgelegenheid en de arbeidsproductiviteit in veel economische sectoren en het Bruto Binnenlands Product. Nederland behoort wereldwijd tot de top met breedband. 95% van de huishoudens kan inmiddels via vaste netwerken toegang krijgen tot breedband met een snelheid van 100 Mbps (Megabit per seconde). Deze goede uitgangspositie mag echter geen reden zijn om achterover te leunen. De vraag naar bandbreedte blijft sterk groeien: jaarlijks met 30–40%. Het kabinetsbeleid blijft dat de markt als eerste aan zet is om te investeren in nieuwe generatie netwerken. De overheid schept de randvoorwaarden voor een efficiënt werkende markt die bedrijven stimuleert om in infrastructuur te investeren. Het beleid gaat uit van concurrentie tussen de verschillende netwerken en tussen aanbieders van diensten over die netwerken.

Voor investeringen is regelzekerheid van belang. Het New Regulatory Framework is in wetgeving (Telecommunicatiewet) omgezet. Deze wetgeving is 1 juli 2012 van kracht geworden. Via de multibandveiling zijn eind 2012 extra frequenties geveild om de explosieve groei van mobiel internet te faciliteren. Hiermee worden marktpartijen in staat gesteld snellere mobiele netwerken uit te rollen. Bovendien heeft Tele2 via de in de veilingopzet gecreëerde ruimte voor nieuwe toetreders frequentieruimte verworven; dit is goed voor de concurrentie. In 2012 is verder de Handreiking «Goed op weg met Breedband» gepubliceerd. In deze handreiking staat beschreven welke stappen provincies en gemeenten kunnen zetten om de uitrol van nieuwe generatie netwerken te bevorderen. Deze liggen veelal in de randvoorwaardelijke sfeer, zoals het plannen en coördineren van graafwerkzaamheden en het terugdringen van doorlooptijden en kosten van vergunningen. De handreiking is ook omgezet in een website gekoppeld aan de Digitale Stedenagenda en wordt via deze weg geregeld geactualiseerd. Om de voortgang van de uitrol van breedbandige netwerken te volgen wordt jaarlijks een Breedbandmonitor gepubliceerd. De eerste monitor is in 2012 uitgekomen.

Aanbieders moeten transparanter worden over de realistisch te bereiken internetsnelheden. Nu blijkt de daadwerkelijk verkregen snelheid vaak af te wijken van de geadverteerde. Om te bewerkstelligen dat aanbieders voorafgaand aan het afsluiten of verlengen van een vast of mobiel internetabonnement informatie geven over de realistisch te bereiken snelheden, heeft EZ intensief gesproken met de telecomsector. U bent over het verloop en de uitkomst van die gesprekken geïnformeerd (TK 2011–2012, 27 879, nr.44). Vanaf 1 januari 2013 lichten aanbieders consumenten voor over welke factoren in de praktijk invloed hebben op de daadwerkelijk te realiseren snelheid. Dat is een eerste stap, maar niet genoeg.

Een consument moet ook kunnen rekenen op kwantitatieve informatie over feitelijke snelheden. Om dit goed in te vullen zal nationaal opvolging worden gegeven aan de Aanbeveling waar de Europese Commissie transparantie over feitelijke snelheden adresseert. Deze aanbeveling wordt voorjaar 2013 verwacht.

In aanvulling op bovenstaande acties gaat EZ samen met marktpartijen en regionale overheden na waar verdere mogelijkheden tot besparing op uitrol van breedband mogelijk zijn. De Europese Unie heeft in dit kader ook nieuwe regelgeving aangekondigd. Tevens werkt EZ met provincies samen om breedband in het buitengebied te stimuleren. In deze onrendabele gebieden komt aanleg van vast breedband zonder ondersteuning door de overheid vaak niet tot stand. Vanaf 2014 komt er een Europees fonds beschikbaar voor breedbandinvesteringen. EZ beziet met de provincies hoe gelden uit dit fonds beschikbaar te krijgen voor Nederland. Daarnaast is bekend dat enkele provincies in Nederland ook zelf geld willen investeren in breedband in onrendabel gebied.

Vrij en open internet

Het beleid ten aanzien van een vrij en open internet is gericht op het versterken van de concurrentie door concurrerende aanbieders toegang te verlenen tot netwerken, op de mogelijkheid om met diensten over die netwerken waarde te creëren voor economie en maatschappij en op toegang tot informatie die op internet beschikbaar is. OPTA heeft voor de consumentenmarkt op basis van marktanalyses KPN de verplichting opgelegd om concurrenten toe te laten op haar netwerk voor vaste telefonie en breedband toegang. De netneutraliteit is verder wettelijk vastgelegd en per 1 januari 2013 in werking getreden. Hiermee is geborgd dat iedere consument toegang kan krijgen tot alle informatie op het internet en dat dienstenaanbieders via internet hun diensten kunnen aanbieden aan consumenten.

3. Digitale veiligheid en vertrouwen

Onze economie wordt steeds afhankelijker van een goed werkend internet. Economische groei is de afgelopen jaren voor 60% bepaald door groei van ICT/internet. Uitval, verstoringen en/of aantasting van integriteit leidt tot economische schade – niet alleen voor telecom maar ook andere sectoren – en doet afbreuk aan vertrouwen in de dienstverlening. Consumentenvertrouwen en investeringsbereidheid van het bedrijfsleven in digitalisering worden hierdoor bepaald en daarmee indirect innovatie en economische groei. Ook de explosieve groei aan dataverkeer geeft druk op de kwaliteit en performance van de netwerken.

In 2012 is de Nationale Cyber Security Research Agenda (NCSRA) tot stand gekomen. De onderzoeksagenda is gevoed vanuit het bedrijfsleven en wetenschap en is primair gericht op het verbeteren van de veiligheid en het vertrouwen in de ICT-infrastructuur.

Onderzoeksthema’s zijn ondermeer malware, identity, privacy & trust, riskmanagement en cybercrime. Via de regeling Small Business Innovation Research (SBIR) en een lange termijn onderzoekstender van het NWO zijn de eerste onderzoeksvoorstellen ingediend. Voor 2013 wordt gewerkt aan een update van de NCSRA. Hierbij zal worden aangesloten bij het topsectorenbeleid en de ICT Roadmap.

Netwerken die beschikbaar zijn

Het New Regulatory Framework is in wetgeving (Telecommunicatiewet) omgezet. Deze wetgeving is 1 juli 2012 van kracht geworden. Onderdeel van de wet is de invoering van een meldplicht voor continuïteitsstoringen (aan het Agentschap Telecom) en de verplichting om organisatorische en technische maatregelen te treffen ter borging van de continuïteit. De verstrekking van informatie over verstoringen aan het publiek via een centrale website is nog niet gerealiseerd. De activiteit bevindt zich nog in de ontwerpfase, aangezien afstemming moet worden bereikt met de verplichte melding aan de overheid.

Aanvullend zijn naar aanleiding van de Vodafone storing van april 2012 afspraken in de vorm van een draaiboek in de maak om bij een grote calamiteit gebruik te maken van elkaars netwerken2. In het eerste kwartaal van 2013 wordt het draaiboek afgerond.

Aanpak van Botnets

Botnets zijn netwerken van computers die zonder medeweten van hun eigenaar besmet zijn met een virus of andere kwaadaardige software. Botnets worden op grote schaal ingezet voor het versturen van spam, het uitvoeren van cyberaanvallen en identiteitsfraude. In 2012 is de vereniging Abuse Information Exchange (Abuse IX) opgericht. Abuse IX verzamelt en verwerkt op een centraal punt alle informatie over botnetbesmettingen. Op die manier worden besmette computers sneller opgemerkt en kunnen klanten beter en sneller geholpen worden. Abuse IX is naar verwachting in de tweede helft van 2013 operationeel.

Veilige ICT-producten

Voor het vertrouwen in ICT-toepassingen en dienstverlening is veilige hard- en software van groot belang. De verantwoordelijkheid hiervoor kan niet eenzijdig worden belegd maar raakt aan eindgebruikers en leveranciers. Leveranciers hebben in het kader van hun zorgplicht een taak om veilige ICT-producten en systemen aan te bieden. Gebruikers worden geacht zich als goed opdrachtgever op te stellen en de juiste eisen te stellen aan de beveiliging van door hen aangeschafte systemen.

Het ministerie van EZ is met de ICT-Nederland, CIO Platform, Netelcom en andere partijen in gesprek over de mogelijkheden om het bewustzijn van veiligheidsaspecten bij zowel gebruikers and leveranciers te verhogen. Dit moet uiteindelijk ook leiden tot een betere intrinsieke veiligheid van hard- en software producten. Een optie die in 2013 verder wordt bekeken is de toegevoegde waarde van een normenkader voor het ontwikkelen van veilige software, wat uitzicht zou kunnen bieden op certificering. Brancheorganisatie ICT Nederland heeft in samenwerking met privaatpublieke programma Digivaardig & DigiVeilig in november 2012 de website «Bescherm je bedrijf» gelanceerd, waar bedrijven beveiligingsvragen kunnen doorlopen en praktische handreikingen krijgen. Dit geeft bedrijven een goed inzicht in hun beveiligingsbehoeften, en stelt hen in staat hun rol als opdrachtgever goed in te vullen.

E-privacy

Het risico op verlies en misbruik van persoonsgegevens neemt voortdurend toe. Dit vergt acties die bijdragen aan het versterken van vertrouwen en die gericht zijn op de zeggenschap over het gebruik van persoonsgegevens door derden alsmede de bescherming van persoonsgegevens die zijn opgeslagen bij de telecomproviders. In de op 1 juli 2012 van kracht geworden nieuwe Telecomwet is ook de meldplicht inbreuk persoonsgegevens ingevoerd. Aanbieders van elektronische communicatienetwerken en diensten zijn verplicht om bij verlies van persoonsgegevens hiervan melding te doen aan Opta.

Ter invulling van de motie Gesthuizen-Verhoeven komt het kabinet in het eerste kwartaal van 2013 met haar visie op E-privacy. Naar aanleiding van de Diginotar affaire heeft is onderzoek uitgevoerd naar de veiligheid van eOverheidsdiensten. Daarbij zijn voor alle onderzochte diensten aanbevelingen gedaan. In de meeste gevallen zijn de aanbevelingen inmiddels overgenomen. Uiteindelijk doel is om het bewustzijn ten aanzien van veiligheid structureel te verankeren in de betrokken organisaties.

Programma Digiveilig

Het voormalige programma Digibewust is omgebouwd naar het programma Digiveilig (onderdeel van het programma Digivaardig & Digiveilig) en heeft tot doel de digitale veiligheid via ondermeer het voorlichten van gebruikers te vergroten om een gerechtvaardigd vertrouwen in ICT en internet mogelijk te maken. Er wordt nauw samengewerkt met het publiekprivate Platform Internetveiligheid en het begin 2012 opgerichte Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Enkele acties zijn:

  • Mede faciliteren van de publiekscampagne «Alert online»

  • Formuleren van technische adviezen om hotspots en mobiel internet beter te beveiligen;

  • Voorlichting geven over veiliger gebruik van internet aan kinderen, ouders en opvoeders, als onderdeel van het Awareness Center dat wordt gecofinancierd door de Europese Commissie (Safer Internet Program van DG Information Society).

4. Kennis die werkt

Met het oog op innovatie zijn voldoende kennis en vaardigheden bij bedrijven en op de werkvloer nodig om ICT effectief toe te passen. Er dreigt echter een tekort aan werknemers met eSkills. Verder is het van belang dat resultaten van ICT-onderzoek meer worden benut voor de ontwikkeling van innovatieve producten.

Voldoende digitaal vaardige werknemers

Om ICT-gedreven economische groei te realiseren zijn voldoende digitaal vaardige mensen nodig. In het programma Digivaardig wordt, samen met bedrijfsleven, onderwijs en overheid, een adequaat aanbod van digitale vaardigheden gerealiseerd. Het programma richt zich op de beroepsbevolking van 25 – 67 jaar, werkzaam in de economische topsectoren, bouw, detailhandel, het MKB, de Rijksoverheid of het onderwijs en is onderdeel van het programma Digivaardig & Digiveilig.

In 2012 zijn de uitkomsten van het «CTRL ALT DEL» onderzoek gepresenteerd. Het onderzoek richtte zich op het belang van digitale vaardigheden op het werk en de relatie tussen eSkills en innovatie. De onderzoeksresultaten maakten duidelijk hoeveel productiviteitsverlies in Nederland per jaar ontstaat door een tekort aan digitale vaardigheden. Door op alle niveaus digitale vaardigheden te stimuleren, en aan te sluiten bij de Topsectoren en de Human Capital Agenda’s, wordt de arbeidsproductiviteit en de innovatiekracht van de Nederlandse economie versterkt. In eerste instantie is gestart met de sectoren Logistiek, HTSM, Zorg en de Bouw. Bovendien wordt de mogelijkheid onderzocht om synergie te bewerkstelligen tussen de doelstellingen en partners in het Techniekpact en het e-Competence framework.

Hoger rendement van ICT-onderzoek

Investeren in ICT-onderzoek en innovatie en privaatpublieke samenwerking zijn belangrijk voor een sterke en internationaal concurrerende Nederlandse economie. Het gaat dan ondermeer om het benutten van de mogelijkheden en groeikansen van ICT/internet voor onder meer digitaal zakendoen, sociale innovatie en het productiever maken van werk- en productieprocessen.

Begin 2012 hebben bedrijven, onderzoeksinstellingen, zoals NWO/STW en TNO, en overheden de Roadmap voor ICT-onderzoek en innovatie voor de Topsectoren uitgebracht. Dat is een meerjarig onderzoek- en investeringsprogramma met een sterk privaatpubliek commitment aan sectordoorsnijdende thema's, zoals ICT om op te vertrouwen en big (open) data. Kennisuitwisseling over deze thema’s vond plaats in het congres ICT Delta 2012.

In 2011 is subsidie verleend aan Surf om de nationale ICT-infrastructuur op competitief niveau te houden en te stimuleren dat vooral kleine en middelgrote bedrijven toegang krijgen tot de ICT-infrastructuur. Mede met behulp van deze subsidie vindt in de eerste helft van dit jaar een upgrade plaats van de nationale supercomputer.

In de komende jaren beschikken wetenschappelijke instellingen en het bedrijfsleven in Nederland daarmee over een state of the art en zeer kosteneffectieve supercomputer voor toponderzoek. Verder zijn investeringen gedaan in een sectorcloud voor onderzoek, wetenschap en bedrijfsleven volgens hoge eisen die nog niet in de markt verkrijgbaar zijn. Daarnaast is eind 2012 een compleet programma van eisen opgesteld voor een nieuw te bouwen HPC datacenter. Om te stimuleren dat bedrijven toegang krijgen tot de ICT-infrastructuur worden potentiële gebruikers in kaart gebracht samen met o.a. de Topconsortia voor Kennis en Innovatie en internationale partners. Verder wordt in 2013 gestart met concrete pilots. Best practices zullen opgesteld worden op basis van werkelijk gebruik van de nationale e-infrastructuur door het bedrijfsleven.

5. Internationaal

Met de actielijn «the Netherlands: Digital Gateway to Europe» zet het kabinet in op het aantrekken van buitenlandse ICT-gerelateerde investeringen en bedrijven naar Nederland. Dat draagt bij aan innovatie en is goed voor de werkgelegenheid. Dit komt ook naar voren uit recentelijk onderzoek van Roland Berger (2012) en gevoerde gesprekken met stakeholders uit de ICT-sector. Op dit moment werkt de Netherlands Foreign Investment Agency aan een acquisitiestrategie die in overleg met het Nederlandse (ICT-)bedrijfsleven en het postennetwerk zal worden uitgewerkt.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerbrief «Digitale Agenda», TK 2010 – 2011, 29 515, nr. 331

X Noot
2

Brief van 12 juli 2012, (TK, vergaderjaar 2011–2012, 24 095 nr. 322)

Naar boven